20 april 2022

Elisa en Louis, een bijzondere tante en oom in Chêne (België)

Met bijdragen van Mia en van Zus. 

Eind 2023 een extra foto van Ome Louis toegevoegd, de krant lezend en genietend van zijn pijp ...

Zoals ik in een eerdere post al heb verhaald, overleed op eerste kerstdag 1978 mijn tante Elisa. Ter herinnering aan deze bijzondere tante, en ook aan haar man ome Louis, schrijf ik deze post. Herinneringen aan een tante en oom, die eigenlijk geen familie zijn, maar die wel als familie voelen. Deze post is tevens een herinnering aan de leuke vakanties, die we in hun huis in het Zuid-Belgische Chêne hebben doorgebracht gedurende twee decades van ons leven (1960-1980).

Tante Elisa en ome Louis, samen met Pa, voor hun huisje even buiten Chêne (1962)

Wie waren Elisa en Louis, hoe zijn ze in ons leven gekomen en waarom zij we hen tante en oom gaan noemen?

Tante Elisa werd geboren op 19 oktober 1894 te Antwerpen als Elisa Coppé. Ze leerde haar latere Waalse man, Jean-Louis Mathieu (geboren 1891), kennen in Antwerpen. Elisa werkte in het café van haar ouders in Antwerpen, Louis was als soldaat ingekwartierd in Antwerpen, waarschijnlijk in de tijd dat het Belgische leger was gemobiliseerd voor de naderende Eerste Wereldoorlog (1914-1918). In 1920 trouwde het verliefde paar en gingen eerst in Antwerpen wonen. Maar Louis kon het in die grote stad niet wennen, hij kwam uit het landelijke Wallonië en ging terug naar zijn geboortestreek. Daar kocht hij een groot pand met woonhuis, winkel en café in het centrum van het kleine dorpje Chêne. Hij had gezien dat zijn vrouw Elisa, die al de nodige ervaring opgedaan had in de horeca, goed met mensen om kon gaan en een goed zakelijk inzicht had. Elisa verenigde zich met haar man in Chêne en samen begonnen ze hun "Café-Negociant", waarbij ze ook nog kamers verhuurden.

Als soldaat had Louis in de verschrikkelijke Eerste Wereldoorlog gevochten. In die (loopgraven)oorlog heeft hij zeer veel leed en ellende meegemaakt en/of van ooggetuigen gehoord. Hij was bang dat er nog een oorlog zou komen en die ellende wilde hij zijn eventuele kinderen niet aandoen. Dat is de reden dat er uit hun huwelijk geen kinderen zijn geboren.

Dus, na hun huwelijk zijn ze in het dorpje Chêne gaan wonen, een dorpje in Zuid België, dat globaal gelegen is tussen Bastogne en Neufchâteau. Daar runden ze hun "Café - Negociant". Op internet vond ik onderstaande oude ansichtkaart, die in augustus 1928 naar Parijs verzonden is. 

Café - Négociant "Chez Louis Mathieu-Coppé" (vóór 1928)

 Op de ansichtkaart schrijft de afzender onder andere:

Transcriptie&vertaling:
Ci contre la maison en nous sommes. Le Bonjour de M. et Mme Louis Mathieu Coppé.
Vrij vertaald: Aan de andere kant (redactie: van de kaart), het huis waar wij verblijven. Het "Wees Welkom" van de heer en mevrouw Mathieu-Coppé

Inderdaad is uit de ansichtkaart (beeld en tekst) op te maken dat Louis en Elisa niet alleen een café runden, maar daar ook een winkeltje bij hadden en kamers verhuurden. Dat laatste was ook nog zo, toen mijn vader, samen met ome Wout, in 1952 Chêne "ontdekte" ...

In het fotoarchief van mijn vader heb ik ook nog onderstaande foto gevonden, waar Elisa en Louis, waarschijnlijk samen met familie, vrienden of kennissen, voor de geopende deur van het café wat zitten te drinken.

Elisa en Louis voor de geopende deur van hun café (~rond 1940?)

Dit is wat wij (bron: Mia en mijn ouders; wie Mia, is vertel ik later in deze post) zo over hun "voorgeschiedenis" kunnen vertellen. Hoe het echtpaar Mathieu-Coppé in ons leven is gekomen heb ik al in een eerdere post uitgelegd, maar zal ik hieronder kort samenvatten.

Begin jaren vijftig van de vorige eeuw ondernamen mijn vader samen met mijn moeder's jongste broer, ome Wout, een trektocht op de brommer door België. Een aantal kilometers voor Chêne ging ome Wout onderuit en had een lelijke wond aan zijn arm. Veel wegen in dat gebied waren toen nog onverhard, gruiswegen. Ze vroegen bij de plaatselijke bevolking om hulp, maar de taal (Frans) bleek een grote barrière. Ze werden verwezen naar een vrouw die Vlaams sprak in het dorpje Chêne. En díe vrouw werd later onze tante Elisa. Zij bood hulp en zo ontstond dus een band, dé band die ruim vijfentwintig jaar stand hield en alleen maar door haar overlijden ophield te bestaan. De band met Chêne is echter altijd gebleven. Hierover later meer.

Ome Wout en Pa op hun trektocht door België. Op de "fiets met hulpmotor" en wild kamperend (1952)

Voor zover ik weet, werd er thuis, na afloop van die tocht, zo nu en dan over "Chêne" gesproken. Mijn ouders hadden hadden namelijk een hele goede band met ome Wout en zijn eerste vrouw tante Ida. Ze gingen regelmatig bij elkaar op visite en zochten elkaar ook op tijdens vakanties. Zo ook in Vessem (waarschijnlijk in 1958), waar door ome Wout en Pa het plan werd gesmeed om samen met de motor, met zijspan, van ome Wout naar Chêne te rijden voor een spontaan bliksembezoek aan tante Elisa en ome Louis. De bedoeling was om vanaf Vessem in één dag heen en weer naar Chêne te rijden en ... ik mocht mee in de zijspan!! Dát zag ik wel zitten. In Chêne zijn we echter niet gekomen. Bij Hoei aan de Maas zijn we terug gegaan, het was in één dag niet te doen. Echter, het plannetje bleef bij Pa in zijn hoofd rondzingen ....

Want begin 1961 vroeg Pa me of ik zin had om in de Paasvakantie naar tante Elisa en ome Louis te fietsen en onderweg te kamperen. Nou, daar had ik wel zin in! Het resulteerde in een fietstocht van vier dagen heen, vier dagen terug en twee nachten slapen bij tante Elisa en ome Louis. We werden gastvrij ontvangen en voor mij was het een belevenis die me vormde voor de rest van mijn leven. Op onderstaande foto vereeuwigde Pa mij in het tweede huis van hen, even buiten het dorpscentrum van Chêne. In het vervolg van deze post noem ik dit huis "het buitenhuis".

Tante Elisa, ome Louis en blogger in hun huis, even buiten Chêne (1961).

Die hartelijke ontvangst in 1961 was het begin van een reeks regelmatige vakanties van ons gezin, waarbij Pa ook nog andere mensen enthousiast maakte om daar eens heen te gaan. Dat begon al een jaar later, toen Pa en Ma op de bromfiets naar Chêne gingen. Een tocht met een overnachting, waarschijnlijk in Hoei aan de Maas. Hieronder twee foto's van de tocht, de tweede foto met de twee hoofdrolspelers van deze post.

Het "bewijs" dat Pa en Ma echt met de brommer naar Chêne zijn geweest (1962)

Ma met ome Louis en Tante Elisa op het zonneterrasje bij het "buitenhuis" (1962).

Ma had het duidelijk ook naar haar zin gehad bij tante Elisa en ome Louis, want het jaar erop huurde Pa een Dafje om met het hele gezin, inclusief hond Bruno, naar Chêne te gaan. En zo leerde Zus ook haar nieuwe tante en oom kennen. Inmiddels was het paar weer in een deel van hun huis in het dorpscentrum gaan wonen. Een foto van dit huis, gemaakt in die tijd, is hieronder weergegeven.

Het huis in het dorpscentrum, foto midden jaren zestig van de vorige eeuw.
Het rechter gedeelte van het huis, met café en winkel, stond inmiddels te huur.

In "het buitenhuis" logeerde nu een collega van Pa, Job van der Meer, met een deel van zijn gezin. Ik weet dat zo goed, omdat in dit jaar, 1963, paus Johannes XXIII is overleden. Wij hoorden dat op het nieuws en ik ben het tegen familie van der Meer gaan zeggen. Het grappige is, dat een zoon uit dat gezin een jaar of vijf later een collega van mij werd bij Unilever.

Vanaf dit jaar ging ons gezin elk jaar, in wisselende samenstellingen tot 1970, met de zomervakantie een paar weken naar Chêne. In 1964 was dat nog met een huurauto, maar door het bijbaantje kon Pa een jaar later zijn eigen Dafje kopen. Hieronder zal ik een korte omschrijving geven van hoe wij in het huis van tante Elisa en ome Louis woonden en wat we er zoal deden.

Tante Elisa en ome Louis woonden en sliepen op de benedenverdieping en wij op de eerste etage.We hadden de beschikking over drie slaapkamers en een keuken/eetkamer. De ingang (voordeur) was aan de linker zijkant van het huis, zie bovenstaande én onderstaande foto's. In het begin was het toilet buiten. Het was een zeer eenvoudig toilet: gat in een plak, houten deksel erop, septic tank eronder. Er waren twee toiletten, het tweede toilet was voor de cafébezoekers en de "kegelaars". Vlak bij de toiletten was ook een kegelbaar, die zich achter het café bevond. Naast het huis was er ook nog een groentetuintje, afgesloten met een hekje. Deze omschrijving kan het best geïllustreerd worden met onderstaande foto's:

Pa staat te filmen voor de voordeur aan de zijkant van het huis (1966).

Zus en blogger relaxen aan de zijkant van het huis (1967).
De toegang tot het toilet was via het trapje op de linkerkant op de foto.
Bij de toiletten was er ook een kegelbaan.

En hier aan de zijkant van het huis houdt tante Elisa ons gezelschap bij het ontspannen.
Het hekje gaf toegang tot het groentetuintje van tante Elisa (1967).

Aan deze zijkant van het huis vertoefden we wanneer het lekker weer was, we wandelden in de omgeving of we namen de auto om naar wat plaatsjes te gaan in de omgeving of in het nabijgelegen Groothertogdom Luxemburg. Populaire bestemmingen waren Neufchâteau, Bouillon, Florenville, Bastogne, Esch-sur-Sûre, Clervaux en Echternach. In het begin van de avond keken we meestal televisie (in het pikkedonker) in de kamer/keuken van tante Elisa, waarbij overbuurman Jean ook present was. Jean was niet alleen de overbuurman, maar ook de vriend van ome Louis.

Ome Louis, tante Elisa, Ma en Jean voor de voordeur (1962).
Let op de draagbare radio, dat was een belangrijk informatiekanaal in die tijd!
 
Dat kijken naar de televisie was zeker niet onze hobby, in het totale donker en alles in het Frans zonder ondertitels, maar we zagen dat een beetje als sociale "verplichting". In de kamer zat in het begin ook nog een pomp voor de watervoorziening en een mooie, grote plattebuiskachel voor de verwarming en om te koken. Er stond trouwens altijd een grote gevulde ketel ("moer" in het Vlaams) met water op de plattebuiskachel. Met dat hete water kon je altijd snel koffie of thee zetten. Het Vlaams dat tante Elisa sprak vonden we altijd heel erg leuk en gaf een extra dimensie aan onze vakantie. Zelf was ik in de begin jaren gek van een tweedelige encyclopedie die in huis stond. Daar kon ik uren in snuffelen. Ja, ik wast toen al een echt studiebolletje.

1n 1965 overleed ome Louis plotseling. In mijn herinnering was er geen ziekbed aan vooraf gegaan. Zus weet zich nog te herinneren, dat het op de dag van de verkiezingen in België was, dus dat moet dan op 23 mei 1965 geweest zijn. Tante Elisa wilde de uitslag van de verkiezing aan Louis vertellen en toen bleek hij al overleden te zijn. Dat zal een enorme klap voor haar geweest zijn, want Louis was haar steun en toeverlaat. We hebben hem altijd een aardige man gevonden, die heel erg kon lachen met zijn vriend Jean, waarvan onderstaande foto een getuigenis is.

Ome Louis en Jean, lachend op het stoepje voor de voordeur (1963)

Later in het jaar zijn we ome Louis eer gaan bewijzen op zijn graf op de begraafplaats van het naburige dorpje Ebly. Op onderstaande foto maken tante Elisa en Ma het graf van ome Louis weer netjes.

Tante Elisa en Ma op het graf van ome Louis in Ebly (1965).

Hoewel ik ome Louis een hele aardige man vond, ben ik één keer heel erg boos op hem geweest. Het zal 1963 of 64 geweest zijn. Ik zat rustig op het toilet (zoals jullie weten was dat buiten), toen ik bij de deur gestommel hoorde. Even later werd er "geslagen" en was er een afgrijselijk gegil. Voor mijn gevoel een "eeuwigheid" later, durfde ik de toiletdeur te openen en weg te gaan. Buiten zag ik aan een touw twee konijnenpootjes hangen. Mijn conclusie was, dat ome Louis, toen ik op het toilet zat, een konijn aan zijn poten had opgehangen om hem vervolgens met een stok dood te slaan. In mijn ogen een barbaarse daad, maar natuurlijk was dat voor hem heel gewoon. Ik was er erg van streek van .... Het zij hem vergeven ...

Het overlijden van ome Louis had ook "praktische consequenties" voor tante Elisa. Zij moest nu werkzaamheden, die anders ome Louis opknapte, zelf doen. Haar "buitenhuis", waar ik de eerste keer had gelogeerd, werd aan familie nagelaten, zodat dát huis niet meer beschikbaar was voor verhuur aan derden.

In 1966 maakte ook Zwager kennis met tante Elisa en met Chêne. Uit de dia collectie van Zwager zijn een aantal leuke foto's en sfeerplaatjes van het interieur van het huis bewaard gebleven die hieronder zijn weergegeven.

Een leuke groepsfoto voor de voordeur (1966). Vlnr: Zwager, Zus, tante Elisa, Pa; zittend Ma en Bruno.
"Chêne 10" was toen nog het eenvoudige adres.

Daar moet op gedronken worden!
Hier is de waterpomp (rechts) nog duidelijk zichtbaar (1966).

In de huiskamer was het gezellig toeven. De schouw van het fornuis is hier (links) goed te zien.
Op de schouw staan twee vazen, die nog van Pa's moeder zijn geweest (1966).

De zomervakantie van 1967 in Chêne was heel bijzonder voor mij. Ik was hevig verliefd op mijn Diny, een verborgen liefde voor Pa. Diny stuurde mij brieven in Chêne, waarbij tante Elisa in het complot zat om die brieven ongemerkt aan mij te geven. Bijzonder was ook de verhuizing van een bed naar zolder, gebruikmakend van een zwaar verroeste katrol boven een raam, waar het bed maar net doorheen kon. Het heeft ons wat hoofdbrekens gekost ... dat is op onderstaande foto goed aan Zwager te zien.

Pa en Zwager doen hun best om het bed naar boven te takelen ....

... en ik sta boven klaar om het bed naar binnen te halen.

 Er werd wat afgewerkt in dat jaar ... Op onderstaande foto zijn ook tante Elisa en Zus aan het werk. Tante Elisa is in haar moestuintje aan het wieden. Het is de enige foto die we van het moestuintje hebben.

Aan het werk ... tante Elisa wiedt in haar moestuin en Zus veegt de straat schoon.

Wij waren trouwens niet de enigen die bij tante Elisa logeerden. Behalve dat familie van tante Elisa af en toe kwam logeren, verhuurde ze de tweede etage ook aan derden. Want in de Ardennen werd er heel wat afgefietst, in ieder geval door wielrenners. Er werd veel getraind, maar er werden ook wedstrijden gehouden. Ook wij hebben meegemaakt, dat er een wielerkoers door Chêne ging. En tante Elisa was ook onder de wielrenners een bekend adresje, waar zij een nachtje, of langer, konden slapen. Zo maakten wij kennis met wielrenner Henk en zijn vrouw Mia uit Heerlen, die logeerden bij tante Elisa. Waarschijnlijk was dat in het jaar dat ik net beschreven heb, 1967. Mia bevestigt, dat zij voor het eerst in 1967 in Chêne hebben gelogeerd.

Het jaar erop, 1968, maakte Diny voor het eerst kennis met tante Elisa. Voor het eerst logeerden we echter niet bij haar, waarschijnlijk omdat tante Elisa de etage aan Mia en Henk had verhuurd. Wij, dat wil zeggen Ma, Pa, Diny en ik, logeerden bij Rosette en Adolf, buren van tante Elisa. We hadden dat adres waarschijnlijk van tante Elisa gekregen. Rosette en Adolf woonden in de molen, waar ook een serre aangebouwd was. Daar kweekten ze druiven, voornamelijk voor eigen gebruik. Hieronder een foto van de molen, waar wij in het linker deel, het deel waar de kas aangebouwd is, onze kamers en keukentje hadden.

De molen in Chêne, waar Rosette en Adolf woonden.
In het linker gedeelte, waar Pa's Dafje voorstaat, hadden wij onze kamers.

Het was daar ook goed vertoeven en het was ook gezellig om met Rosette en Adolf te praten. Maar ik miste wel de sfeer die we bij, en met, tante Elisa hadden. De manier waarop we met háár omgingen was veel gemoedelijker, het voelde echt als familie. We noemde haar niet voor niets tante ..

Pa, Diny, Rosette en Ma aan de wandel in de buurt van Chêne

Ondertussen had Pa zijn zus en zwager, tante Lies en ome Joris, enthousiast gemaakt voor een vakantie in Chêne. En zo gingen zij in 1969 met zijn vieren in Pa's Dafje naar Chêne. Ome Joris en tante Lies logeerde in ieder geval bij Rosette en Adolf, maar ik denk dat Ma en Pa bij tante Elisa logeerden. Ik denk dat zij een leuke vakantie hebben gehad. De avonturier Joris is later nog twee keer in Chêne geweest, waarvan een keer om een (kunst)schildersopdracht uit te voeren.

Ma met Bruno, ome Joris en tante Lies voor de serre van de molen. Rosette kijk vanuit de serre toe.

Waarschijnlijk is in deze vakantie bij Pa het idee ontstaan, en gedeeltelijk uitgewerkt, om een eigen stekkie in Chêne te kopen. Hij had zijn oog laten vallen op het deel van de molen, waarin wij logeerden. Hij heeft in ieder geval een overeenkomst met Adolf gesloten en ook al een aanbetaling gedaan, waarbij hij waarschijnlijk verdere financiële ondersteuning kreeg aangeboden door de chef van zijn tweede baantje. Uiteindelijk is het op niets uitgedraaid. Maar het geeft wel aan, hoe graag hij, en Ma, in Chêne verbleven ...

In 1970 maakte weer een telg van onze familie kennis met Chêne. Dat was Desirée, de dochter van Zus en Zwager. Samen met haar ouders en Ma en Pa logeerden zij in de molen. Er zijn veel foto's bewaard gebleven, maar deze post is voornamelijk gewijd aan tante Elisa. Daarom zal ik maar één leuke Chêne-gerelateerde foto van dit bezoek laten zien.

Pa met Bruno, kleindochter Desirée en Zus aan de wandel in, of misschien nét buiten, ons geliefde dorp

Vlak na dit bezoek, verloofden Diny en ik ons in Chêne. Ik had deze plaats, uiteraard met toestemming van Diny, uitgekozen omdat hij mij zo dierbaar was. Ik had twee maanden ervoor mijn rijbewijs gehaald en nu reden wij, in onze gehuurde auto, samen naar Chêne. We logeerden in de molen. Zelf had ik liever bij tante Elisa gelogeerd, maar door de koopideeën van Pa werd het Rosette. Zelf voelde ik me ongemakkelijk bij deze situatie, waardoor ik niet direct tante Elisa opzocht om haar gedag te zeggen en haar te vertellen van ons grote nieuws, dat we ons over een paar dagen in Chêne zouden gaan verloven. Ze was erg blij met dit nieuws, maar ze maakte me wel duidelijk dat ze het het niet leuk vond, dat ik niet sneller het nieuws was komen vertellen. En daar gaf ik haar volkomen gelijk in.

Diny en ik deden bij elkaar de ringen om bij het plaatsnaambordje "Chêne",
wanneer je vanaf Ebly het dorp binnen rijdt.

We zouden voor familie de verloving thuis in Schiedam vieren, maar Pa en Zwager kwamen een dagje naar Chêne om ons alvast te feliciteren. Dat vonden we heel erg leuk. Bij dat bezoek deed Rosette erg lelijk tegen Zwager en "beschuldigde" hem van een futiliteit (wat overigens niet waar was) tijdens hun laatste bezoek eerder in die maand. Dat schoot Pa in het verkeerde keelgat. Omdat er al meer wrijvingspunten waren geweest tussen Pa en Rosette, zag hij in dat hij zijn "koopplannetje" in Chêne niet door kon zetten. In verband met gezondheidsproblemen kreeg hij een jaar later een vakantie in Oostenrijk aangeboden. Daar had hij en Ma het zo naar hun zin, dat zij daarna gedurende jaren hun vakanties daar hebben doorgebracht. Zo kwam er voor Pa en Ma in 1970 een einde aan hun vakanties in Chêne. Wel zijn Pa, Ma, Zus en Zwager nog een keer op visite geweest bij tante Elisa. Dat moet rond 1975 geweest zijn, want onderstaande foto vond ik in mijn fotoarchief. De details van dat bezoek kunnen Zus noch ik ons herinneren.

Tante Elisa geflankeerd door Zus en Ma rond 1975

Pa heeft daarna nog één keer tante Elisa opgezocht en Ma is nog één keer in Chêne geweest, maar daar kom ik later op terug.

Voor Diny en mij was er na ons verlovingsjaar ook een lange pauze voor de volgende vakantie in Chêne. We hadden er namelijk weinig gelegenheid voor. Ik moest het jaar erop in militaire dienst, we gingen trouwen, Ma was ziek en had verzorging nodig en daarna werd onze  "tweeling" geboren. Het eerste jaar na die geboorte was Dennis nog te klein voor een vakantie in Chêne en brachten we de vakantie met onze vrienden door in eigen land. Maar een jaar later, 1975, schreef ik tante Elisa om te vragen of we welkom waren in Chêne voor onze zomervakantie. En dat waren we ....

Dus gingen we in 1975, weer gepakt en gezakt, naar Chêne en nu voor het eerst met onze kinderen! We hebben daar een hele leuke vakantie gehad bij tante Elisa. Daarvan heb ik al eerder een post geschreven, maar hieronder een paar foto's van tante Elisa en ons, die de leuke, oude vertrouwde sfeer weergeven.

Allereerst natuurlijk de foto van tante Elisa en mijn gezinnetje voor het huis. Helaas is de foto door overbelichting niet zo duidelijk, maar de gezelligheid spat er van af.

Tante Elisa en mijn gezinnetje op de bank voor het huis.

 Tante Elisa had haar moestuintje weggedaan, ze was natuurlijk al bijna eenentachtig. Er was nu een mooi grasveld, waar onze kinderen veilig op konden spelen. En ook ik was van de partij, zij het een beetje statisch ...

Diana en Dennis spelen veilig op het gras in het voormalig moestuintje ...

... en ook ik ben van de partij.

Maar tante Elisa had wel de (aal)bessenstruiken laten staan en laat aan Diana zien, hoe je aalbessen moet plukken.

Tante Elisa leert Diana hoe ze aalbessen moet plukken

 Natuurlijk hebben we de kinderen ook de omgeving laten zien, maar dat kan je in de post "1975, ons gezinnetje ontwikkeld zich verder" lezen. Het was in ieder geval een hele geslaagde vakantie.

Het volgende bezoek van ons gezin aan Chêne was in 1976. We kampeerden voor het eerst met ons gezin in Robertville, België. Hoewel het ongeveer honderd kilometer naar Chêne was, hebben we toch een bezoekje gebracht aan tante Elisa in Chêne. Daarna hebben we als gezin onze laatste vakantie bij tante Elisa doorgebracht in de Paasvakantie van 1978. Ik had haar weer geschreven en dit was haar antwoord:

Voorkant van het kaartje dat tante Elisa ons stuurde
Op de achterkant schreef ze, onder andere, dat Rosette in februari was overleden.

Dus, yesss, we waren weer welkom. Op Paaszaterdag reed ons gezinnetje, inmiddels met onze eigen auto, naar Chêne om een weekje bij tante Elisa te logeren. De eerste wandeling daar viel een beetje tegen, het was al erg koud toen we eraan begonnen en halverwege begon het zelfs te sneeuwen. Toen we terugliepen hadden de een harde wind tegen en Dennis had het zo koud, dat hij begon te huilen. De volgende morgen lag er zelfs een laagje sneeuw (zie onderstaande foto). Dat was een valse start, maar verder was het weer een leuke vakantie. Voor wie benieuwd is naar het hele verslag van die vakantie, hierbij de link.

Pasen 1978: voor het eerst in ons leven hadden we sneeuw in Chêne.

Inmiddels had tante Elisa een goede band opgebouwd met Mia en Henk. Je weet wel, de wielrenner en zijn vrouw die we in Chêne ontmoet hadden. Zij waren gedurende tien jaar regelmatige gasten van tante Elisa geworden en hadden met haar een zelfde soort familieband opgebouwd als wij, zelfs een stevigere band. Net als wij noemde ze haar "tante": tante Liezeke in dit geval. Later in dit jaar 1978, het zal waarschijnlijk november geweest zijn, hoorde Pa van Mia en Henk dat het niet zo goed ging met tante Elisa, ze was een beetje aan het kwakkelen. Ook begrepen we, dat haar televisie, haar blik op de wereld, niet meer goed werkte. Pa trok zich dit erg aan en voor de week om was had hij een televisie gekocht en gingen Pa, Zwager en ik op een zaterdag heen en weer naar Chêne om die televisie te brengen. Of ze er nog van heeft kunnen genieten weten we niet, maar begin januari ontving Pa een bidprentje dat tante Elisa op eerste Kerstdag was overleden.

Bidprentje van tante Elisa

 Het is een mooi bidprentje, een documentje zelfs, waarvan ik de tekst volledig kan onderschrijven. Tante Elisa was er niet meer, ik kon het eigenlijk niet geloven. Vooral niet omdat ik haar zielloze lichaam niet had gezien ...

De voorjaarsvakantie van 1979 bracht ons gezin door in Blaimont, in de buurt van Dinant. Van hier uit naar Chêne was maar zeventig kilometer. Achttien jaar daarvoor was ik met Pa in één dag van Dinant naar Chêne gefietst. Dus waarom nu niet even in een uurtje met de auto naar Chêne om tante Liezeke aan haar graf de laatste eer te bewijzen. Zo gezegd, zo gedaan en daar bij het graf realiseerde ik pas echt dat ze er niet meer was ... ze was "echt-verenigd" met haar grote liefde Louis.

Het graf van oom en tante op de begraafplaats te Ebly, april 1979

De levensband met tante Liezeke was dus doorgesneden, maar de verbondenheid met het paar Mathieu-Coppé én met Chêne bleef bestaan. Wel was er een einde gekomen aan bijna twintig jaar vakanties in het huis van tante Elisa ... althans zo leek het.

Want een maand na ons bezoek aan het graf van tante Elisa en aan Chêne kregen we een brief van Mia en Henk waarin o.a. stond dat tante Liezeke het huis aan hen vermaakt had. Ook vroegen Mia en Henk, het was bijna een verzoek, "om eens op vakantie naar Chêne te komen"....

Fragment van de informatie- en uitnodigingsbrief van Henk en Mia (15 mei 1979)

Nou, dat was niet tegen dovemansoren gezegd. De zomervakantie was al gepland, dus gingen we met de herfstvakantie toch weer richting Chêne om onze vakantie dichtbij "tante Liezeke" door te brengen. We logeerden in haar huis en hadden zelfs haar voormalige slaapkamer ter beschikking als zitkamer. Hieronder een aantal sfeerfoto's van ons verblijf in het huis van tante Elisa.

Dennis en poezen bij de voordeur.
Tante Elisa voerde ze daar ook altijd.

De poezen kwamen nog steeds eten bij de voordeur. Tante Elisa riep ze altijd zo leuk: "Kom poe-poe-poezeke, kom!" De eetkamer/keuken (onder) was een beetje kaal, Mia en Henk waren bezig de spullen te reorganiseren.

Diny zet koffie met behulp van de "moer".

De afwashoek (onder) was nog hetzelfde. Het water kwam nu uit een kraan, maar leuk dat de "oude pomp" in de hoek was blijven zitten.

Dennis wil bootjevaren in het afwasteiltje ...

De voormalige slaapkamer van tante Elisa hadden we nog nooit betreden. Nu was het de mooie zitkamer waar het heerlijk vertoeven was.

Diana en Dennis vermaken zich uitstekend in de mooie kamer.
Tante Elisa kijkt vanaf de muur toe. Ik had het mooie portret van haar nog nooit gezien.

En Diny zat af en toe ook lekker rustig te breien in de eetkeuken.

Met speciale aandacht voor de "moer" op het fornuis.

Een groter plezier, ons nog een keer een vakantie Chêne aan te bieden, hadden Mia en Henk ons niet kunnen doen. Voor ons gezin was het een leuke vakantie en voor mij een verdere verwerking van het verlies van tante Liezeke.

Daarna bleef de verbondenheid met Chêne bestaan. We hadden het regelmatig over tante Elisa en de leuke vakanties, die we in Chêne gehad hadden. En toen we in 1984 er weer eens dichtbij Chêne waren, tijdens onze herfstvakantie in Durbuy, gingen we weer een kijkje nemen. Op de koffie bij Mia en Henk, want die hadden inmiddels hun intrek genomen in het ons zo bekende huis.

Mia in gesprek met Diny en Ma. Dennis en vriend Wilco kijken toe.

Tijd voor Limburgse vlaai. Henk laat het zich ook goed smaken.

Dennis en Wilco hadden meer belangstelling voor de hond dan voor "grotenmensenpraat"

Henk en Mia hadden het huis mooi opgeknapt, maar gelukkig was ook veel hetzelfde gebleven. De sfeer van tante Liezeke was nog altijd voelbaar. Het was fijn om weer eens bijgepraat te hebben.

Mia en Henk waren vaak te vinden in hun woning in Chêne. Ze bleven in Heerlen wonen, maar elk weekend en hun vakanties gingen ze er naar toe. Na hun vroege pensionering in 1998, zijn zij er ook gaan wonen. Het contact tussen hen en ons bleef bestaan. Helaas kregen we in 2017 het trieste nieuws dat Henk was overleden. Henk was heel erg geliefd bij de bewoners van Chêne en er was erg veel belangstelling bij zijn uitvaartplechtigheid. Ook leefden de dorpsgenoten erg mee met Mia en heeft ze heel veel steun gekregen van hen. Je kunt wel zeggen dat ze erg ingeburgerd waren, bijzonder in dit soort landelijke gemeenschappen.

Mia bleef in Chêne wonen, totdat het leven daar te zwaar voor haar was geworden. Met pijn in haar hart heeft ze het huis verkocht en is ze in 2020 weer in Heerlen gaan wonen. Dat was heel erg wennen voor haar en het was ook nog eens in coronatijd met beperkte bewegingsvrijheid ... Een jaar later ben ik Mia op gaan zoeken en hebben we lang bijgepraat over Chêne en van alles wat daar mee te maken had. Het was een gezellige middag, die we zeker nog een keer over gaan doen. Want beiden hebben we dat kleine, leuke dorpje in de Ardennen in ons hart gesloten ... met alle herinneringen die daar bij horen. Mooie herinneringen voor ons leven!

En nu, eind 2023 heb ik nog steeds contact met Mia, vaak via de telefoon, want Vlaardingen Heerlen is best een eind. Tijdens een bezoekje aan haar eind 2022  in Heerlen liet ze me een leuke foto van een jonge Ome Louis zien, die ik jullie niet wil onthouden, zie onder ...

Foto van een jonge Ome Louis

Met dank aan tante Elisa en ome Louis, die ons, en vele anderen, zo gastvrij in Chêne hebben ontvangen en bij wie we zoveel leuke vakanties in de Ardennen hebben doorgebracht. Ze waren, en blijven, een voorbeeld voor iedereen.

Moge zij rusten in vrede.