28 maart 2021

Getrouwd! (1971)

In de vorige post, over mijn Militaire dienstplicht, heb ik al kort verhaald dat Diny en ik tijdens mijn dienstplicht getrouwd zijn. Deze post gaat over het trouwen, wat er aan vooraf ging en wat er daarna nog als verrassing om de hoek kwam kijken.

We waren in de zomer van 1970 verloofd. Verloven is in onbruik geraakt en wellicht weet niet elke lezer wat "verloven" eigenlijk inhield. Verloven betekende eigenlijk "beloven". Je was in een stadium van je verkering gekomen, dat je het wel zag zitten om de volgende stap aan te gaan: te gaan trouwen. Diny en ik hadden het zeker voor mijn diensttijd over trouwen gehad, maar het leek ons beter om dat er na te doen. Maar twee gebeurtenissen deden ons toch besluiten om eerder te trouwen dan we eigenlijk van plan waren. Die gebeurtenissen deden zich voor in september en oktober 1971.

De eerste gebeurtenis was dat Ma in september plotseling blind werd aan een oog. Ze bleek hartproblemen te hebben en ze moest nodig een openhartoperatie ondergaan. Ze had daarom al een tijd in het ziekenhuis gelegen, maar er was nog geen plek om haar te opereren en haar conditie ging sterk achteruit. Ten tweede bleek dat door mijn nieuwe dienstopleiding de kans groot was dat ik mijn parate tijd in Duitsland zou moeten doorbrengen.

Met Diny overlegde ik de situatie en we kwamen op het volgende plan. We trouwen in december, zodat ik niet naar Duitsland uitgezonden zal worden. Tijdelijk gaan we dan inwonen bij mijn ouders, zodat Diny Pa en Ma kan bijstaan in het huishouden. Na mijn Militaire diensttijd zullen we wel weer verder zien. We legden het plan aan Ma en Pa voor en die gingen er graag mee akkoord.

We prikten een datum en het werd 29 december. Pa en Ma hadden al een reisje naar Kopenhagen geboekt om de kerstdagen bij hun Deense vrienden door te brengen. Ma's conditie stond dat niet toe en Pa vroeg of Diny en ik soms zin hadden om met hem mee te gaan. En zo hadden we vlak voor ons trouwen nog een pre-huwelijksreis naar Denemarken. We gingen met de trein naar Kopenhagen. We hadden een slaapcoupé gereserveerd, met een bijzondere overtocht over de Femer Bælt tussen het Duitse plaatsje Puttgarden en het Deense plaatsje Rødbyhavn. Het bijzondere was dat we met de treinwagon de boot op gingen en niet uit hoefden te stappen; een heel bijzondere ervaring.

Het was erg gezellig bij de Deense vrienden van mijn ouders. Ze hadden zich erg uitgesloofd met een kerstdiner en met pakjes en we voelden ons daarbij een beetje verlegen. Het was leuk om eens in de Deense stijl kerstmis te vieren. Hieronder een foto van een wandelingetje, tussen de bedrijven door, in hun rustige voorstad van Kopenhagen.

Een wandeling in Værløse met een deel van de Deense vrienden.
vlnr; Hille (dochter van Paul&Kirsten), Kisten, Diny, Pa en Paul

En hieronder is een foto bewaard gebleven van de kerstsfeer tijdens het diner. Al met al en onvergetelijke belevenis.

De sfeer tijdens het kerstdiner.
Vlnr Diny, Kirsten, Hille (achter haar moeder) en zoon Bjørn,

En toen we weer thuis waren, stond de huwelijksdag al snel voor de deur. Zoals de traditie bepaalt, trouwde Diny vanuit haar ouderlijk huis en ging ik haar met de auto ophalen vanuit mijn ouderlijk huis, met mijn nichtje Desirée. Zij was ons bruidsmeisje en een neefje van Diny, Marcel, was bruidsjonker.  

Samen met Desirée Diny ophalen om naar het stadhuis te gaan.

We gingen met de trouwauto, maar uit een eerdere post weten jullie dat het eigenlijk korter was om te gaan lopen 😊. Toen ik bij Diny thuis binnenkwam werd ik naar haar slaapkamer geloosd, daar was ook bruidsjongen Marcel aanwezig. Ik mocht Diny bewonderen en ze zag er prachtig uit.

Marcel vindt het wel leuk dat ik Diny zo mooi vind.

Diny begroet Desirée, die erg nerveus was ...

Wat ik me van de tocht naar het stadhuis kan herinneren is dat we samen best wel lol in de auto hadden om het hele gebeuren.

Uit de foto hieronder blijkt wel dat Marcel en Desirée erg hun best deden om Diny's sleep niet al te vies te laten worden.

Lol om onze toegewijde bruidsmeisje en -jonker.

Op de volgende foto's staan een deel van de genodigde gasten ...

Hier help ik Diny met het uitdoen van haar handschoentjes.
De ring moest immers om haar vinger gedaan worden ...

Op bovenstaande foto is boven mijn hoofd gedeeltelijk een nichtje van Diny te zien, die later voor ons gezin erg belangrijk zou worden ...

Speciale aandacht voor bruidsmeisje Desirée, die een beetje nerveus was.

Diny's gehoor was niet optimaal en daarom hadden we afgesproken dat ik haar in haar hand zou knijpen op het moment dat ze "ja" moest zeggen. Omdat ze alles toch heel goed kon volgen, was dat overbodig en omdat ik tóch in haar hand kneep op het "moment suprême" moest ze daar flink om lachen.

Ook de toespraak van de ambtenaar was erg grappig, daar moesten we hier op lachen ...
... en zo te zien was mijn schoonmama wel in haar nopjes met het huwelijk.

Onze getuigen waren Zwager (vader van Desirée) en Schoonzus (moeder van Marcel). Verder waren alle broers en zussen met partner dan wel aanhang aanwezig. Verder nog mijn Opa en Oma van moederskant (de enige nog levende grootouders) en speciale genodigde tantes en ooms: tante Lies en oom Joris en oom Gerrit en tante Gré. 

De genodigde tantes en ooms:
v.l.n.r. Diny's tante Gré en oom Gerrit en mijn tante Lies en oom Joris, met er tussen nicht Else

Verder waren er nog vele andere familieleden, vrienden en kennissen naar het stadhuis gekomen. Al met al hadden we over de belangstelling niet te klagen.

Toen we na de trouwplechtigheid weer naar de auto's liepen, was het Desirée allemaal even te veel geworden en wilde ze even rust hebben. Daarom begeleidt alleen bruidsjonker Marcel ons naar de auto ...

Bruidsmeisje Desirée was het even te veel geworden ....

Desirée in vertrouwde handen en Pa en Ma ook erg tevreden met hun nieuwe schoondochter.

... en had Desirée haar toevlucht gezocht bij Opa en Oma.  

Na de trouwerij gingen we naar het café restaurant Europoort voor de receptie en het diner.

In restaurant Europoort hielden we onze receptie en ons diner.

We hadden geen traditionele bruiloft omdat we niet echt feestbeesten waren. Restaurant Europoort lag aan de Maasboulevard in Schiedam en daar hebben we nog een aantal leuke foto's gemaakt. Eén van die foto's hebben we gebruikt voor het bedankkaartje voor de aanwezigheid en/of aandacht voor ons huwelijk. Met die foto zal ik deze post afsluiten.

De receptie was ook aardig bezocht. Ik tel in het receptieboek ruim veertig handtekeningen boven het aantal van de mensen die met de trouwauto's zijn meegegaan. Hieronder enkele foto's van die mensen die ons op de receptie kwamen feliciteren ...

Het artsengezin waar Diny werkte kwam ons ook feliciteren.

Ook mijn Oma en Opa waren van de partij.

De twee vaders brengen een toast uit op onze toekomst ...

Nog een sfeeropname tijdens onze trouwreceptie, waarop ons speciale nichtje nu wél duidelijk te zien is, met hieronder ook nog haar handtekening uit het receptieboek.

Helaas kon Ma niet bij het diner zijn in verband met de hierboven al genoemde medische problemen. Wel waren alle broers en zussen met partners of aanhang bij het diner aanwezig, evenals mijn opa en oma van  moederskant en de twee al eerder genoemde genodigde tantes en ooms. Hieronder de enige redelijke foto die van het diner bewaard is gebleven, evenals de menukaart. 

Jammer dat er niet meer foto's bewaard zijn gebleven van ons diner

De menukaart van ons diner (moet de binnenkant worden)

Na het diner zijn we met een paar auto's, inclusief de cadeaus en bloemen  naar mijn ouderlijk huis gereden, het huis waar Diny en ik tijdelijk gingen wonen.

Het bruidspaar bij de geschenkentafel.

Daar hebben we ook Ma nog even gesproken, voordat we samen met een taxi naar hotel Rijnmond in Schiedam gingen om daar de huwelijksnacht door te brengen.

Na huwelijksnacht zijn we met een huurauto naar Amsterdam gereden. Daar wilden we de dag verder doorbrengen en ook overnachten om bij te komen van de vermoeienissen van onze huwelijksdag en om samen na te genieten. Maar we voelden ons in die grote stad een beetje verloren. Daarom zijn we naar het kleinere Alkmaar doorgereden, wat ons wél een gezellige stad leek, en ook was, om de dag verder door te brengen. We hebben gelogeerd in een hotel in de oude binnenstad. Deze binnenstad met de "Hoogstraat" (hier de Langestraat genoemd) met stadhuis, de kaasmarkt en ook de grachtjes en gedeeltelijk intacte stadmuur, kwam heel gezellig op ons over. Op oudejaarsdag zijn we weer naar "huis" gereden en dat was het einde van onze korte huwelijksreis.

De foto van het bedankkaartje is buiten bij restaurant Europoort genomen.

Een maand na het huwelijk hebben we bovenstaand bedankkaartje rondgestuurd.

Zoals gezegd, woonden we vanaf die oudejaarsdag in bij mijn ouders. Halverwege het volgende jaar, 1972, kreeg ik van mijn werkgever een huis aangeboden in Vlaardingen. Met behulp van onder andere onze vrienden Ria en Kees hebben we dat een beetje opgeknapt en ingericht, maar we bleven toch bij mijn ouders inwonen, zodat Diny mijn ouders kon ondersteunen met hulp in en rond het huis. Dit duurde tot een aantal weken na de operatie van Ma in maart 1973. In de volgende post "Mijn ouders, deel 2" zal ik in veel meer detail hier over verhalen.

13 maart 2021

Mijn Militaire dienstplicht (1971/72)

Een week na onze zomervakantie in Spanje (zie vorige post) ging ik dus richting Amersfoort om me te melden voor het verrichten van mijn Militaire dienstplicht. Maar daar ging wel het een en ander aan vooraf.

Eerst ben ik medisch gekeurd, dat was kort na mijn 18de verjaardag. Wat ik me daarvan herinner is dat ik in Delft gekeurd ben. Punt. Het heeft blijkbaar niet zoveel indruk op me gemaakt. Daarna werd ik meerdere keren opgeroepen om me te laten keuren of testen voor de opleiding tot officier. Dat kwam waarschijnlijk omdat ik een hoge middelbare schoolopleiding had genoten. Maar ik was antimilitaristisch, de eerste keren dat ik mocht stemmen (Tweede Kamer verkiezingen 28 april 1971) heb ik op de PSP gestemd. Dat stond voor Pacifistisch Socialistische Partij Ik stond achter hun standpunten én werd bij die verkiezingen ook aangetrokken door hun verkiezingsposter, de beste ooit in mijn idee. Vooral de tekst "Ontwapenend" in combinatie met een weerloze, naakte vrouw ... geweldig!

Poster van de PSP bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1971
Dit "ontwapenend" paste niet best bij mijn Militaire dienstplicht, toch?!

Nou, dus mijn ideeën voor een betere wereld combineerden niet erg met een officiersopleiding in een leger. Ik heb op die eerste oproep niet eens gereageerd, vandaar dat ze me waarschijnlijk meerdere keren hebben verzocht op te komen, anders "zou ik geen officier kunnen worden". Overigens heb ik zelfs overwogen om dienst te weigeren op basis van gewetensbezwaren. Maar het ongewisse of mijn gewetensbezwaren wel erkend zouden worden en het hele gedoe er rondom heen, deed mij kiezen voor de weg van de minste weerstand. Een beetje laf, dat wel natuurlijk.

De eerste keer dat ik opgeroepen werd voor mijn Militaire dienstplicht was in 1968. Ik was toen druk met mijn avondstudie bezig en heb toen uitstel aangevraagd. Dat heb ik gekregen en toen ik in het najaar van 1970 zag dat ik  het eerste deel van mijn studie kon afronden in de zomer die volgde, heb ik gevraagd om versneld in dienst te mogen. Daar hebben ze goed aan meegewerkt, zodat ik een half jaar later in dienst kon. Alle lof voor die soepele medewerking vanuit het Ministerie van Defensie.  

Een paar maanden voordat ik moest opkomen voor Militaire dienst wilde ik mijn conditie verbeteren. Mijn vader had een abonnement op het blad Actuele Onderwerpen. Het toeval wilde dat precies op dat moment het boekje "Trimmen" uit die reeks bij ons in de brievenbus viel en dat boekje heb ik "omarmd".

Het boekje dat zo'n belangrijke rol in mijn leven ging spelen ...

In dat boekje stond onder andere hoe je op een verstandige manier je conditie kon verbeteren. Eind maart 1971, bij het verschijnen van deze post precies vijftig jaar geleden, heb ik toen voor de eerste keer in mijn leven een paar gymschoenen aan getrokken met als enig doel een stukje te gaan hardlopen. Dat hardlopen is nooit meer uit mijn leven verdwenen en is later de belangrijkste hobby, zelfs een levenswijze van Diny en mij, geworden. Dus hier zal ik in latere posts veel meer over verhalen.

Het directe gevolg van het proberen mijn conditie te verbeteren was dat ik na drie weken een blessure opliep aan mijn linker knie, herkenbaar niet?! Stekende pijn en ik liep een beetje te "hinken" met het lopen, ik kon de knie een tijdje zeker niet vol belasten. Ik had nog enige hoop dat ik daardoor gedeeltelijk afgekeurd zou worden. Ik ben in het begin van mijn diensttijd, op eigen verzoek, nog onderzocht in het Militaire Hospitaal "Oog en Al" in Utrecht, maar daar vonden ze de klachten niet zo ernstig om me ongeschikt te verklaren voor zware prestaties.

Dus ging ik op 20 juli 1971 met de trein naar Amersfoort om me in de Bernhardkazerne te melden voor mijn Militaire dienstplicht. Ik werd (ongevraagd) ingedeeld bij de kaderschool, ofwel probeerden ze toch nog wel of ik geschikt was voor een leidende functie in het leger, namelijk dat van onderofficier. Ik werd ingedeeld bij het korps der Cavalerie en het regiment Huzaren van Boreel (ja, het is zonder "d"),  onderdeel verkenning. In wezen liepen wij als verkenners voor de troepen uit om verkenningsopdrachten uit te voeren, om informatie in te winnen in vijandelijk gebied, zodat de strijdkrachten een beetje wisten hoe het landschap eruit zag, waar de vijand zich bevond en hoe sterk ze waren. De bedoeling was dat ik opgeleid zou worden om een groepje van zes tot acht verkenners te leiden.

In inkijkje in de Bernardkazerne van Amersfoort

De opleiding duurde in eerste instantie twee maanden en in die twee maanden werd je vooral getraind in militaire orde, netheid, luisteren, gebruik van wapens en apparatuur en hoe je te verplaatsen en handhaven in vijandelijk gebied. Aan het eind van die twee maanden ging je op "kleine oorlog", waarbij je met een groep van zes verkenners moest proberen met volle bepakking en met persoonlijke wapens 90 kilometer te overleven, verplaatsen en opdrachten uit te voeren. Ik vond het helemaal niks en ben zelf aan het eind van de opleiding naar mijn commandant gegaan met het verzoek om de kaderopleiding te mogen verlaten. En zo gebeurde het ook.

Dat betekende dat ik na twee maanden overgeplaatst werd naar de Prins Willem III-kazerne, aan de andere kant van Amersfoort. Ik werd aan een nieuwe lichting van soldaten toegevoegd om verder een opleiding tot verkenner te volgen. Dat was, behalve het gewone "soldaatje spelen" leren, een specialistische opleiding tot het bedienen van een soort geluidsradar, de Rasura, waarbij je uit het geruis, gefluit en geratel in een koptelefoon moest opmaken of er personen of voertuigen aanwezig waren in de door de radar bestreken gebied en zo ja, hoeveel en van welke aard/soort en wat ze deden. Deze opleiding duurde vier maanden.

De poort van de Prins Willem III kazerne

Tot zover een beetje de technische beschrijving van wat de functie en de opleiding tot die functie inhield. Maar wat was nou de sfeer tijdens deze opleiding, hoe voelde ik me daarbij en hoe kwam ik deze "gedwongen periode" een beetje door.

In het begin van de opleiding werd je behandeld als een "onvolwassen puber". Nou waren de meesten van mijn lichting dat ook, maar ik was door mijn uitstel bijna drie jaar ouder dan de overgrote meerderheid van de dienstplichtigen en dat telt wel op die leeftijd. Je werd gedrild in het exerceren, je kast moest overdreven goed ingericht en opgeruimd zijn (kleren op mes breedte opgevouwen) de kamer moest overdreven netjes opgeruimd en schoon zijn (de sergeant controleerde voor het weekendverlof de slaapzaal met witte handschoenen op stof), tegenspraak werd niet getolereerd (de sergeant heeft altijd gelijk ...), enz. enz. Verder waren wij de eerste lichting bij de landmacht waarbij de haardracht vrij was. Dat was te danken aan Rinus Wehrmann, die met een zeer geruchtmakende weigering om zijn haar te laten knippen en de overdreven reactie van de legerleiding hierop (twee jaar gevangenisstraf) er voor gezorgd had dat je niet meer verplicht was je haar te laten knippen (scheren is een beter woord) naar militaristisch model. Toch probeerde onze meerderen ons hiertoe te "dwingen": we moesten namelijk ons helmnet gebruiken om onze lange haren bij elkaar te houden ter voorkoming van gevaarlijke situaties en dat werd gevoeld als pesterij. Kortom, ik (en de meesten van ons) voelde me behandeld als een klein kind en "afgeknepen", zoals dat heette in militaire kringen. Dus voelde ik me niet erg gelukkig in die periode en keek op maandag al weer uit naar het weekend.

Militairen op ochtendappèl (foto internet)

Maar ik vond dat er ook meevallers en goede dingen waren. Van te voren werd er gezegd dat het eten erg slecht was, er werd ook rondom mij heen erg geklaagd over het eten. Maar ik heb daar weinig van gemerkt. Het eten was natuurlijk niet altijd naar mijn smaak, maar als het naar mijn smaak was vond ik het ook smakelijk en de kwaliteit was goed. Ik heb alleen maar gesnackt wanneer er vis gegeten werd, dat zullen jullie wel begrijpen uit een vorige post. Ook was er medewerking vanuit mijn meerderen dat ik naar de avondschool kon. Ik had twee keer per week zogenaamde "avond permissie", zodat ik 's avonds naar school kon in Rotterdam en ik hoefde de volgende morgen pas weer op het appèl te staan. Dat betekende wel dat ik de eerste trein 's morgens uit Schiedam terug moest hebben om op tijd te komen. Het op tijd op school te zijn en 's morgens weer terug te zijn op appèl was steeds een race tegen de klok. Wat Diny en ik wel erg fijn vonden was dat we twee keer per week elkaar 's avonds na schooltijd even een half uurtje konden zien, want ik sliep natuurlijk ook thuis.

Er waren ook twee belangrijke privégebeurtenissen in de eerste zes maanden van mijn militaire opleiding. Toen ik terugkwam van de "kleine oorlog oefening" (vier dagen met volle bepakking in het veld, een oorlogssituatie nabootsend, eind september 1971) werd er gezegd dat ik naar huis moest bellen. Jaja, er was toen alleen nog maar vaste telefoon ... Het bleek dat Ma een medisch probleem had. Ze was niet goed geworden en kon slecht zien. Het bleek dat ze oogtrombose had en na onderzoek bleek dat dat kwam door een hartafwijking. Het werd voor haar, en voor ons als gezin, een onzekere periode die in eerste instantie anderhalf jaar duurde, maar uiteindelijk een grote impact heeft gehad op de rest van haar leven. Hier kom ik in een post op terug. De tweede belangrijke gebeurtenis werd ingeleid door de mogelijkheid, dat ik tijdens mijn parate diensttijd (de tien laatste maanden van mijn dienstplicht) in Duitsland gelegerd zou worden. Dit zou betekenen dat ik mijn studie niet tijdens mijn dienstplicht af zou kunnen maken en dat Diny en ik elkaar gedurende bijna een jaar veel minder vaak zouden kunnen zien. Diny en ik besloten daarom om ons geplande huwelijk naar voren te halen en al voor het eind van het jaar te trouwen. Aangezien ze getrouwde dienstplichtigen niet naar het buitenland uitzonden, kon ik daarmee een vervelende tijd in Duitsland ontlopen. Onze trouwerij is het onderwerp van de volgende post, maar hieronder al een voorproefje in de vorm van een foto van het bruidspaar.

Die kus herinner ik mij nog goed ...

Dus trouwde Diny en ik eind december 1971 en een week er na begon mijn "parate tijd" die duurde tot ik afzwaaide in november 1972. Paraat zijn betekende dat je klaar was om ingezet te worden bij oorlogshandelingen. In wezen betekende het dat je je opleiding achter de rug had, je moest zorgen dat je je materieel goed op orde was én bleef en dat je je opgebouwde vaardigheden moest oefenen. De eerste twee weken van mijn parate tijd waren dan ook oersaai. Vier keer per dag naar het z.g.n. "mobcomplex" (mobilisatiecomplex) om onderhoud te plegen aan voertuigen en uitrusting, onderbroken door ochtendpauze, lunch en middagpauze. Voor de zoveelste keer het amfibievoertuig schoonmaken of verven, je wapens tot vervelens toe uit elkaar halen en schoonmaken en dat soort bezigheden. In die twee weken hebben we één dag geoefend op de Grebbenberg met onze radar apparatuur. De vooruitzichten zouden zijn dat dit tien maanden zo zou blijven, met af en toe een oefening van een week of zo in West-Duitsland, tegen de grens van Oost-Duitsland aan. Verveling troef, hoe zou ik dat vol kunnen houden?!

En toen kwam de verlossing. Ik moest bij mijn commandant komen en hij vroeg me hoe ik mijn parate tijd tot nu toe ervaarde. "Ik verveel me rot, majoor", zal ik geantwoord hebben. "Dan heb ik wellicht een ander baantje voor je", was zijn antwoord. En hij vertelde me dat het traditie was dat de compagnie steeds een geschikt persoon mocht leveren als barbediende in het officiershotel. Geschikt betekende dat je representatief moest zijn, voldoende van niveau om met officieren te converseren, netjes en betrouwbaar. Je had ook een geheimhoudingsplicht, er werden vaak vertrouwelijke zaken besproken tussen de officieren aan de bar. De huidige dienstplichtige barman was net afgezwaaid en ze zochten nu iemand om hem op te volgen. Het oog was op mij gevallen. Of ik zin had om mijn verdere parate tijd als barman te werken én wonen in het officiershotel?

Of ik zin had?! Natuurlijk had ik zin! We draaiden de bar met twee dienstplichtigen en drie oudere "burgers" in een ploegendienst onder leiding van adjudant Joosten. De laatste een ontzettend aardige onderofficier, de aardigste militair die ik ben tegengekomen tijdens mijn diensttijd. Ik sliep samen met de andere dienstplichtige barman op een kamer in het officiershotel en kon met hem mijn diensten regelen.

Wonen en werken in het officiershotel te Schaarsbergen

Omdat de andere barman het niets uitmaakte hoe zijn dienst er uit zag, kon ik het zo regelen dat ik twee keer per week mijn lessen in Rotterdam kon volgen. Het paste precies, want ook nu moest ik twee dagen in de week 's morgens vroeg met de eerste trein naar Arnhem en daar nog met de fiets een half uur en vijftig meter klimmen de heuvel langs Sonsbeek op richting Schaarsbergen. Maar ook kon ik lekker rustig studeren op onze kamer en waren we vrijgesteld van alle andere militaire taken en verplichtingen.  Ook onze (nacht)rust was beter gegarandeerd. Ofwel ... een geschenk uit de hemel! Ik leerde achter de bar ook nuttige dingen, zoals cocktails maken en hapjes in de keuken klaarmaken. En het eten in het officiershotel was nog een klasse beter dan in de kazerne.   

Als barbediende heb ik mijn parate tijd doorgebracht, een verademing ...

Toch heb ik nog een vervelende, maar leerzame, oefenweek in Duitsland meegemaakt. Onze compagnie had een week schietoefening in Hohne, vlakbij de Oost-Duitse grens en ik moest mee als messbediende, oftewel als kelner/keukenhulp bij de (onder)officieren. Ik reisde niet met de compagnie mee, maar reisde na achterin een open legertruck met bagage. Het was hartje winter en de reis was dan ook bitterkoud. Ook de barakken waar we verbleven en sliepen waren nauwelijks verwarmd. De manschappen, koks en soldaten waren echt beesten. De meesten waren 's avonds dronken en lagen 's nachts te ronken. Wanneer ze moesten plassen gingen sommigen niet naar buiten, maar pisten gewoon binnen in de slaapkamer. 's Morgens waren de ramen stijf bevroren met geel ijs. Je snapt zeker wel waar die kleur vandaan kwam ... 

Dat was de eerste les. Want wat had ik mazzel dat ik dat maar één keer hoefde mee te maken, want dat was het algemene, asociale gedrag van een deel van de manschappen waarmee ik normaal op de kamer geslapen zou hebben op de kazerne, wanneer ik geen barman geworden was. De andere leerzame les had te maken met de ligging van het legerkamp waar ik sliep was: vlakbij het plaatsje Hohne. Hohne maakte deel uit van NAVO-oefenterrein Bergen-Hohne, jawel Bergen van de plaats Bergen-Belsen waar een van de concentratiekampen uit de Tweede Wereldoorlog lag. Omdat Hohne vlakbij het voormalig concentratiekamp lag, kon ik een bezoek brengen aan het herinneringscentrum  Bergen Belsen. Het heet zo, omdat van het concentratiekamp zelf niets over was. Vlak na de oorlog is het kamp afgebrand om de verspreiding van de daar heersende besmettelijke ziektes te voorkomen. Hoewel er dus geen directe zichtbare sporen over waren van het kamp (alleen de massagraven zijn nog in takt), vond ik het bezoek aan het informatiecentrum en de plek zeer indrukwekkend. Het daar aanwezige beeldmateriaal spreekt boekdelen en gevoegd bij het feit dat je op de plek staat waar het gebeurd is en waar de doden nog immer aanwezig zijn, maakte het een onvergetelijke indruk op me.
Gedenksteen bij het herinneringscentrum

Ook Anne en Margot Frank stierven hier. Tegenwoordig staan er meer monumenten op het terrein dan toen ik het bezocht. Er staat onder andere de onderstaande gedenksteen ter nagedachtenis aan de gezusters Frank.

Symbolische grafsteen in herinneringscentrum Bergen-Belsen.

Ook tijdens mij parate tijd was er nog een bijzondere privégebeurtenis die het vermelden waard is. Ik hoorde van mijn studievriend en collega Chris dat hij ging trouwen en van Unilever een huurhuis kreeg aangeboden. Unilever subsidieerde namelijk de bouw van nieuwe woningen met de voorwaarde dat zijn werknemers een aantal jaren in die woningen mochten wonen. Aangezien ik officieel nog steeds bij Unilever werkte, vroeg ik of Diny en ik ook voor zo'n woning in aanmerking konden komen. En een paar maanden later, in de zomer van 1972, kregen wij de sleutels van een woning in Vlaardingen. Vakantievrienden Ria en Kees hebben met de aanpassing en inrichting van het huis geholpen. Ik kom er in mijn volgende post op terug.

In november 1972 zwaaide ik af en ging weer bij Unilever werken. Na het conflict met mijn laatste chef had ik gevraagd om na mijn diensttijd op een andere afdeling te mogen werken en dat werd gehonoreerd. Maar wanneer je afzwaait kan het zijn dat je nog terug moet komen voor herhalingsoefeningen. Dat was ook bij mij het geval.
 
In 1976 ben ik nog vier weken op herhaling geweest. Normaal gesproken is dat met de afdeling waarmee je paraat bent geweest en waarmee je bent afgezwaaid. Omdat de radar waarmee ik gewerkt had verouderd was en niet meer bij defensie gebruikt werd, werd ik omgeschoold tot "pompist" bij de brandweer als onderdeel van de organisatie Bescherming Bevolking (BB). De BB was een Nederlandse organisatie voor civiele bescherming in tijd van oorlog. Een pompist moet er voor zorgen dat er waterdruk op de slangen van de brandweermannen staat, zodat zij de brand kunnen bestrijden. En daarvoor heb ik een vierweekse opleiding gekregen in het Kamp Crailo, gelegen tussen Laren en Bussum. Behalve de theoretische opleiding was er ook veel praktische oefening op het indrukwekkende rampenoefenterrein (zie foto onder). Met name het bestrijden van een echte (aangestoken) grote oliebrand vond ik erg bijzonder meegemaakt te hebben. Die hitte gevoeld te hebben. In 1986 werd de BB opgeheven en daarmee eindigde mijn dienstplicht en ging ik definitief op zogenaamd Groot verlof.

Het rampenoefenterrein van legerplaats Crailo