29 oktober 2020

Verliefd!!!! (1966)

In een paar vorige posts heb ik al verteld dat ik een paar keer verliefd geweest ben. Het eerste leuke meisje die mij wel wat deed was Gerry L., een kinderliefde. Daarna volgde de lagere schoolliefde Janny C. en vervolgens was er een liefde uit de eerste klassen van de middelbare school: Marijke B.. In april 1966 trad in Schiedam circus Boltini op. Om meer (jeugdig) publiek te trekken, had de directie van het circus verzonnen om Nederlandse popartiesten te laten optreden als onderdeel van de circusvoorstelling. "Circus Toni Boltini, met optredens van Johnny Lion en Rob de Nijs en begeleid door het gelegenheidsorkest Jumping Pop-In" moest de circustent weer vol krijgen. Samen met mijn toenmalige vriend René K. had ik kaartjes gekocht en wij gingen eens kijken hoe dat er uit zag. Het zou een zeer belangrijke draai aan mijn leven geven.
Bron: Het Nieuwe Stadsblad van 2 april 1966.

René en blogger zaten naast elkaar naar de show te kijken, toen ik aan de andere kant van de ring een groepje jongeren ontzettend veel plezier zag maken. Met name één meisje trok mijn aandacht. Ze straalde zoveel plezier uit, dat ik mijn ogen niet van haar af kon houden. Sterker nog, ik voelde vlinders in mijn buik. Ik zei tegen René iets in de trant van "Goh, wat een leuk meisje is dat!". René wist me te vertellen dat zij niet zo lang geleden in het huizenblok achter ons was komen wonen ...

Hoe ik verder het contact met dat meisje gelegd heb weet ik niet meer precies. Het kan zijn dat Henny F. daar een rol bij gespeeld heeft. Henny woonde in het portiek naast me en maakte onderdeel uit van het groepje jongeren bij circus Boltini. Met Henny had ik wel contact. Ik kwam te weten dat Henny met een groepje, waar ook het leuke meisje deel van uit maakte, regelmatig ging zwemmen in het Sportfondsenbad in Schiedam, een steenworp afstand van de Slachthuisbuurt. René en ik zijn toen ook eens met het groepje gaan zwemmen en zo kwam ik in contact met het meisje, dat mij zo was opgevallen tijdens de circusvoorstelling.

Tijdens het zwemmen werden natuurlijk spelletjes gedaan, zoals tikkertje en zo. Zo kwam ik in direct contact met het door mij begeerde meisje. Ze bleek Diny te heten en was inderdaad een paar maanden eerder in de flat achter ons huizenblok komen wonen. Na afloop van het zwemmen hebben we nog wat nagepraat en een afspraakje gemaakt voor nadere kennismaking. Mijn avances waren niet onopgemerkt gebleven bij Wil, één van de anderen van het groepje. Wil was een oudere zus van Diny. Achteraf zei Diny dat haar zus Wil had gezegd: "jij moet die lange nemen".
Sportfondsenbad Schiedam

Zo ben ik dus in de lente van 1966 straal verliefd geworden op het "circusmeisje" en zo begon mijn verkering met mijn latere vrouw.
Vind je het gek dat ik verliefd werd op deze stralende lach?! 

Diny was klein van stuk, zag er erg jong uit voor haar leeftijd en had een stralende lach. Verder had ze een opgeruimd karakter en kon ontzettend veel plezier maken. Hoe het kwam dat we zo'n enorme klik hadden, snap ik nog steeds niet. Het opgeruimde karakter van Diny stond best haaks op mijn serieuze, gestructureerde kijk op het leven. Wellicht vonden we elkaar daardoor juist erg interessant om elkaar verder te verkennen.

Zoals gezegd, Diny was enkele maanden eerder in het huizenblok achter ons komen wonen. Ze maakte deel uit van een groot gezin, waarvan er nog zeven broers en zussen thuis woonden. Diny werkte bij een huisartsengezin in de huishouding en hielp bij de verzorging van de vier kinderen van het gezin.  
Diny verzorgt de jongste twee van het artsengezin (1968).

Wanneer je ons zag, viel direct het verschil in lengte tussen ons op. Diny kwam net niet tot mijn schouder. In het begin hadden we daar wel een beetje moeite mee, we hadden het idee dat mensen ons vaak nakeken op straat. We bedachten een spelletje waarbij we, wanneer we weer eens voelden dat we "achtervolgd" werden door blikken, ons tegelijkertijd omdraaiden en dan "boe" riepen. Ach, we waren nog zo jong ... Dat lengteverschil was ook wel eens lastig, bijvoorbeeld met dansen en wanneer we in het portiek aan het "scharrelen" waren. Maar het wende ook wel snel en we hadden trucjes om het lengteverschil wat te reduceren.

Toen we echt serieus verkering kregen, zagen we elkaar bijna dagelijks. Ik zat nog op school en had in het begin van onze verkering zomervakantie. Wanneer Diny uit haar werk kwam, praatte we altijd de dag even door beneden in het portiek waar ik woonde. Natuurlijk stonden we dan ook even te "scharrelen". Dat deden we dan tot Pa bijna uit zijn werk kwam, want ik heb bijna een jaar voor hem onze vriendschap verborgen gehouden. Ik voelde dat hij die vriendschap af zou keuren, voornamelijk omdat hij bang zou zijn dat mijn studie er onder zou lijden. Of hij het echt afgekeurd zou hebben? Ma was in ieder geval een bondgenoot, met haar kon ik mijn vriendschap met Diny wel delen. Volgens mij kan je trouwens voor een moeder niet verborgen houden dat je verliefd bent ...

Behalve de dagelijkse ontmoetingen in het portiek, gingen we in het begintijd van onze verkering in de weekends vaak wandelen in het park achter onze wijk. Daar waren ook de tuintjes van de volkstuinvereniging Vijfsluizen met huisjes erop en bankjes er voor. Dat was ook een geliefde plek om even lekker samen te zijn. Maar ook wandelden we op de toen verkeersvrije toegangswegen van de Beneluxtunnel in aanbouw. Fotograferen was toen al een hobby van me en we hebben bij één van de wandelingen in het park bij de Poldervaart onderstaande foto's van onszelf gemaakt.

Diny en blogger maakten "selfies" langs de Poldervaart (1966)

Ook gingen we 's zomers in de weekends met de brommer naar de duinen van Hoek van Holland en Wassenaar. Daar gingen we lekker zonnen en een beetje dromen over onze toekomst. Ja, hoewel we best nog jong waren, waren we best wel serieus in onze verkering.

Aan het eind van de zomer, begin september, zei Diny in het portiek bij het doorpraten van de dag ineens: "ik moet je iets leuks vertellen, ik ben tante geworden". "Oh, wat fijn", zei ik, terwijl ik dacht dat ze wat anders bedoelde. "Nee, ik ben echt tante geworden, voor de eerste keer". Het bleek dat haar lievelingszus Sjaan voor de eerste keer bevallen was van een meisje. We konden niet bevroeden hoe belangrijk die geboorte een aantal jaren later voor ons eigen leven zou worden. Hier kom ik later in aparte posts op terug.

Het duurde best wel lang voordat we de eerste keer "officieel uitgingen". Op zaterdag 29 oktober 1966 gingen we samen lopend naar de Gorzen om in een zaal onder de "Heilige Hart Kerk" te gaan dansen.
Bron: Rotterdans Nieuwsblad 30 december 1966

Diny zag er hip uit in haar minirok en blogger had een roze overhemd aan met een hoog boord en een broek met wijde pijpen. Tja, het was mode in die tijd. Het danszaaltje heette "Het Beatvat" en we zijn daar een keer of vijf geweest. Er traden best wel aardige bandjes op, de bekendste was de band "Tee Set" uit Delft, met onder andere Peter Tetteroo als zanger. Het was best gezellig in het Beatvat, maar het waren ook "wilde tijden". Toen bij één van de bandjes een bandlid in de gordijnen van het toneel ging hangen, werd de voorstelling afgeblazen en hadden wij het ook wel gezien daar.

Aan het eind van de zomer was ik naar het examenjaar van de middelbare school gegaan. En zo serieus als ik was, kon ik tot en met mijn examen niet heel veel tijd aan mijn verkering besteden. Toch bleef Diny me trouw en zagen we elkaar in ieder geval in de weekenden, met zoals boven aangegeven wandelen+ in het park en avondjes in het Beatvat. Na het examen hadden we weer meer tijd met elkaar, en gingen we weer met de brommer naar strand en duinen. In de zomer van 1967 ging Diny met het artsengezin een paar weken naar Domburg op vakantie en ik ging met ons gezin én Zwager naar ons vertrouwde vakantieadres in België (in de volgende post hierover meer).

De dag dat wij terugkwamen uit België was Diny er "ineens" bij, ja bij ons thuis! Hierdoor kwam er aan het "stiekeme gedoe" van onze verkering onverwachts een einde. Ik heb me eigenlijk nooit afgevraagd wie er voor gezorgd heeft dat Diny op die dag ineens bij ons thuis was. Er komen twee mensen voor in aanmerking: Zwager en Ma. Ik vraag me nu ook af of Pa al eerder op de hoogte was van onze verkering. Diny's oom Gerrit was namelijk een collega van Pa. Zou die hem op de hoogte gebracht hebben? Hoe dan ook, wij waren blij dat onze vriendschap een officiële status had gekregen. Diny kwam gewoon bij mij thuis en Pa deed leuk tegen haar. Hij noemde haar "het rode strikje" omdat ze vaak een rood bandje in haar haar droeg. Ook vroeg hij regelmatig "heb je je zakdoek weer aan?", verwijzend naar de minirokjes die Diny vaak droeg. Dat vond hij maar al te leuk, want hij hield wel van "vrouwelijk schoon".

In aparte posts zal ik later hoogtepunten uit onze verkeringstijd behandelen.
 
Een "selfie" van het verliefde paar (1967)
"Selfies" maakte je vroeger met een tijdontspanner op je fototoestel.





12 oktober 2020

Tante Lies en Ome Joris

Tante Lies was een oudere zus van mijn vader. Ik noemde haar eigenlijk anders, maar Lies was de (liefkoos) naam die mijn vader haar toebedeelde. Zo zal ik haar in deze post ook verder noemen. Ze is al in een paar posts voorbij gekomen en nu wordt het tijd om over haar en haar gezin wat meer te vertellen.

Mijn vader was een nakomertje en tante Lies was met vijf jaar leeftijdsverschil toch nog Pa's jongste zus. Toen alle broers en zussen na hun trouwen zelfstandig waren gaan wonen, bleven zij samen thuis over. Dat schepte een band die hun hele verder leven bleef bestaan. Tante Lies was dan ook het liefste zusje van Pa.

Tante Lies trouwde aan het eind van de tweede wereldoorlog met ome Joris. Het was geen gepland huwelijk en daardoor gingen ze inwonen in het ouderlijk huis, het huis van mijn grootmoeder. Hierdoor kreeg Pa ook een bijzondere band met ome Joris.

Tante Lies en Ome Joris als bruid en bruidegom

Toen tante Lies een aantal jaren later toch in verwachting bleek, gingen tante Lies en ome Joris zelfstandig wonen. Blogger was toen net geboren en omdat de driekamerflat waarin mijn ouders woonden daardoor te klein was geworden, verhuisden wij als gezin een portiek verder naar een vierkamerflat. Tante Lies en ome Joris trokken in de door mijn ouders achtergelaten woning en daar werd mijn nicht Elsje geboren. Zo kwam het dus dat tante Lies, ome Joris en Elsje slechts één muur dik bij ons vandaan woonden. Hierdoor was er dus regelmatig contact tussen de twee gezinnen. We spreken nu over de jaren vijftig van de vorige eeuw, er was nog geen telefoon. Wanneer er contact gewenst was, tikte één van de twee gezinnen met iets (bij ons was dat een asbak) op de marmeren schoorsteenmantel, wat in de naastgelegen woning duidelijk te horen was. De balkondeuren gingen dan open en op het balkon werd dan informatie uitgewisseld. Een moderne manier van de communicatie via de tamtam dus ... Zo hebben de gezinnen van mijn ouders en van tante Lies en ome Joris ruim twintig jaar naast elkaar gewoond. We gingen regelmatig met elkaar om en daardoor heb ik ook veel herinneringen aan hen.

Vlnr Ma, tante Bien en tante Lies; onder ome Joris en Pa ....

 .....tijdens een visite bij ons thuis, midden jaren 50.

Ze waren elkaars tegenpolen. Tante Lies was een kluizenaar, serieus. Ome Joris was juist graag op straat, was een "bon vivant". Zij was "natuurlijk" huisvrouw in die tijd. Hij werkte bij een grote, internationale bank in Rotterdam op de postafdeling en was als "geldloper" ook veel op straat. Van de twee was ome Joris de meest kleurrijke persoon. 

Ome Joris was een beetje dromerig en had een slingerende loop. Sommigen dachten daarom dat hij regelmatig dronken was, maar dat was zeker niet zo. Hij had grappige opmerkingen, soms op het randje van fatsoenlijk. Maar hij had ook opmerkingen die over het randje gingen, die niet konden. Daarover later meer. 

Ome Joris was met zijn kunnen en gedrag eigenlijk het type kunstenaar. Schilderen kon hij goed. Ik denk dat hij met zijn talent mijn vader heeft geïnspireerd om te gaan schilderen in de oorlog. Pa heeft aardige schilderijen gemaakt, meestal waterverfschilderijen. Ome Joris heeft vast mijn vader daarbij geholpen, ze woonden in de oorlog immers onder hetzelfde dak. Ome Joris schilderde zowel met waterverf als met olieverf. In het begin in klassieke stijl en later meer modern, waarbij hij veel met acrylverf schilderde.

Schilderij "de Geest uit de Fles" (waterverf), Joris (~1943)

Schilderij "Herten" (acryl op hout), Joris (~1972)
N.B. Bij het fotograferen van de schilderijen waren storende reflecties niet te vermijden. 

Het schilderij "De Geest uit de Fles" (geïnspireerd door de vertellingen van Duizend-en-een-nacht) is in de oorlog geschilderd. Hierbij hoort het verhaal dat de donkerbruine verf door de oorlogssituatie niet te krijgen was en dat hiervoor als basis "koffiedik" gebruikt is. Bij het schilderij "Herten" heeft ome Joris zich duidelijk laten inspireren door Picasso. Alhoewel in eerste instantie schilderen een hobby van ome Joris was, heeft hij later ook geschilderd in opdracht.  

Tante Lies kon goed koken. Haar voornaamste hobby was lezen. Ze was beroemd om haar heerlijke, zelfgemaakte kroketten. Verder denk ik dat tante Lies het best kan worden weergegeven als een intellectuele vrouw.

We zagen hen vaak thuis op visite en bijna altijd tijdens verjaardagen. Ook gingen we af en toe met elkaar (in wisselende samenstellingen) een dagje uit of op vakantie. Ze waren ook present bij "officiële" gelegenheden, zoals op de verlovingen en trouwerijen van Zus en van blogger.

Ma, ome Joris en tante Lies bij de serre van de molen in Chêne, mid jaren 60

Op verjaardagen bij tante Lies en ome Joris was vaak de bejaarde moeder van ome Joris aanwezig. Zij was een fragiele, kwetsbare vrouw, die geen makkelijk leven als alleenstaande moeder in die tijd had gehad. Oom Joris zette haar bij die gelegenheden vaak "te kijk", met opmerkingen waarbij ik als tiener al dacht "dat kan je niet maken". Dat was duidelijk een negatieve karaktereigenschap van ome Joris, hij had een beetje zwak sociale intelligentie.

Maar ik heb ook twee persoonlijke herinneringen aan ome Joris die ik erg koester. Ik spaarde als puber postzegels, in het begin samen met mijn vader. Ome Joris kon door zijn werk in de postkamer bij de bank aan mooie, buitenlandse postzegels komen. Ik kreeg fraaie exemplaren uit Afrikaanse landen waar ik nog nooit van gehoord had. Uit Togo bijvoorbeeld. Ik vond het altijd erg leuk wanneer ome Joris weer eens met een envelopje postzegels aan kwam zetten.

De tweede herinnering is een zeer lange fietstocht die we samen gemaakt hebben. Als jongen van een jaar of veertien fietsten we samen vanuit Schiedam naar en langs de Utrechtse Vecht. Ik kan me herinneren dat de tocht langs kasteel Haarzuilen ging en dat we via Uithoorn en Alphen aan de Rijn weer terug gefietst zijn. Alles op één dag. In mijn herinnering was het een tocht van 160 km, maar later twijfelde ik er echt een beetje aan of dat klopte. Nu, via Maps, kom ik op echt op dezelfde afstand uit. Dus het zal toch de goede orde van grootte geweest zijn. Wow, 160km op één dag. Echt een herinnering voor het leven ...

Het wordt tijd om ook iets te vertellen over de dochter van tante Lies en ome Joris: nicht Elsje (later ging ze zich Else noemen). Tot aan haar puberteit was het een normaal, niet opvallend meisje. Achteraf gezien wel vreemd dat ze niet vaak met mij speelde (we scheelde slechts een jaar). Ze voelde zich meer aangetrokken tot Zus, die vier jaar ouder was. Ze zei dan ook dat ze Zus beschouwde als haar eigen, oudere zus.

Dat samen spelen of samen naar activiteiten gaan van Elsje met Zus ging in het begin best goed. Maar na de pubertijd van Elsje veranderde haar karakter duidelijk. Ze werd meer egoïstisch  en probeerde gebruik van Zus te maken. Althans, zo voelde ik dat aan. Nog later was er sprake van onenigheid en zelfs tot ruzie aan toe. De negatieve verandering van het karakter van Else kwam ook duidelijk tot uitdrukking in hoe ze met haar vader, ome Joris, omging. Ze schaamte zich duidelijk voor hem en wanneer ze samen met hem met het OV ergens naar toe gingen, nam ze altijd een bus of tram later. Ze wilde niet samen met hem reizen. Nog later is haar gedrag zelfs afgegleden naar wat je "profiteren van anderen" zou kunnen noemen. Zelf heb ik per saldo dan ook geen leuke herinneringen aan nicht Else.

Zus, nicht Elsje (links) en Bruno (onze hond) bij de brug van Hoei (B), mid jaren 60

Wel heb ik overwegend goede herinneringen aan mijn tante Lies en ome Joris. Zij verhuisden rond 1970 als eerste van de twee gezinnen uit de Slachthuisbuurt en wel naar Capelle a/d IJssel. Mijn ouders deden dat een paar jaar later, maar dan naar Vlaardingen. Door de grotere afstand werd het contact ook minder frequent, alhoewel we wel eens in de paar jaar elkaar nog opzochten.

Tot slot nog een foto van tante Lies en ome Joris, genomen bij het trouwen van blogger, begin jaren 70. Zoals ze op deze foto staan, herinner ik hen nog wel het best. Tante Lies als een zelfverzekerde vrouw en ome Joris als een wat dromerige kunstenaar. De oom en tante van mijn vaders kant die mij het meest dierbaar waren. 





05 oktober 2020

De vriend van Zus (1965)

In mijn posts heb ik het regelmatig over Zus, zie onder andere de post Kietelen, waar zij een prominente rol in speelt. Zus is altijd een belangrijk persoon in mijn leven geweest en is het nog steeds. Op zich logisch, want wij waren maar met twee kinderen thuis, ze is ouder dan ik en ik ken haar dus al mijn hele leven. Nu ik in een fase van mijn leven ben gekomen dat mijn beide ouders zijn overleden, is ze de enige die ik mijn hele leven ken. Alleen met Zus kan ik nu over "vroeger" praten, ik bedoel dan de tijd dat wij nog samen "thuis" woonden bij mijn ouders. Het wordt dus hoog tijd om een aparte post over haar te schrijven en over de man met wie zij bijna 48 jaar haar leven heeft gedeeld.

Zus met blogger (1951)

Zus, blogger en een vakantievriendje in Vessem (1959)

Zoals gezegd, Zus is ouder dan ik. Net als ik heeft ze op de Jan Ligthartschool gezeten en daarna heeft ze de ULO doorlopen. Vervolgens heeft ze drie werkgevers gehad, waarvan één maar heel erg kort.

Zus (midden) trek alle aandacht naar zich toe tijdens een schoolkamp in Lunteren (1963)

Haar eerste baan was in het ziekenhuis van Schiedam. Daar had ze gesolliciteerd op een administratieve baan, maar het bleek dat ze ook mee moest helpen in de praktijk met patiënten. Ze schrok zo van sommige dingen die ze moest doen, dat ze er maar een blauwe maandag heeft gewerkt.

Haar tweede baan was bij het Gemeenschappelijk Administratiekantoor in Vlaardingen. Daar heeft ze een leuke werkkring gehad én er is nog een leuke foto van haar bewaard gebleven met haar naaste collega's.

Zus (tweede van links) met haar directe collega's bij het GAK te Vlaardingen.

Toen zij bij het GAK haar eerste salaris kreeg, kocht zij een soort geldkistje dat ik me nog heel goed kan herinneren. Het was een afsluitbare doos van Brabantia, waar in de bovenkant sleuven zaten waarin muntgeld gestopt kon worden. Onder die sleuven zaten vakjes voor papiergeld. De vakjes hadden ook namen waarvoor het geld bestemd was. Een afbeelding van dit soort gelddozen is nog te vinden op internet. Toen Zus voor de eerste keer haar salaris verdeelde over de vakjes van die doos, gaf ze mij een gulden. Die doos en het spontaan krijgen van die gulden heeft zoveel indruk op mij gemaakt dat ik dat nog steeds weet.

Gelddoos waarin Zus haar salaris splitste naar gebruiksdoelen

De derde baan was bij Unilever in Rotterdam. Daar had ze het helemaal naar haar zin. En het werd helemaal top toen ze in de loop van 1965 daar haar toekomstige man leerde kennen. Mijn aanstaande zwager dus!

Het was wel even vreemd dat Zus vaste verkering had. Het zal met Kerstmis 1965 geweest zijn dat ik voor het eerst met hem, ik zal hem verder Zwager noemen, aan tafel zat. Maar het wende snel en wanneer Zus en Zwager samen thuis waren, was het erg gezellig. Pa en Ma vonden het trouwens ook erg leuk dat Zus verkering had en dat ze dan samen in het weekend thuis waren. En wanneer Pa het naar zijn zin had, pakte hij altijd uit met "trakteren". Dat betekende dat wij "kinderen" dan, meestal op zondag, naar cafetaria "de Leede" gingen om daar "lekkers" te halen om dat thuis op te eten. Ja, toen was geluk nog heel gewoon!

Zus en Zwager tijdens hun verkeringstijd (1)

Zus en Zwager tijdens hun verkeringstijd (2)

Twee jaar later trouwde Zus en Zwager. Voor mij was er in die twee jaar een absoluut hoogtepunt, waarbij ik Zwager veel beter leerde kennen. Zwager en ik zijn namelijk in één dag op de brommer naar Zuid-België reden. Jawel .... naar Chêne. Chêne, waar blogger samen met Pa naar toe was gefietst (Fietsend naar Chêne), was al jaren de vaste vakantiebestemming van ons gezin geworden. Maar nu was er opeens een probleem: er pasten maar vier personen in mijn vader's kleine Dafje en er wilden vijf personen op vakantie naar Chêne. De oplossing was dat Zwager en blogger samen, maar ieder op zijn eigen brommer, naar Chêne reden. Dat hoogtepunt in de zomer van 1967, waar ik later een aparte post aan zal wijden, was het begin van een verandering: het gevoel een zwager er bij te hebben werd langzamerhand een gevoel een broer rijker te zijn geworden ......