14 juni 2020

Mijn ouders (deel 1, 1919 - 1960)

Het wordt eens tijd om meer in detail in te gaan op het levensverhaal van mijn ouders. Dit eerste deel, tot ongeveer het eind van de vijftiger jaren, verhaalt over waar mijn ouders geboren en opgegroeid zijn en waar ze elkaar ontmoetten. Verder verhaalt het over hun trouwen en de eerste tien jaar van hun huwelijk tot eind jaren vijftig. Het eind van die periode heeft een overlap met de eerste "posts" van deze blog. Het streven is om deze post te publiceren precies 75 jaar na hun trouwdag op 14 juni 1945.

Pa zag het levenslicht in 1919, in de Bleekerstraat, gelegen in  de oude binnenstad van Schiedam. Hij was een nakomertje, zijn moeder was al over de 40 toen ze hem baarde. Zijn kinderjaren heeft hij voor een deel op de Parallelweg doorgebracht, waar zijn moeder een waterstokerij runde. Zijn vader was metselaar. Op latere leeftijd leed zijn vader aan een geestesziekte. Daardoor zijn zijn ouders in 1936 van tafel en bed gescheiden. Mijn vader is toen met zijn moeder en oudere zus "Lies", via een tussen adres bij familie, uiteindelijk op de Rembrandtlaan gaan wonen. Zijn vader (mijn Opa dus) heeft na de "scheiding" op meerdere adressen bij familie ingewoond en is tenslotte opgenomen in de psychiatrische instelling Sint Bavo te Noordwijkerhout. Die onzekere, rommelige tijd was een moeilijke periode in het jeugdige leven van mijn vader.

Een belangrijke gebeurtenis in de vroege jeugd van mijn vader was, dat zijn pijama vlam vatte toen hij met lucifers aan het spelen was. Hierdoor liep hij ernstige brandwonden op, vooral aan een arm en een pink. Dat was de reden dat hij op latere leeftijd altijd een overhemd met lange mouwen droeg. Het verhaal gaat dat zijn zus Lies ernstigere verbranding wist te voorkomen, wellicht zelfs zijn leven heeft gered, door een doek over de vlammen te gooien, waardoor het vuur doofde.
Pa als zevenjarig jochie op schoot van zijn vader (1926)
Foto ter gelegenheid van het 25-jarig huwelijksfeest van zijn ouders.
Pa was van jongs af aan altijd in voor gekkigheid en grapjes uithalen. School vond hij niet zo belangrijk en hij ging al gauw werken in een veterfabriek, totdat hij (vlak) voor de Tweede Wereldoorlog bij de chocoladefabriek "de Baronie" in de Warande te Schiedam ging werken, als decorateur van bonbons en suikerwaren.

Ma kwam in 1921 ter wereld in de Maasdamsestraat, gelegen in de wijk "de Gorzen" in Schiedam. Zij was het tweede kind in het gezin waar ze geboren werd. Haar vader en moeder waren erg jong getrouwd, 20 en 16 jaar respectievelijk. Omdat haar moeder minderjarig was, had het paar speciale "ambtelijke" toestemming nodig voor het huwelijk. Ma's oudere broertje is heel jong gestorven, waardoor mijn moeder in feite het oudste kind in het gezin werd. Daarom moest ze al gauw haar steentje bijdragen aan de inkomsten van het jonge gezin. Tijdens haar opleiding aan de huishoudschool zou ze al bij kruidenier Lohman gewerkt hebben. Na de leerplichtige leeftijd moest ze al snel meewerken om de inkomsten van het gezin op een aanvaardbaar niveau te brengen. Haar hele jeugd heeft ze in De Gorzen gewoond. Ook zij ging bij de bovengenoemde chocoladefabriek werken en daar hebben mijn ouders elkaar leren kennen.
Ma (linksboven) in een groepsfoto gemaakt in de Gorzen (ca. 1935).
Hun verkerings- en verlovingstijd zullen zeker niet erg ontspannen geweest zijn, aangezien die samenviel met de Tweede Wereldoorlog. Ze verloofden zich in 1943 tijdens een vakantie in Beekbergen.
Verlovingsfoto van Pa en Ma (Beekbergen, 1943)
Wel hadden ze in de oorlog hele goede vrienden, wat het oorlogsleven zeker een stuk aangenamer maakte. We hebben foto's van hen met die vrienden ik alle combinaties van drie personen, jammer genoeg niet een foto waar ze alle vier opstaan. De lol van de foto's maken straalt duidelijk van de twee foto's beneden af.

Van de onderste foto is duidelijk dat ze op de fiets waren .......

Tegen het eind van de oorlog (1944) ging Pa als kantoorbediende bij de "Centrale Keuken" van de Gemeente Schiedam werken. In deze periode was voedsel schaars en het vervoer daarvan werd belemmerd. Veel Schiedammers kregen het niet voor elkaar om een warme maaltijd op tafel te zetten. Daarom startte de Gemeente Schiedam. zoals vele andere gemeenten, met een "Centrale Keuken", die voor de verschaffing van warme maaltijden aan de bevolking zorgden. Deze keuken was gevestigd in de Hoofdstraat en met behulp van coupons (distributiebonnen) konden Schiedammers maaltijden afhalen bij de uitdeelpunten, o.a. aan de Dwarsstraat. De maaltijden wisselden tussen pap, soep én aardappelen met groente en jus.

Vlak na de oorlog, op 14 juni 1945, zijn Pa en Ma getrouwd in het stadhuis van Schiedam. 
Het jawoord is gegeven, ontspannen lachend op het bordes van het stadhuis
Direct na het trouwen gingen mijn ouders in het Singelkwartier van Schiedam wonen, eerst op de Professor Kamerlingh Onneslaan (etagewoning) en in februari 1946 in de Stephensonstraat, een benedenwoning met tuin. Hier werd Zus geboren (1946) en ze groeide hier op tot een kleuter.
Ma en Zus en hondje Teddy voor de deur in de Stephensonstraat (1947)
Een paar jaar later was Ma voor de tweede keer in verwachting en werd het huis aan de Stephensonstraat te klein. Hierdoor verhuisden ze naar de Slachthuisbuurt te Schiedam. Dit was een gloednieuwe wijk, die gebouwd was met de stenen uit het geruimde puin van het bombardement van Rotterdam. Daar werd ik geboren, en wel in de Geert Reinderstraat 28c. Twee jaar later verhuisden we gevieren één portiek verder naar 30c. Deze woning had een slaapkamer meer.
Blogger met Zus (1950)
Zoals al verteld, werkte Pa aan het eind van de oorlog bij de Gemeente Schiedam. Toen de oorlog afgelopen was, bleef hij daar in een administrative functie werken. Maar zoals al gezegd, was er van zijn studie niet veel terecht gekomen. Daarom deed hij in de avonduren cursussen om toch diploma's te halen, zodat hij promotie kon maken op zijn werk. In de mid jaren vijftig behaalde hij zijn diploma "Middelbare Bedrijfsadministratie" en  het "Praktijkdiploma Boekhouden". Een prachtige prestatie voor iemand in een gezinssituatie én die leren niet zo heel erg boeide. Maar belangrijk is ook dat Pa hier duidelijk een les uitgetrokken heeft. Hij heeft mij altijd duidelijk gemaakt dat "leren & studeren" heel erg belangrijk is. Dat heb ik opgepikt, in de praktijk gebracht en meer. Ik heb het weer overgebracht op mijn kinderen en zelfs mijn kleinkinderen probeer ik deze levensles bij te brengen. En ik denk met succes .....

Zoals alle vaders uit die tijd, drukte Pa een dominante stempel op ons gezinsleven en was hij af en toe opvliegerig. Ma was zijn tegenpool: timide, stil en verlegen. Toch wist ze in het gezin veel voor elkaar te brengen, door dingen te doen die eigenlijk tegen de zin van Pa in waren.

Verder was Pa creatief. In de oorlog had hij al geschilderd en hij speelde accordion. Op feestjes en partijen speelde hij graag toneel en hij kon mooie dingen maken met de figuurzaag. Zo heeft hij voor blogger een compleet circus gefiguurzaagd. Een verdere hobby van hem was lezen.
Pa (rechts) in actie op het toneel
Ma was creatief met textiel. Ze breide en haakte veel en maakte voor een deel haar eigen en onze kleren. In deze tijd zat ze ook op een zwemclub in het Sportfondsenbad in Schiedam. Dat bad lag een steenworp afstand van waar wij woonden. Ik weet niet of in deze tijd "kruiswoordpuzzels oplossen" een hobby van haar was, maar op latere leeftijd in ieder geval wel. Belangrijk is te vertellen, dat ze halverwege de jaren vijftig last had van een ernstige vorm van reuma. Ze werd daarvoor behandeld met z.g.n. goudinjecties; met succes bleek achteraf. Maar nog later zou blijken dat die injecties ernstige bijwerkingen konden hebben. Daar kom ik in een latere post op terug.
Ma verkleed als oosterse schone tijdens een feestje van de zwemclub.
Ze staat links naast de vrouw met Chinese hoed, Lenie Nieman, die ook haar buurvrouw in de straat was.
Wellicht wel leuk te vertellen dat in de vijftiger mijn vader zich verplaatste met een "fiets met hulpmotor" van het merk Berini. In de volksmond werd dit vervoersmiddel "eitje" genoemd. Ik vond het een grappige "fiets" en als kleine jongen liep ik Pa, wanneer hij uit zijn werk kwam, een stukje tegemoet zodat ik een klein eindje met hem mee mocht rijden. Waarom het een eitje genoemd werd? Dat blijkt wel uit de onderstaande foto.
Ons gezin met tante B., inclusief Pa's "rijwiel met hulpmotor" (1953)
In de jaren vijftig, de eerste tien jaar van mijn leven, gingen mijn ouders het meeste om met de familie L. (link), het Indische gezin dat in het zelfde portiek woondeals wij, het gezin van mijn vaders zus Lies (die een portiek verder woonde) en met mijn moeders jongste broer en zijn vrouw (link). Deze frequente contacten bepaalden voor een deel de kinderen met wie Zus en ik speelden en met wie wij op vakantie gingen.

Tot slot nog een foto van ons gezin de genomen is aan het eind van de periode die ik in deze post beschreven heb.
Ons gezin op de veertigjarige bruiloft van de ouders van mijn moeder (1960)



04 juni 2020

Bruno, onze tweede hond (1960-1975)

Ik heb al eerder verhaald over "mijn" eerste hondje Teddy. Natuurlijk was hij niet alleen van mij, het was een hond van het hele gezin. Een paar maanden na Teddy's overlijden hebben Ma en Zus een hond gekocht op de markt in Rotterdam, Bruno. Dat moet dus ook in 1960 geweest zijn.
Ma met de piepjonge Bruno
Bruno was wat karakter betreft een heel andere hond dan Teddy. Teddy liet alles toe wat wij met hem deden, maar Bruno niet. Bruno beet, letterlijk en figuurlijk, van zich af. Zo vond ik het leuk om met hem te ravotten in de hal bij ons thuis. Ik ging dan op mijn knieën zitten, met mijn hoofd naar voren, en duwde Bruno met mijn hoofd van me af. Dat vond Bruno in het begin ook wel leuk, maar wanneer hij er genoeg van kreeg ging hij brommen. Ging ik dan nóg door, dan beet Bruno me, in mijn haar of in mijn neus of oren , wat hij maar te pakken kon krijgen. Ja, dan hield ik er wel mee op, maar ik noemde hem dan wel een "nijdas". Goed, nu realiseer ik me wel dat het mijn eigen schuld was dat hij me beet.
Bruno met Zus op het balkon in de Geert Reindersstraat
Eigenlijk was Bruno wel een rustige hond, maar hij kon onder omstandigheden wel heel erg zenuwachtig zijn. Bijvoorbeeld als Ma of Pa van de "groep" wegliep, dan wilde hij er achteraan en kon dan heel irritant gaan hijgen of blaffen. Ook wanneer hij met de auto meeging, was hij erg zenuwachtig. Hij moest altijd zien waar hij naar toe reed en moest dan altijd op iemands schoot staan. Bij lange ritten, bijvoorbeeld naar België, kon dat erg pijnlijk zijn. Later gaven we hem dan een pilletje om hem rustig te krijgen, ook voor zijn eigen bestwil.

Katten hebben vaak een lievelingsplaatsje waar ze hoog kunnen liggen, maar toch nog van boven beschermd zijn, bijvoorbeeld óp een stoel die ónder de tafel is geschoven. Het lievelingsplaatsje van Bruno was in de vensterbank van de voorkamer, dan kon hij naar buiten kijken. Wij woonden op de derde etage van de flat, dus hij had dan goed uitzicht. Wanneer hij één van ons buiten zag aankomen, begon hij altijd te blaffen.
Bruno op zijn lievelingsplekje in de vensterbank
Zelf was ik ook altijd erg bezorgd om Bruno. Ik kan me herinneren dat hij een keer "losgebroken" was met uitlaten en niet meer terugkwam, hoe Pa ook riep. Hij is daardoor ook een keer 's nachts buiten geweest. Toen ik dat 's morgens hoorde, vond ik dat maar niks en ben hem gelijk gaan zoeken. Toen ik hem gevonden had, wilde hij ook niet naar mij luisteren en kon ik hem pas na lang volgen eindelijk weer aan de riem vast maken. Ik weet wel dat ik erg gehuild heb tijdens die vangpogingen en dat andere jongens daar vreselijk om gelachen hebben. Het kon me niks schelen.
Bruno, ongeveer 5 jaar oud
Toen Zus en ik beiden verkering kregen, is het meer mijn vader's hond geworden. Pa liet hem altijd 's avonds uit voor een grote ronde; hier kom ik in een latere blog op terug. In tegenstelling met Teddy is Bruno wel oud geworden. Begin jaren 70 is hij nog met mijn ouders meeverhuisd naar Vlaardingen. Op het laatst van zijn leven werd hij erg doof en liet zijn gezichtsvermogen erg te wensen over. Hij liep tegen tafelpoten aan en blafte tegen zijn eigen schaduw. Ik weet niet of mijn ouders hem hebben laten inslapen of dat hij vanzelf is gaan hemelen. In ieder geval is hij "van ouderdom gestorven", hij is 15 jaar geworden.