Met bijdrages van Zus.
Ik ben nu in mijn blog op een kantelpunt van mijn tijdlijn gekomen: pas getrouwd en mijn militaire dienstplicht vervuld. Ik zou nu dus met mijn posts verder kunnen gaan in november 1972, toen ik uit militaire dienst kwam. Maar juist nu is het eerst tijd om twee andere posts te schrijven: één post over welke ontwikkeling mijn ouders doorgemaakt hebben sinds ik de laatste keer over hen schreef (1960), en een andere post over waar mijn roots liggen, ofwel waar kwamen mijn voorouders vandaan en wat hield hen bezig. Deze post gaat over wat mijn ouders meemaakten in het tijdvak 1960 tot en met 1973, het jaar dat Diny en ik het ouderlijkhuis verlieten en zelfstandig ging wonen.
In de eerste post over mijn ouders heb ik beschreven hoe ze elkaar ontmoet hebben, hoe ze in het leven stonden en wat hen bezig hield tot begin 1960. Kort samengevat hadden ze een gebruikelijke traditionele relatie van die jaren, waarbij de man werkte en de vrouw thuis het huishouden deed en de kinderen grootbracht. Voor hun verdere ontwikkeling, die ik nu ga beschrijven, waren twee zaken belangrijk, die ik nu iets verder ga uitdiepen.
Ten eerste realiseerde Pa zich, dat hij in zijn jeugd een slag gemist had met zijn studie. Hij had eigenlijk, gedeeltelijk buiten zijn schuld om, niet veel meer dan de lagere school doorlopen. Daarom probeerde hij dat in de jaren 50 te "repareren" door via avondstudie een aantal diploma's te halen . Dat lukte hem wonderwel en hij haalde achtereenvolgens zijn MULO A diploma (1955), zijn "Akte van bekwaamheid Gemeente-Administratie 1" (1958) en, als laatste, in 1959 zijn Praktijkdiploma Boekhouden. Ik vind het nog steeds een pracht prestatie dat hem dat lukte naast zijn gewone baan en zijn gezinsleven.
Pa's diploma Boekhouden, gehaald in 1959. |
Met name de cijferlijst van zijn MULO examen maakt nog steeds grote indruk op me. Hier is duidelijk te zien dat hij veel meer in zijn mars had.
Pa's prachtige cijferlijst van zijn MULO examen laat zien dat hij veel meer in zijn mars had. |
Heel leuk is ook, dat Zus me wist te vertellen dat Pa van zijn moeder (toen al 81 jaar) een mooie sigarettenstandaard gekregen had bij het behalen van zijn Boekhouddiploma én dat Zus die standaard nog steeds heeft. De standaard ken ik heel goed, hij heeft altijd in het ouderlijkhuis gestaan, maar het verhaal erachter kende ik nog niet.
De fraaie sigarettenstandaard die Pa van zijn moeder gekregen heeft. De zwarte bodem heeft concentrische cirkels van ronde gaten, waarin de sigaretten recht omhoog staan. Foto: Zus. |
De tweede zaak die belangrijk was voor de verdere ontwikkeling van mijn ouders. was de omgang met hun Indische vrienden. Die vrienden hadden namelijk een andere levensstijl, die met name Pa wel aanstond, maar waarbij wat meer geld nodig was om dat ook vol te houden toen die vrienden naar de VS emigreerden. De mannelijke helft van die vrienden, oom George, was automonteur in het leger en hielp Pa bij de reparatie van zijn auto. Toen oom George door emigratie uit beeld was geraakt, moest Pa zijn auto verkopen, omdat hij de reparaties niet meer kon betalen. En die auto was best belangrijk voor de dingen die Pa en Ma leuk vonden.
Ik kan me nog goed herinneren dat Pa, op de terugweg van onze Belgische fietstocht, mij vertelde dat hij in gesprek was over een bijbaantje om de financiële administratie bij te gaan bijhouden van een ijzerhandel in Vlaardingen. Pa hield op dat moment als vrijwilliger de boeken bij van een onderafdeling van Vereniging Humanitas. De directeur van bovengenoemde ijzerhandel zocht iemand die zijn administratie op orde kon brengen en was door een kennis, die bij Humanitas werkte, getipt dat Pa een bijbaantje zocht. Dat nieuwe bijbaantje werd voor Pa een heuse tweede baan voor de rest van zijn leven én voor ons als gezin was het een begin van flinke veranderingen in ons leven ...
De administratie van de "jonge" ijzerhandel bleek namelijk een soort "schoenendoosadministratie" te zijn en Pa had best veel werk om die administratie op orde te krijgen. Hij had er best lol in en voldoening van en het klikte goed met de directeur van de ijzerhandel, die ik verder meneer F. zal noemen. Meneer F. vroeg Pa of, nu de administratie op orde was gebracht, hij het ook bij wilde gaan houden. De zaken gingen gingen goed en dat gaf steeds meer administrate. Zo groeide het bijbaantje uit tot een drukke bijbaan, waar Pa elke avond van 7-12 uur mee bezig was en ook in het weekend besteedde hij er zeker vijf uur per dag aan.
Natuurlijk had dat weerslag op het gezinsleven, omdat hij er minder voor ons was. Pa werkte weliswaar in de huiskamer en was dus wel aanspreekbaar, maar toch veranderde zijn werken de sfeer in huis. Dat werken had ook wel zijn leuke kanten, want af en toe betrok hij ons ook bij zijn werk. Pa was namelijk heel precies en alles moest tot op de cent kloppen. Immers, een verschil, hoe klein ook, kon komen door vergissingen in meerdere posten. Wanneer Pa er niet uitkwam vroeg hij soms aan Zus en mij of wij eens stukken na wilden kijken en/of bepaalde dingen eens wilden narekenen. Dat was toen op, voor die tijd, moderne analoge rekenmachines. Die gevraagde hulp heeft mij in ieder geval gevormd en inzicht gegeven hoe een (eenvoudige) boekhouding in elkaar steekt. Hoewel ik een technische opleiding volgde en wetenschappelijk gevormd ben, heeft dat in mijn privéleven toch veel voordeel opgeleverd. Ik ben een paar keer penningmeester geweest van niet al te grote "verenigingen" en zat vaak in kascontrolecommissies van clubs en verenigingen. Ofwel, ik heb goed inzicht in (eenvoudige) financiële administraties, iets waarvan ik merk dat de meeste mensen dat absoluut niet hebben. Zus en ik zijn er nog niet uit of Pa de administratie van zijn bijbaantje aan een bureau of gewoon aan de tafel uitvoerde, maar over de plek zijn we het wel eens: in deze hoek van de kamer op de onderstaande foto.
In deze hoek van de kamer zat Pa te werken aan de administrate van de ijzerhandel. Op de foto zit mijn toen 18-jarige Zus er te stralen ... |
Dus, Pa's bijbaan had best wel zijn weerslag op het gezinsleven. Maar het had ook positieve kanten. De eerste paar jaar gingen Pa en Ma nog op de brommer naar hun vakantieadres in Chêne (Zuid-België), een tocht van twee dagen met overnachting in Huy aan de Maas.
Ma en Pa gingen eerst met de brommer naar Chêne. |
Maar al snel was er geld genoeg om een auto te huren voor de vakanties, zodat wij ook weer mee konden. De auto's die gehuurd werden waren Dafjes, de "auto met het slimme pookje". Dat Pa de Dafjes serieus nam, blijkt wel uit het bewaren van het onderstaande instructieboekje, ook nadat de Dafjes waren ingeruild voor luxere auto's ...
De Dafjes werden door Pa serieus genomen. |
Maar al snel betaalde meneer F. Pa "belastingtechnisch" gunstig uit via een auto van de zaak. Voor een deel dan, maar toch. Zijn tweede gekochte auto, na de "Standard" van rond 1957, werd dan ook .... jawel, een Dafje!
Zoals gezegd, zo'n Dafje beviel Pa best, hoewel we er met zijn vieren én hond Bruno maar net inpasten. Later werd het Dafje een grotere Renault 10, waar duidelijk meer ruimte in was. Maar niet alleen wij als kinderen konden weer mee met de auto. Ook tante Lies en ome Joris zijn zeker een keer mee geweest naar ons vakantieadres in België, getuige de foto's hieronder.
Ook Tante Lies en oom Joris gingen in het Dafje mee naar Chêne. Hier door Ma gefotografeerd aan tafel in de molen van Dolf (links) en Rosette (rechts). |
Een andere verandering in het leven van Pa en Ma was dat Zus verkering kreeg met Zwager. Behalve dat ze dat heel erg leuk vonden, Zwager viel duidelijk in de smaak, had het ook een bijkomend voordeel voor Pa. Rond die tijd liep namelijk de bijbaan van Pa een beetje uit de hand en hij raakte overwerkt; hoe kan het ook met twee volwaardige banen! Hij kon dus wel wat hulp gebruiken. En zo ging Zwager, die ook een boekhoudkundige opleiding had genoten, Pa meehelpen. Maar de ijzerhandel van meneer F. bleef maar groeien en dus ging Zwager als heuse baan in Zwijndrecht, waar de ijzerhandel inmiddels gevestigd was, de hele administratie doen. De ijzerhandel had inmiddels een filiaal op de Nederlandse Antillen gekregen en Pa ging de administratie doen van die "Antillentak" plus de privéadministratie van de directeur. Want meneer F. en Pa konden het ook privé erg goed met elkaar vinden. Zo groeide Pa's bijbaantje eind 1969 uit tot een volwaardige baan voor Zwager en een andere bijbaan bij de ijzerhandel voor Pa.
Inmiddels was er nog een leuke verandering in het leven van Pa en Ma: het grootouderschap. Zus en Zwager waren moeder en vader geworden van een meisje, jawel Desirée, Diny's en mijn latere bruidsmeisje, en dat grootouderschap vonden ze maar al te leuk.
Pa, Ma en Zus aan de wandel met baby Desirée tijdens een vakantie in de Lommerbergen (Limburg). |
Vermeldenswaard is dat toen Pa overwerkt raakte, Pa en Ma een wintersportvakantie aangeboden kregen van meneer F. De reis ging met de trein naar Mayrhofen in Oostenrijk en ze logeerden in hotel Rose. Ze hadden het daar zo naar hun zin, dat zij daar vele jaren op vakantie zijn geweest. Eerst alleen 's winters, maar later ook 's zomers. Hier kom ik op een latere blog nog op terug.
Pa en Ma op wintersport in Mayrhofen. |
In het jaar 1969 vierde Pa zijn zilveren jubileum bij zijn hoofdwerkgever en het jaar erop vierden Ma en Pa hun 25-jarig huwelijksfeest, in klein comité weliswaar. Een "Gelukstelegram" voor Pa's zilveren jubileum door ons "kinderen" naar hotel Rose in Mayrhofen (waar ze toen verbleven) is bewaard gebleven .....
Pa's zilveren jubileum bij de Gemeente vierden zij in hun geliefde Hotel Rose in Mayrhofen. Wij als kinderen stuurden hen een telegram ... jaja, internet was er nog lang niet, haha. |
... en een leuke foto van hun 25-jarig huwelijksviering, zie onder.
Pa en Ma bij het geven van cadeaus voor hun 25-jarige huwelijk. Pa maakte altijd "gekkigheid" bij het krijgen van cadeaus en Ma moest daar steevast om lachen. |
Maar het leven is niet alleen maar feest en vrolijkheid. Een paar jaar na Pa's overwerktheid was Ma aan de beurt met medische problemen. Maar deze waren een stuk serieuzer dan die van Pa. Ik heb al in een eerdere post verteld dat, toen ik in militaire dienst zat horen kreeg dat Ma blind was geworden aan een oog (september 1971). Het bleek dat ze oogtrombose had
en na onderzoek bleek dat dat kwam door een hartafwijking: een vergroeide hartklep. Dat laatste is vermoedelijk gekomen doordat ze mid jaren vijftig last had van reuma en dat ze als medicatie zogenaamde goudinjecties had gekregen. Om te onderzoeken wat aan die hartproblemen te doen was, heeft ze heeft toen diverse keren in het ziekenhuis gelegen. Later werd ze ook opgenomen, omdat haar conditie zienderogen achteruitging.
In deze periode verloor Ma veel gewicht en ging ze zienderogen achteruit. Vergelijk deze foto maar eens met vorige foto's van haar ... |
In eerste instantie lag ze in het Gemeenteziekenhuis in Schiedam. In die periode trouwden Diny en ik en gingen we bij mijn ouders inwonen, ook omdat Diny zo tot steun kon zijn voor Ma en Pa in deze moeilijke tijd. Weer wat later werden Ma en Pa voor de tweede keer grootouder van hun kleindochter Laura. Ma kreeg Laura voor de eerste keer te zien toen ze in het Gemeente Ziekenhuis lag, zie onder.
Ma en Pa bewonderden in het Gemeenteziekenhuis hun pasgeboren tweede kleinkind Laura (november 1972). |
Eind 1972 werd Ma overgebracht naar het Dijkzichtziekenhuis te Rotterdam. In dit laatste ziekenhuis heeft ze weer maanden gelegen en heeft ze diverse onderzoeken ondergaan in de aanloop naar haar hartoperatie. Elke keer dachten de artsen dat Ma weer iets anders mankeerde (leverziekte? > leverpunctie!) en op het eind werd het wachten tot ze de openhartoperatie zou kunnen ondergaan. Ook dat duurde en duurde maar. Maar begin maart 1973 had ze het geluk dat een jong meisje, dat op de planning stond voor een hartoperatie, verkouden werd. Alleen Ma was toen beschikbaar voor de operatie en een dag later konden we bij haar op bezoek nadat ze bijgekomen was van een openhartoperatie. Bij ons eerste bezoek lag ze nog steeds aan de kunstmatige beademing, in een plastic tent met slangen en een tube in haar luchtpijp. Hierdoor kon ze natuurlijk niet praten, het was een akelig gezicht, ze zwaaide een beetje ... dus ze leefde nog! Oh, wat was dat een opluchting! En tien dagen later, eind maart 1973, mocht ze naar huis, we hadden het gehoopt maar zeker niet meer verwacht. Als dat meisje niet verkouden was geworden ...
Al heel snel knapte Ma op en haar conditie ging met sprongen vooruit. In de Slachthuisbuurt woonden we op de derde etage zonder lift. De dokter adviseerde om te verhuizen zodat Ma geen trappen meer hoefde te lopen en twee maanden later (mei 1973) verhuisden ze samen naar de Aalscholverlaan in Vlaardingen. Het was een modern flatgebouw met lift. Op hetzelfde moment konden Diny en ik eindelijk ons appartement in Vlaardingen gaan bewonen, Ons huis had een jaar op ons staan wachten, het was alleen maar gebruikt om wat vrienden en familie te ontvangen. Ma was voldoende opgeknapt en Ma en Pa hadden onze hulp niet meer nodig. Voor hen, maar ook voor ons, begon een nieuwe fase in ons leven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten