09 mei 2020

Mijn eerste "baantje" (1960 ~1965)

Bij ons in de wijk waren twee bakkers actief die langs de deur kwamen om brood te verkopen. Een bakker was van de CO-OP (ook wel DES genaamd) en de andere van Van der Meer&Schoep. Dat rondbrengen van het brood ging met een bakkers-fietskar, eenmaal ter plekke werd dan met een mand het brood langs de deur verkocht. Elke bakker had dan zo zijn eigen klanten.

Mijn eerste baantje was het helpen rondbrengen van brood door bakker Wolzak, die in dienst was bij de CO-OP aan de Kethelstraat in Schiedam. Daar ook haalde hij het brood op voor zijn wijk in Schiedam-West. Ik begon ermee toen ik ongeveer tien jaar was en ik heb het ongeveer een jaar of vijf gedaan. Ik weet echt niet meer hoe ik op het idee kwam. Mijn werk bestond uit een aantal klanten te bedienen die op de hogere etages woonden in de flatgebouwen in de wijk waar ik woonde. De lagere flatgebouwen hadden geen lift, dus mijn hulp scheelde bakker Wolzak elke dag flink wat traplopen. Ook hadden wij in de wijk twee hoge flatgebouwen van elf verdiepingen, maar die hadden wel een lift. Ook daar had ik een aantal klanten die ik bediende. Het rondbrengen daar was niet zo'n "adembenemend" karwei, maar het was wel tijdrovend.
Bakker Wolzak op zijn bakkerskar
Op de lagere school bracht ik elke dag tussen-de-middag, en ook op zaterdagmiddag, brood rond. Maar toen ik naar de middelbare school ging, kon ik alleen nog maar op zaterdagmiddag werken. Ik werkte dan totdat bakker Wolzak klaar was met zijn wijk, meestal zo rond een uur op vijf. Door de weeks in de middagpauze was het best wel doorwerken, want ik moest natuurlijk thuis ook nog eten. Ik verdiende er ook nog wat mee, in het begin een dubbeltje (10 cent) en dat werd later meer. Het meeste dat ik op één dag verdiende was een rijksdaalder (fl. 2,50) en dat verdiende ik op de zaterdagmiddagen. Dat geld betaalde bakker Wolzak me gewoon uit de geldtas die hij om had, waarin hij het geld ontving van zijn klanten. Dus persoonlijk kostte hem dat waarschijnlijk niets. Ook kreeg ik op hoogtijdagen iets extra's uit de broodkar, bijvoorbeeld een boterletter, speculaas of ander "gebak". Het geld dat ik verdiende spaarde ik in een spaarpot en ik hield in een kleine agenda precies bij hoeveel ik gespaard had. Van het geld dat ik verdiende heb ik onder andere mijn eerste fiets gekocht. Jawel, de fiets waarmee ik met mijn vader naar België ben geweest. Maar Pa zal bij het kopen van de fiets best wel wat bijgelegd hebben .......

Ik herinner me nog een aantal bijzondere dingen/gebeurtenissen. Bakker Wolzak kreeg altijd een bepaalde hoeveelheid brood mee, dat gebaseerd was op de verkopen van de vorige weken. Soms had hij brood over, maar soms kwam hij ook brood te kort. Wanneer hij over had was dat op zich geen probleem, dat gaf hij gewoon terug. Wanneer hij tekort kwam had hij geen zin om op en neer naar de Kethelstraat te fietsen om het te halen, dat was toch gauw totaal vijf kilometer. Hij kocht dan brood van zijn collega bakker van de Meer&Schoep. En dat was over en weer. Ook kwam hij soms bepaalde soorten brood te kort, zoals "melkbrood". Dan "toverde" hij "gewoon brood" om in melkbrood door een ouweltje met daarop "melkbrood" onder het "gewone" brood te plakken. Een andere gebeurtenis die ik me goed herinnerde was op Sinterklaasdag 1962 (het jaartal heb ik even opgezocht op internet). Na afloop van de broodbezorging ging ik nog even mee naar het "depot" aan de Ketelstraat om een boterletter in ontvangst te nemen. Op die dag mistte het heel erg en de mist werd steeds dikker; je zag letterlijk geen hand voor ogen meer. Ik ben weer thuisgekomen, maar het was een dusdanig enge ervaring, dat ik het me nu nog steeds heel goed herinner (op het jaartal na dan, haha).

Bakker Wolzak verhuisde na een aantal jaren (terug) naar het Gooi. Dat was het einde van mijn eerste baantje.

Daarna, en voordat ik hele dagen ging werken, heb ik nog een aantal kleine baantjes gehad, voornamelijk in de vakanties. Dat was steeds het rondbrengen van kranten. Eén zomervakantie heb ik een ochtendkrant rondgebracht, dat was een krantenwijk in de nieuwe wijk Groenoord. Ik weet nog goed dat ik dan met mijn fiets veel moest ploegen door zand, omdat nog niet alle wegen in de wijk "bestraat" waren. Een vervelend klusje bij dat baantje was, dat ik van sommige maandabonnee's ook het abonnementsgeld moest incasseren en dat die mensen niet altijd het geld daarvoor hadden. Dan moest ik steeds weer terug tot ze het wel konden betalen. Daarom heb ik dat maar één zomervakantie gedaan. De andere vakantiebaantjes waren het rondbrengen van folders en huis-aan-huis bladen. Elke wijk in Schiedam had zijn eigen huis-aan-huisblad, zoals het Wester Nieuws, Zuider Nieuws, Nieuwland Nieuws, enz. Deze bladen haalde ik op bij drukkerij "Van de Water" in de van Beverenstraat. Dat werk heb ik enkele zomervakanties gedaan, want buiten de schoolvakanties had ik geen tijd hiervoor, ik wilde en moest keihard leren en studeren om voldoendes te halen op mijn middelbare schoolrapport ....... daarover later meer.
Eén van de huis-aan-huisbladen die ik rond bracht.


02 mei 2020

De Jan Ligthartschool (1956-62) en Meester van der Gaag

Van 1956 t/m 1962 heb ik mijn lagere schoolonderwijs gehad op de Jan Ligthartschool in Schiedam. Wat herinner ik me hiervan, welke leerlingen hebben indruk op mij gemaakt en welke meesters (m/v) waren belangrijk voor mij en mijn ontwikkeling?

Van de lagere klassen herinner ik mij juffrouw Doesburg. Dat vonden we allemaal een hele aardige juf. We waren er achter gekomen waar ze woonde en gingen haar toen af en toe thuis ophalen voor het begin van de les. In die lagere klassen zat ook een hele brutale jongen, die regelmatig straf kreeg (in de hoek staan en zo). Soms was hij zo vervelend, dat hij uit de klas gestuurd werd. Het "ergste" dat we meemaakten, was dat hij de juf uitschold, hij noemde haar "een sigaar". Erg hè?! Nou, in die tijd was dat wel heel erg brutaal!
Blogger in een van de eerste klassen van de lagere school

De foto van de klas van juf Doesburg. Het is niet zeker of dit ook juf Doesburg is of een vervangster.
In de hogere klassen was Meester van der Gaag de leraar die de meeste indruk maakte. Eigenlijk was hij voor mij de meest interessante leraar van de lagere school. Hij was niet alleen aardig, maar hij was ook bijzonder. Zo had hij een plattegrond getekend van Schiedam, helemaal op schaal, en daarmee leerde hij ons kaartlezen. Dat was het begin voor mijn interesse in kaarten en kaartlezen. Ook had hij in een hoek van het schooltuinencomplex "De Vijfsluizen" een privétuintje met zeer bijzondere planten. Hij had onder andere een hoekje met rotsplantjes en daar was ook met stenen een rots formatie gemaakt. Na schooltijd ging ik regelmatig naar dat tuintje toe en dan kon Meester van der Gaag er heel interessant over vertellen.

In de hogere klassen hadden we ook sporttoernooien. Ik kan me herinneren dat ik meegedaan heb aan een handbaltoernooi en een korfbaltoernooi. In beide toernooien speelden we gemengd. Hieronder een herinnering aan het korfbaltoernooi.
Korfbaltoernooi met mijn klasgenoot Wimmie van der Meer
Het hoogtepunt in de zesde klas was het schoolkamp in Oosterhout, waar alle hoogste klassen van Schiedamse scholen, om beurten, een week naar toe mochten. Een herinnering om niet te vergeten, dat bevestigen alle leerlingen die daar geweest zijn. Je was een midweek van huis, sliep met je klasgenoten op zalen (jongens en meisjes apart), je had corvee, ... nu noem maar op. Verder grensde het terrein aan een oefenterrein voor militairen en de schuttersputjes daar vonden wij jongens heel interessant. Ook gingen we een dag met de bus naar Gent, om die plaats te bekijken. Onder een foto gemaakt na de uitreiking van de prijzen van de sportwedstrijden die tijdens het schoolkamp werden gehouden. Ook de blogger, knielend derde van links, won een prijsje (waarschijnlijk met verspringen).
De prijswinnaars van de wedstrijden die georganiseerd werden op het kamp.
Boven de blogger zijn lagere schoolliefde Jannie.
Natuurlijk werd het verblijf op de lagere school afgesloten met een toneelstukje op de afscheidsavond. Ik had daarin niet een rol waarbij veel gesproken hoefde te worden, ik lag eigenlijk alleen maar een beetje "interessant" te zijn. Dus niet een rol om trots op te zijn. Als "negerkoning" (sorry voor het woord, zo heette dat toen) werd ik met een waaier koelte toe gewuifd, dat is het enige wat ik me daarvan nog herinner. Nou ja, het enige .... Toen het toneelstuk afgelopen was moest de zwarte schmink er weer af, en dat was een langdurig en vervelend karweitje. Dat was ook wat de "ontschminkers" tegen me zeiden: "het is nu even vervelend, maar later is het een leuk verhaal om het te vertellen". Ze hebben het bij het rechte eind gehad, haha.

In de laatste klas van de lagere school was het de vraag welke vervolgopleiding ik wilde gaan doen. Ik had er niet zo'n mening over, voor zover als ik me kan herinneren. Maar zeker mijn vader wilde het hoogst haalbare. Daarom deed ik, met nog acht medeleerlingen, toelatingsexamen voor de hogereburgerschool (HBS). Het was voor mij een indrukwekkend gebeuren in dat statige gebouw, naast het Proveniershuis in het centrum van Schiedam. Ongeveer de helft van de deelnemers uit onze klas slaagde, waaronder ikzelf. Ik weet niet meer óf het met de hakken over de sloot was, maar mijn toenmalige Meester, Brand, voorspelde dat ik de eerste drie jaar best wel mee zou kunnen komen, maar dat het daarna een moeilijke klus zou worden. Hij gaf er als verklaring bij dat ik wel goed kon "onthouden", maar echt de stof "begrijpen" zou lastig worden. Het uiteindelijke resultaat was dat ik als enige van de vier alle klassen in één keer heb doorlopen en volgens mijn herinnering, de andere drie zelfs geen diploma hebben gehaald. Maar Meester Brand had zeker gelijk in het feit dat ik het niet cadeau heb gekregen, ik heb er keihard voor moeten werken.

Een laatste herinnering aan de Jan Ligthardschool kwam een jaar nadat ik de school had verlaten. Een oud-klasgenoot vertelde me dat de echtgenote van onze klassenleraar Meester Brand was overleden. Dat heeft diepe indruk op me gemaakt.