31 mei 2021

Waar liggen mijn roots? - 3. Enkele thema's die mijn voorouders bezighielden

Eerste publicatie 31 mei 2021. Laatste update 8 juni 2021.

Uitwerking van een aantal thema's die mijn voorouders bezighielden.
Deze post vloeit voort uit de vorige post, waarin ik geanalyseerd heb waar mijn voorouders leefden, waar zij zich mee bezig hielden (beroepen) en welke thema's hen mogelijk bezig gehouden hebben. Het uitwerken van deze thema's neemt veel tijd en het plan is om ze met tussenpozen van één à twee maanden te laten verschijnen. De volgende thema's spreken mij aan om er wat dieper in te duiken:

  1. Veranderingen in het landschap in gebieden waar mijn voorouders in leefden: "de Maasmond"
  2. Het geloof: twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel tussen
  3. Leven in de Brandersbuurt van Schiedam: Zwart Nazareth
  4. Leven en werken in de vissersplaats Maassluis
  5. Het beroep van zeeman in de 19de eeuw
  6. Dienstbaar: het in Nederland nagenoeg uitgestorven beroep van dienstmeisje
  7. Het leven in de Generaliteitslanden Staats-Brabant en Staats-Vlaanderen
  8. Het leven op de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden (voor de watersnoodramp van 1953)
  9. Werkgelegenheid/Werkeloosheid in de 19de en 20ste eeuw in Schiedam
Het zal dus best een jaar, of langer, duren voordat deze post klaar is.

1. Enkele veranderingen van het landschap in gebieden waar mijn voorouders in leefden:
"de Maasmond".

Ik heb een fascinate voor kaartlezen en landkaarten, maar ook voor geschiedenis ..... De onderstaande kaart heeft jaren lang in onze huiskamer gehangen. Het is een facsimile kaart van ongeveer het huidige Rijnmond rond het jaar 1850. Toen zou het  gebied "Nieuwe Maasmond" geheten kunnen hebben, want de Nieuwe Maas stroomde toen voorbij Vlaardingen, langs Blankenburg en Brielle en onder wat men toen "Hoek van Holland" noemde  om uit te monden in de Noordzee. Wat onmiddellijk opvalt is dat het landschap rond de Nieuwe Maas in de laatste 150 jaar ontzettend is veranderd. Dat moet veel van (mijn) voorouders, die hier tijdens die veranderingen gewoond hebben, bezig hebben gehouden. Sterker nog, zelfs mij heeft dat bezig gehouden ... en nog steeds. Daar wil ik het in dit "thema" over hebben.

Facsimile kaart van het "Nieuwe Maasmond" gebied rond 1850

In het Engels gebruikt men het woord "landscape": landschap in het Nederlands. Maar het is eigenlijk andersom. Het Engelse landscape is een leenwoord uit het Nederlands, wellicht ingegeven door het gezegde "God created the world, but the Dutch created The Netherlands". Hoe dan ook, ik heb het gevoel dat in Nederland men niet van het landschap af kan blijven; vroeger niet en nog steeds niet; we moeten er in wroeten, rommelen en het veranderen.

De eerste keer dat ik me herinner dat er flink aan het landschap werd gewerkt, was toen ik een jaar of veertien was en met een vriendje naar Brielle fietste. Met het pontje over bij Maassluis kwamen we in en op Rozenburg en we fietsten door de polder naar de andere kant van het eiland Rozenburg, naar het pontje dat ons naar Brielle zou brengen. Maar voor we bij het pontje aan kwamen, was men aan onze rechterkant (naar het westen) met enorme graafmachines bezig het landschap te veranderen. Later realiseerde ik me dat ze een begin aan het maken waren met de aanleg van de latere Maasvlakte. Door dat graven zou een uniek natuurreservaat, de Beer, verdwijnen.

Een eeuw eerder, van 1866 tot 1872, werd in die buurt, maar dan naar het noorden, ook al gegraven, waardoor het landschap drastisch veranderde. Toen werd de Nieuwe Waterweg gegraven. Door het graven van dat "kanaal" zou de Beer gescheiden worden van "het vasteland van Zuid-Holland" en bij het eiland Rozenburg gaan behoren, zie het kaartfragment hieronder. 

Ligging van de Beer na het graven van de Nieuwe Waterweg, ca. 1910.
Let op: het "oude" Hoek van Holland ligt ten zuiden en het nieuwe en huidige
Hoek van Holland ligt ten noorden van de Nieuwe Waterweg.

In de volgende samenvatting over het graven van de Nieuwe Waterweg, viel me de onderstreepte en gehighlighte  passage op. "De werken voor de aanleg van de Nieuwe Waterweg begonnen op 31 oktober 1863 en werden uitgevoerd onder leiding van waterbouwkundig ingenieur Pieter Caland. In eerste instantie werd begonnen met het onteigenen van boerengronden, om daarna twee evenwijdig aan elkaar liggende dammen op te trekken. Na de aanleg van deze dammen kon men beginnen met graven. De graafwerkzaamheden voor de vaargeul begonnen op 31 oktober 1866 en toen deze waren afgerond konden de dammen die de vaargeul van de zee en de rivier scheidden worden doorgestoken. Op 9 maart 1872 voer het eerste schip door de Nieuwe Waterweg". Het onteigenen van de grond zal in die tijd voor de bestuurders vast wel een klein kunstje geweest zijn, maar het zal vast wel grote impact gehad hebben op de boerenbevolking. 

Het natuurgebied "de Beer" werd toen nog behouden, maar door de Nieuwe Waterweg gescheiden van 's Gravenzande en de bevolking die daar woonde ... Door de aanleg van de Maasvlakte werd het prachtige natuurgebied "de Beer" volkomen vernietigd.  Het volgende citaat uit 1929 is van schrijver en natuurbeschermer Jac. P. Thijsse: "[...] als Rotterdam ooit op de Beer aan den Hoek van Holland zou willen bouwen of er op andere wijze de rust verstoorde, dan zouden er naast de protesten van tallooze Nederlanders ook die van de buitenlandsche kenners en minnaars niet uitblijven. Over vijfentwintig jaar zullen we al deze dingen nog beter begrijpen dan thans.". Het hield niet alleen hem bezig! Hieronder een mooi vooroorlogs beeld van De Beer: de aquarel van Jan Voerman jr. zoals opgenomen in het Verkade-album 'Onze groote rivieren' uit 1938.

De Beer naar een aquarel van Jan Voerman jr.

Tussen het graven van de Nieuwe Waterweg (~1870) en het begin van de aanleg van de Maasvlakte (~1960) werd er in het begin van de 20ste eeuw begonnen met de aanleg van havens dichter bij Rotterdam en wel aan beide zijden van de Nieuwe Maas. Langzamerhand werden hele stukken oevers van de Nieuwe Maas opgeofferd aan die watervlaktes. De grootste was wel de Waalhaven, die de buurgemeenten Pernis en Charlois, de geboortegronden van twee van mijn overgrootouders, van elkaar scheiden. Zie hiervoor de twee onderstaande kaarten.

Begin van de twintigste eeuw: Pernis en Charlois zijn nog buurgemeenten.

Vijftig jaar later is het landschap tussen Pernis en Charlois volkomen veranderd:
De Waalhaven en Eemshaven hebben grote stukken land volkomen vernietigd.
(Om ook zo'n "Topologische Tijdreis te maken, ga naar deze link).

We keren terug naar het eiland Rozenburg, waar ikzelf het landschap zag veranderen bij het aanleggen van de Maasvlakte. Dat maakte indruk op me, terwijl ik er niet eens dicht in de buurt woonde. Maar wat voor indruk moet al dat gegraaf gemaakt hebben op mensen die er wél dichtbij woonden, of zelfs moesten verhuizen door al dat gegraaf. Zo verdwenen ook een dorp op het eiland Rozenburg, Blankenburg, en vlak daarbij het buurtschap Nieuwesluis. Dit voor de aanleg en uitbreiding van het huidige Botlek gebied.

Zelf heb ik, in mijn geboorteplaats Schiedam en mijn huidige woonplaats Vlaardingen, van zeer dichtbij ook dit soort veranderingen meegemaakt. Geboren en getogen in Schiedam-West, fietste ik vaak met vriendjes een rondje Kethel en Vlaardingen via de Vlaardingsche Weg in Kethel en de Kethelweg naar molen Aeolus in Vlaardingen. Deze ooit mooie polderweg, die liep van de hervormde kerk in Kethel naar de molen in Vlaardingen, is volledig verdwenen onder de woonwijken Groenoord-Spaland, de woonwijk Vlaardingen-Oost, maar vooral ook onder het verkeersknooppunt Kethelplein.

Ook de voormalige Broekpolder in Vaardingen is onder een laag blubber verdwenen. Van 1958 tot 1975 werd een deel van het gebied opgespoten met slib uit de Rotterdamse haven (weer die haven!!). De dikte van deze laag slib bedroeg ca. zes meter, waardoor dat deel van de polder opvallend boven de omgeving uitsteekt. Het doel van deze opspuiting was om er woningen te bouwen. Tegen de opspuiting werd vanuit de bevolking fel geprotesteerd, vooral door de gepensioneerde onderwijzer Gjalt van der Molen; hij was trouwens de opa van moederskant van de eerder genoemde Geert Mak. Uiteindelijk mochten deze protesten niet baten en na vijf jaar strijd zou de “al maar aangevochten stroom bagger uit de Rotterdamse havens naar onze polder toe straks in beweging komen”, schreef Gjalt ten slotte in 1956. Van woningbouw is het uiteindelijk gelukkig niet gekomen, maar dat heeft weinig gescheeld. De havenslib bleek verontreinigd te zijn en dat was in ieder geval een reden tot uitstel. In de afgelopen 60 jaar heeft de natuur haar werk gedaan en geholpen door wat nieuwe aanplant werd de polder langzamerhand groener en groener. De sliblaag klonk met de jaren flink in. En hoewel het gif zeker nog niet helemaal uit de bodem verdwenen is, groeit de polder uit tot een zeer geschikte leefomgeving voor heel veel planten en dieren. De oorspronkelijke bewoners van de polder zijn verdreven, de oorspronkelijke polder is verdwenen, maar er is gelukkig iets waardevols voor in de plaats gekomen. Meer en meer draagt de Broekpolder als “groene long” bij aan het welzijn van de inwoners van Vlaardingen en haar omgeving.

Ook de aanleg van een deel van rijksweg A4, tussen Schiedam en Delft, heeft de gemoederen lang beziggehouden, meer dan vijftig jaar. Tegenstanders vreesden, dat de waarde van Midden-Delfland als 'stiltegebied' geheel verloren zou gaan bij aanleg van de weg. Het zeven kilometer lange tracé is er toch gekomen, maar met de nodige aanpassingen, zodat hij nauwelijks "zichtbaar" in het landschap is. Werden vroeger dit soort veranderingen gewoon uitgevoerd, de bulldozer ging er gewoon doorheen, tegenwoordig is over het algemeen een brede inspraak mogelijk en heeft men oog en oor voor op zijn minst "inpassing in het landschap".

Het "verzonken" deel van het A4 tracé in Midden-Delfland
Foto: Steven Lek

Maar toch: dat 'wroeten in de grond" zal nooit ophouden. Bij het schrijven van deze post wordt aangegeven, dat we op korte termijn 1 miljoen nieuwe woningen nodig hebben en dat het bouwen daarvan niet alleen binnen de steden kan plaatsvinden. Ook het bouwen van distributiecentra kost veel ruimte en resulteert in de zogenaamde "verdozing" van het landschap. Het is te hopen dat we op termijn nog genoeg aansluitend, origineel polderlandschap overhouden, zodat toekomstige generaties het zo karakteristiek polderlandschap niet alleen kunnen bewonderen in openluchtmusea.

*****************************************************

Thema 2 verwacht ik half juli gereed te hebben

2. Het geloof: twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel tussen

.



18 mei 2021

Waar liggen mijn roots? - 2. Betovergrootouders en verdere voorouders

Gepubliceerd: 18 mei 2021. Laatste update: 22 mei 2021.

Deze post wordt (on)regelmatig aangevuld met nieuwe informatie!!

Met dank aan ...
Met dank aan Ad Bouwens, een aangetrouwde neef van vaders kant, voor de "basisgegevens" van de complete stamboom van de tak van mijn vader. Zelf was ik al jaren bezig geweest en ik had al een aardig stuk zelf gedaan en van bepaalde stukken had ik brede informatie verzameld. Ik ontmoette Ad voor de eerste keer in 2000 op een begrafenis. We raakten in gesprek en hij stuurde enige dagen later een pak met de basisinformatie van 6+ generaties van mijn vaders kant.

Ook is dank verschuldigd aan Wouter Verboom. Deze volle neef leerde ik pas zes jaar geleden kennen (2015), wederom op een begrafenis. Behalve dat wij een opa en oma deelden, deelden we  ook de interesse voor stamboomonderzoek. In het begin wisselden we wat informatie uit, maar het laatste half jaar is dat in een stroomversnelling gekomen. Samen werkten we de basisinformatie uit van mijn moederstak, welke ik, omdat ik een generatie ouder ben, vaak kon inkleuren met extra informatie en verhaaltjes. Hij verzamelde verder nog extra informatie bij andere neven en nichten. Wouter heeft alles keurig op een website uitgewerkt, aangevuld met vele foto's uit mijn fotoarchief en met foto's van de andere neven en nichten. 

Deze post ... een inleiding
Deze post is een bijzondere post: een "levende" post. Stamboomonderzoek is namelijk erg tijdrovend, maar het is nooit echt af, nooit echt klaar. Zeker wanneer je je niet alleen wil beperken tot de primaire data (geboorte-, trouw- en sterfdatums), maar het verhaal ook een beetje wil inkleuren met zaken waar de mensen zich letterlijk en figuurlijk mee bezig hielden of wat hun bezig hield, zoals hun beroep en geloof en belangrijke thema's uit die tijd. En wellicht kom je al snuffelend door het archief ook andere zaken tegen. Ik ben al bijna mijn hele leven bezig met stamboomonderzoek en zal het, zo lang ik kan, ook blijven doen. Tegenwoordig is dat ook een stuk makkelijk dan toen ik zo rond mijn twintigste begon. Toen, rond 1970, ben ik in het provinciaalarchief van Noord-Brabant op zoek gegaan naar mijn vaderlijke lijn. "Ze komen uit Oss of Den Bosch", werd mij verteld. En ik ging met de trein naar Den Bosch. Alles ging nog "met de hand": met kaartenbakken, boeken en microfiches zocht je in kleine stapjes naar een kopie van een huwelijksakte van je voorouders. Want op die o zo belangrijke trouwakte staat de meeste informatie, die letterlijk en figuurlijk mensen verbinden: man trouwt vrouw, waar zijn ze geboren en hoe oud waren ze bij het huwelijk; wie waren hun ouders, waren ze nog in leven en waar woonden zij; wie waren hun getuigen; wat waren hun beroepen. Een schat van informatie. Het kan nog steeds zo, maar in de loop der jaren is veel van die informatie gedigitaliseerd en is er veel op internet verschenen. Ook hebben veel gemeentes hun digitale Burgerlijke Stand bestanden op de gemeentelijk website staan. Weliswaar zijn, in verband met de privacy, recentere data afgeschermd. Ook hebben veel particulieren hun stamboomonderzoeken op internet gezet. Het zoeken is wel veel minder romantisch geworden, maar wel het is wel een stuk makkelijker en sneller.

Bij stamboomonderzoek moet je je twee dingen goed realiseren: "het bloed verdunt snel en mensen kunnen een slippertje maken. Wat bedoel ik hier mee? Wanneer men aan stamboomonderzoek gaat doen, zijn veel gestelde vragen: waar kom ik  vandaan, waar ligt mijn oorsprong, waar komen de “Jansens” vandaan? Men realiseert zich vaak niet hoe snel je aantal voorouders in getal toeneemt. Je hebt twee ouders, vier grootouders, acht overgrootouders, zestien betovergrootouders, enz. De generaties volgen elkaar op in een tijdsbestek van ongeveer 30 jaar. Stel dat er gemiddeld drie generaties in een eeuw zitten en je kijkt 100 jaar terug, dan heb je 8 overgrootouders na één eeuw, 64 oudgrootouders na twee eeuwen, 512 stam-ouders na drie eeuwen.

Benaming voorouders en het maximale aantal van deze voorouders per generatie

Op het moment van dit schrijven loopt er een, vind ik, heel leuk programma op de TV, “Verborgen verleden”, waarin van BN-ers (een deel) van de stamboom wordt uitgeplozen. Ik moet dan wel heel vaak lachen om de naïviteit van sommige BN-ers, wanneer ze van één voorouder (vaak ook de naamdrager) die zo'n 200 jaar geleden leefde bepaalde karaktereigenschappen terug zien die ze zelf ook hebben. Ze realiseren zich niet dat "die voorouder" dus één van de 64 voorouders is waar hij uit voort gekomen is. Die voorouder heeft slechts voor ongeveer 1,5% aan zijn genen bijgedragen. Zo snel “verdunt” dus “het bloed” in het voortschrijden der jaren. En de achternaam die je gekregen hebt is die van je vader (hoewel dat tegenwoordig ook anders kan). Wanneer maar één van de moeders in jouw (naamdrager) lijn een slippertje heeft gemaakt, heeft jouw achternaam niet veel betekenis meer!

In de vorige twee posts heb ik verhaald over mijn ouders, grootouders en overgrootouders. In deze post ga ik nog verder terug in de tijd en ga ik proberen te schetsen waar uiteindelijke mijn roots liggen. Voor zover je dat kunt zeggen natuurlijk, want op een gegeven moment houdt de informatie op. Dat ligt bij mij zo rond 1700, maar dat is niet voor alle takken en takjes van van mijn stamboom gelijk. Eerst zal ik nu iets algemeens over stamboomonderzoek vertellen en daarna wat ik via dit onderzoek te weten bent gekomen over mijn stamboom.

Aanpak
In de vorige post ben ik, uitgaande van mijzelf en Zus (Proband), drie generaties terug gegaan in de tijd en heb ik alle betreffende voorouders uit die drie generaties behandeld. In de Genealogie noem je dat een kwartierstaat en dat ziet er grafisch zo uit:

In deze kwartierstaat kijk je, startend van de uitgangspersoon (proband), vier generaties terug

In deze post neem ik mijn acht overgrootouders als Probant en werk ik van elke overgrootouder weer (minstens) drie generaties terug. Dan heb ik dus de acht kwartierstaten van mijn overgrootouders. Samen met de kwartierstaat van Zus en mij, levert dat dan informatie op over 64 zogenaamde oudgrootouders op. Deze informatie heb ik compleet en zelfs heb ik nog "versnipperde" informatie van de ouders en/of grootouders van die oudgrootouders. In ons geval is dat informatie van voorouders geboren aan het eind van de 17de eeuw (= tot 1700).

De informatie waar ik naar kijk en die ik ga analyseren zijn voornamelijk geboorteplaats, beroep, geloof en ik ben natuurlijk alert op "bijzondere informatie". Daarna ga ik in de volgende post (later link toevoegen) een aantal thema's uitdiepen waar mijn voorouders mee te maken gehad moeten hebben.

Analyse van de informatie uit de kwartierstaten van mijn acht overgrootouders
(de nummers achter de kopjes corresponderen met de nummers uit mijn kwartierstaat)

De voorouders van de vader van mijn vadersvader (8)
Henricus, de vader van mijn vadersvader, is geboren in 's Hertogenbosch in 1846. Al zijn voorouders zijn in het huidige Noord-Brabant geboren. De meeste voorouders van de vader van Henricus  zijn vanaf Oisterwijk, via Helvoirt naar Vught gekomen, een paar zijn geboren in Best. De voorouders van de moeder van Henricus zijn meer verspreid naar Vught gekomen (Haaren, Beek en Donk, Dinther, Esch, Helvoirt, Best en St. Oedenrode). Zijn beide ouders, Cornelis "achternaam" (*1813) en Wilhelmina Verhagen (*1814), zijn in Vught geboren en overleden en hebben maar een jaar of tien 's Hertogenbosch gewoond. Daar is Henricus geboren. Kortom zijn voorouders zijn allemaal vanuit het zuidoosten (richting Tilburg) en zuidwesten (richting Eindhoven/Helmond) naar Vught getrokken. Afstanden tot maximaal 30 kilometer. Mijn oudst bekende achternaamdrager Huijbertus Peters "achternaam" is met zijn verloofde Petronella Janse Waegemaekers op 12 januari 1697 in Oisterwijk in ondertrouw gegaan. Ze zijn dan waarschijnlijk even voor 1680 geboren. De vader  van Huijbertus moet Peter geheten hebben (Peters achter zijn eerste voornaam betekent "Peterszoon") en moet zo rond 1650 geboren zijn.

Over het geloof kan ik kort zijn. Al mijn voorvaderen van deze tak waarvan het geloof bekend is waren Rooms Katholiek. We kunnen in deze streek veilig aannemen dat al mijn voorvaders, in deze Rooms Katholieke streek, dat ook waren.

Omdat Vught de springplank van deze tak naar het westen van het land is geweest én het geloof van deze tak Rooms Katholiek was, hieronder een "beeld" dat voor de voorouders van die tak belangrijk geweest moet zijn.

Rooms Katholieke kerk van Vught (foto 1911)

Ik heb nog niet erg op beroepen gezocht in deze tak. Van mijn naamdragers was Henricus en zijn vader metselaar. Daarvoor  was diens grootvader arbeider/dagloner en diens vader landbouwer. De meeste mensen in deze streek zullen ook wel dat soort beroepen gehad hebben: landbouwer of arbeider en ook nog op afroep (dagloner). Dit wil ik nog in meer detail uitzoeken.

Leuk nog is te vermelden dat de zoon van Henricus (mijn opa) en een kleinzoon (mijn Ome Cor) van Henricus ook metselaar waren. Van mijn opa en zijn zoon Cornelis (Cor) weet ik uit overlevering en via een van mijn collega's dat het echte vakmensen waren. Opa heeft in de psychiatrische inrichting waar hij verbleef, ook nog een grote bank in de tuin gemetseld en Oom Cor deed ook metselwerk bij restauratie van historisch panden.

Het huidige Noord-Brabant en Zeeuws-Vlaanderen hebben lange tijd een aparte status gehad binnen het Koninkrijk der Nederlanden. Ze werden Staats-Brabant en Staats-Vlaanderen genoemd en maakten onderdeel uit van de "Generaliteitslanden". Dit speelde ook nog in de tijd waarin de bij mij bekende voorvaders van Henricus en ook van de voorvaders van Rosalia van der Burg (Staats-Vlaanderen) hier woonden (1648 - 1795). Dit heeft ongetwijfeld een grote invloed gehad op het leven van deze voorvaders. Dit wil ik in een apart "thema" behandelen.

Tot slot een opsomming van alle bekende familienamen van deze voorouder: Waegemakers, van Seumeren, van Lieshout, Van den Berck, de Brouwer/Brouwens, van Rooij, van Liempt, van Oers, van Avendonck, van Hemelen/ He(e)mels, Maets, Verhagen, van der A, Timmermans, van der Braeken/ van der Braak, Brekelmans, Schellekens, van der Aa, van Elswijk, van de(r) Pas. 

De voorouders van de moeder van mijn vadersvader (9)
Rosalia van der Burg, de moeder van mijn vadersvader, is geboren op 6 februari 1847 op de Markt 67 in Maassluis. Haar ouders, Jo(h)annes van der Burg (*1813) en Joanna Catharina Eggermond (*1817) zijn geboren te Maasland en Hulst, respectievelijk; ze zijn in 1839 in Terneuzen getrouwd. Johannes was Nederlands Hervormd (NH) en Joanna Rooms Katholiek (RK). Rosalia is Rooms Katholiek opgevoed en was bij haar huwelijk naaister. De voorouders van de moeder van Rosalia waren waarschijnlijk allen RK (in deze nog steeds RK-streek) en van haar vader NH, maar dat moet via verder onderzoek geverifieerd worden.

Ansichtkaart van de Markt van Maassluis (1920), waar Rosalia geboren is 

Ik begin bij deze voorouder met haar geloof (RK), omdat het geloof in Maassluis zo'n grote rol speelde. "In die tijd werden katholieken nog nagewezen", las ik al in 1987 in een krantenartikel. Wellicht was dit de reden dat het gezin waaruit Rosalia deel uitmaakte naar Schiedam verhuisde, waar een grotere RK-gemeenschap was en ze een prachtige RK-kerk hadden, de Sint Jan de Doperkerk (ingewijd 1824). Hoe belangrijk het geloof in die jaren was wil ik in een apart "thema" uitwerken.

Alhoewel de vader van Rosalia in Maasland geboren is, komen alle voorouders van zijn vader uit Maassluis. De voorouders van de moeder van Rosalia's vader komen uit 't Woudt, Delft, Hazerswoude en Deventer. Rosalia's moeder is geboren in Hulst en haar voorouders komen voornamelijk uit Hulst en Hontisse. Maar verre voorouders komen ook uit Cabauw, Stoppeldijk, Grave, Fort St. Anna in de Polder van Namen en St. Gilles (B). Al deze plaatsen liggen vlak bij Hulst, behalve Cabauw (dichtbij Schoonhoven) , Grave (dichtbij Nijmegen) en St. Gilles dat vlak bij Brussel ligt. Een aantal voorouders van Rosalia zijn voor die tijd best wel ver van Hulst, de geboorteplaats van haar moeder, geboren.

Er zijn niet veel beroepen bekend van deze tak. Rosalia was bij haar huwelijk naaister. De vader en moeder van Rosalia waren, bij hun huwelijk tuinier en dienstmeid, respectievelijk. Een aantal andere bekende beroepen zijn winkelier/winkelierster en "particuliere". Particuliere was een vrouw die voor eigen rekening kocht, verkocht, verhuurde, etc.

Tot slot een opsomming van alle bekende familienamen van deze Rosalia van der Burg: van der Burg, Willebroek, van der Dol, Hoevenaar, Bogaerd, van der Mijl, van der Marck, van der Bloem, Eijgenraam, Hogendijk, Wijnant, Wienant, van der Doeff, Poelgeest, Houweling, Eggermont, van de Bosch, Roels, de Meijer, Ponsioen/Pensioen, van der Haagt, de Boot, Rijcke, Warnier, van Velp, van Turnhout, de Koster.

De voorouders van de vader van mijn vadersmoeder (10)
Adrianus Bleiksloot, de vader van mijn vadersmoeder, is geboren te Maassluis op 27 december 1853. Ik heb over hem al verteld dat hij een houten been had en dat dat in die tijd best wel "lawaai" maakte bij het lopen. Hierbij een tekening van een man met een houten been uit die tijd.

Adrianus zijn ouders, Leendert Bleiksloot (*1816) en Adriana Muijs (*1815), zijn beide in Maassluis geboren; ze zijn ook in Maassluis getrouwd en wel op 15 mei 1839. Drie generaties voorouders van zowel Leendert als Adriana komen uit Maassluis. Daarvoor komen ook voorouders uit de Lier en Naaldwijk en van Adriana Muijs komen er twee voorouders uit Stavenisse (Zeeland). Bijna alle voorouders van Adrianus hebben echtelieden dichtbij Maassluis gevonden.

Dat wil niet zeggen dat ze niet reisden. Arij Blijksloot (in deze periode veranderde de achternaam van Blijksloot, via Bleijksloot, naar Bleiksloot), de opa van Adrianus, was zeeman (matroos ter koopvaardij). Toen ik in het archief aan het zoeken was naar zijn overlijdensakte, kon ik die eerst niet vinden. Het bleek dat de akte pas twee maanden na zijn dood was opgemaakt. Een kapitein gaf zijn overlijden aan, hij was namelijk gestorven "aan boord van het schip de Vriendschap in het nauw van straat van Mallega, waar hij op terugreis was naar het vaderland". Hoewel sommige stamboomonderzoekers aangeven dat hij in Spanje (Malaga) is overleden, kan dat niet waar zijn. Ik neem aan dat bedoeld werd "de straat van Magelhaes" (Magellaan in het Nederlands), de zuidpunt van Zuid Amerika. Anders duurt de terugreis geen twee maanden.

Over beroepen gesproken .... zover ik beroepen heb kunnen achterhalen, waren het vier generaties lang schipper of zeeman, zowel bij de Bleiksloot- als de Muijstak. Het lijkt me ook dat er "vissers" in deze tak zouden moeten zitten, maar dat beroep ben ik nog niet tegengekomen. Wellicht wijd ik ook nog een thema aan het belang van de zeevaart/visserij voor Maassluis.

Wat betreft geloof ben ik in deze tak alleen maar Nederlands Hervormd tegen gekomen. Niet zo verbazingwekkend omdat Maassluis lang een echt vissersdorp was.

Ook hier, tot slot een opsomming van alle bekende familienamen van deze Adrianus Bleiksloot: Blijksloot/Bleijksloot/Bleiksloot, Broer (van der Hoest), de Lange, van der Hout, de Bruijn, Swagers, Oosterlee, Overgauw/Overgaag, Visser, van Duijn, de Jong, Wagemans, Hummelman, van Kooten, Muis/Muijs, Roest, Kouwenhoven, de Groot, van Ooij, Ravia, de Graaf, Krul, Kronn, van der Kolk, van Yol, Swartveld, Suppleijn, Kouwenhoven, Stavenis, Sloot. 

De voorouders van de moeder van mijn vadersmoeder (11)
Elsje Adriana Noordzij, de moeder van mijn vadersmoeder, werd geboren te Charlois op 14 december 1856. Haar ouders waren Pieter Noordzij (*1798) en Maartje Vermaat (*1820). Pieter was al twee keer eerder getrouwd en was 22 jaar ouder dan Maartje, hij kwam uit Charlois en Maartje uit Pernis. Nu ligt de Waalhaven tussen Pernis en Charlois (aangelegd begin begin 20ste eeuw), maar toen waren het aangrenzende dorpen. Voorouders van vader Pieter Noordzij kwamen voornamelijk uit Charlois, maar nog eerdere generaties kwam ook uit Hoogvliet, Pernis, Poortugaal, Barendrecht en Ridderkerk. De voorouders van moeder Maartje Vermaat kwamen voornamelijk uit plaatjes ten westen van Pernis, zoals Poortugaal, Spijkenisse, Geervliet, Nieuw Beijerland. Maar ook was één voorouder, Elsje Rubens, rond 1730 geboren te "Schoot onder Groningen". Op Groningen na, is ook hier de "migratie" beperkt gebleven.

De Nederlands Hervormde kerk te Charlois (1913)

Van de beroepen van de voorouders van Elsje Adriana Noordzij is niets bekend. Ook wat betreft geloof is weinig bekend, behalve dat de ouders van Elsje beide Nederlands Hervormd waren. 

Tot slot een opsomming van alle bekende familienamen, nu van Elsje Adriana Noordzij: Noordzij, Opmeer, van der Steen, van der Tholen, Blijdorp, Coedoot, van der Wael, Vrijlandt, van Mullum, Schuijer, van der Wael, Le(e)gestee, Ariens, Vermaat, Boer, van Hamburg, Bodegom, de Regt, Vermaat, van Belle, Jongeknegt, Pluijmer, van Perre, Rubens, Verburg, Langstraat, de Jong, Roos.    

De Voorouders van de vader van mijn moedersvader (12)
Petrus Jacobus Verboom, de vader van mijn moedersvader, werd geboren te Schiedam op 26 augustus 1855. Zijn ouders waren Jan Verboom (*Schiedam, 1822) en Geertje van den Brink (*Berkel en Rodenrijs,1825) en zij trouwden in Rotterdam (1853). De vaderlijke tak van Petrus Jacobus Verboom voert verder terug naar Delft en Schiedam. De moederlijke tak kent, naast geboortes in Overschie en Delft, voornamelijk geboortes in Berkel en Rodenrijs.

Het stadhuis, waar aardig wat van mijn voorouders trouwden,
 zo ook Petrus Jacobus Verboom

De beroepen van de vaderlijke lijn van Petrus Jacobus kent drie generaties metselaars, maar ook schippers, vleeschhouwers. Ook wordt kruier en dienstbode genoemd. Van de moedertak van Petrus Jacobus zijn geen beroepen bekend.

Wat betreft het geloof is in de vadertak één Nederlands Hervormde persoon bekend. Bij de moedertak wordt twee keer Gereformeerd genoemd. 

Wederom een opsomming van alle bekende familienamen, deze keer van Petrus Jacobus Verboom: Verboom/Verboon, Kuyp, van Gogh, van der Star, de Haak, Kroonenburg, Labee, Vlok, van den Brink, van der Werf, van Puffelen, Olijman, Olijvier. 

De voorouders van de moeder van mijn moedersvader (13)
Johanna Hamerslag, de moeder van mijn moedersvader, kwam ter wereld in Schiedam op 9 maart1858. Haar ouders, Willem Hamerslag (*Valkenburg (ZH), 1830) en Phillippina Wilhelmina Houtman (*Schiedam, 1829) trouwden in Schiedam op 17 augustus 1853. Haar vader was schipper. Uit de huwelijksacte van Johanna Hamerslag heb ik de handtekeningen van bruid, bruidegom en beide ouders gekopieerd. Ik vind haar handtekening best wel heel krachtig, evenals de mooie krullen van haar, op dat moment nog net, verloofde. Het getuigt mijn inziens van mensen die regelmatig schreven.

Handtekeningen bij het huwelijk van Johanna Hamerslag
Petrus Jacobus Verboom > bruidegom
Johanna Hamerslag > bruid
Jan Verboom > vader van de bruidegom
Geertje van den Brink > moeder van de bruidegom
Willem Hamerslag > vader van de bruid
Philippina Wilhelmina Houtman > moeder van de bruid

De vader van Johanna Hamerslag kwam dus ter wereld in Valkenburg (ZH), dat ligt ten westen van Leiden. De kans is groot, dat hij geboren werd op een schip, want zijn vader was namelijk schipper en zijn moeder is (ook) overleden op een schip ("overleden in een schuit liggende aan de Karnemelkshaven te Rotterdam". De Karnemelkshaven was een kleine haven, meer een uitstulping van de Rotte, in Rotterdam Noord in de buurt van de Pompenburg). De vaderlijn van Johanna's vader komt vanuit Nijmegen en Utrecht via Woerden naar Valkenburg. De moederlijn van Johanna's vader komt uit Valkenburg en Rijnsburg (Katwijk), twee naburige plaatsjes. Zoals al gezegd is de moeder van Johanna Hamerslag in Schiedam geboren. Zo ook bijna de hele moederlijn, op een grootvader van moederkant na. Die is rond 1780 geboren in Lotte (Pruisen). Lotte ligt vlak bij Osnabrück, 80 km ten oosten van Enschede. Samenvattend kwam de vaderlijke tak van Johanna Hamerslag uit de streek ten westen van Leiden (voornamelijk Valkenburg), en een deel kwam vanuit Nijmegen via Woerden in Valkenburg terecht. De moederlijke tak kwam driekwart uit Schiedam en  een kwart uit tegenwoordig Duitsland.

Over het geloven van deze voorouders kan ik kort zijn. Van slechts een voorouder is bekend dat ze Nederlands Hervormd was.

Van de beroepen die de voorouders van Johanna Hamerslag uitoefenden is veel meer bekend. De vadertak van Johanna kent schippers, een landbouwer en een soldaat (Willem Hamerslag, soldaat in het eerste bataljon van het regiment infanterie in het garnizoen aan de Nieuwpoort (bij Schoonhoven; later was hij koopman/uitdrager); zie verder trouwinschrijving in Woerden via het Utrechts Archief). Maar ook was een broer van haar vader mouter. De mouters komen ook in de moedertak van Johanna voor, evenals moutersknechten en een touwslagersknecht. De Duitse voorvader Philippes Lampe/Lamping, was ook moutersknecht. De kans is groot dat hij een arbeidsmigrant was die, rond 1820, in de tijd van de opkomende, dan wel bloeiende jeneverindustrie in Schiedam werk heeft gezocht. De jeneverindustrie speelt in nog meer takken van mij stamboom een rol. Hierop kom ik in een apart thema later op terug.

Ook van Johanna Hamerslag een opsomming van alle familienamen die bekend zijn: Hamerslag(h), van den Helden, Spangemaker/Spannemaker, Berl(e)ijn, Keijzer, Maagdelein, Houtman, Kloos, Lampe/Lamping, Römer, van der Vlies, Trompers/Trom.

De voorouders van de vader van mijn moedersmoeder (14)
Cornelis (Kees) Verveen, de vader van mijn moedersmoeder, zag het levenslicht in Schiedam op 3 oktober 1880 te Schiedam. Hij was de zoon van Henricus Verveen (*1843, Schiedam) en Johanna Bijloo (*1849, Schiedam). Zij trouwden op in Schiedam op 25 oktober 1871. Bij zijn trouwen was Cornelis Verveen machinist en later kraandrijver. Waarschijnlijk was dit hetzelfde beroep, omdat machinist ook kraanmachinist kan betekenen. Mijn Tante Annie, kleindochter van Cornelis, heb ik ooit geïnterviewd en zij wist me te vertellen dat hij als kraanmachinist bij Gusto werkte. Dat is ook niet vreemd, wanneer je bedenkt dat de werf Gusto op steenworp afstand van de Gorzen lag, de wijk waar Cornelis woonde. Ter ere van Cornelis heb ik een ansichtkaart ingeplakt met kranen uit de tijd dat hij het beroep van kraanmachinist uitvoerde.

Overgrootvader Cornelis Verveen was kraandrijver bij de werf Gusto
Dit waren het type kranen uit zijn werkzame leven

De vader van Cornelis, Henricus Verveen (*1843, Schiedam), was brandersknecht/distillateursknecht. Mijn eerder genoemde neef Wouter Verboom heeft ontdekt dat Henricus, samen met zijn vrouw Johanna Bijloo (*1849, Schiedam), twaalf kinderen heeft gekregen, waarvan er tien vroegtijdig zijn overleden. Negen kinderen haalde de eerste zes maanden niet, een werd twaalf jaar en de andere twee bereikten de volwassen leeftijd: 51 jaar (onze overgrootvader) en 70 jaar, respectievelijk. Als destillateursknecht woonde Henricus waarschijnlijk in de Brandersbuurt van Schiedam en daar waren de leefomstandigheden zo erbarmelijk slecht, dat dit een verklaring zou kunnen zijn van die massale kindersterfte. Op dit thema kom ik later op terug. In de vaderlijke tak van Cornelis Verveen zijn er nogal wat die in de jeneverindustrie gewerkt hebben als destillateursknecht/brandersknecht, mouter, kuiper. Ook getuigen bij het huwelijk van Cornelis zijn twee brandersknechten. Er was ook een schoenmakersknecht. In de vrouwelijke lijn hadden is er meer variatie in de beroepen: baggerman (een persoon die sloten en vaarten uitbaggerde), kantoorloper, brandersknecht, arbeider en zalmvisser. De laatste was Jacob Leuman (*1783, Schiedam), die dit beroep dus in het begin van de 19de eeuw uitoefende. Johanna Bijloo, de moeder van Cornelis Verveen, was bij haar trouwen dienstbode.

Bij het al eerder genoemde interview met tante Annie vertelde ze mij dat "de Vervenen uit Schiedam kwamen". Nou, dat klopt, want zover onze informatie reikt zijn alle voorouders van de vaderlijke lijn van Cornelis Verveen in Schiedam geboren. Maar ook de moedertak zijn louter Schiedammers.

Van geen van de voorouders van Cornelis hebben we informatie over hun geloof.

Tot slot weer een opsomming van alle bekende familienamen, deze keer van Cornelis Verveen: Verveen, Abrahams, de Goederen, de Groot, van der Zee, van den Bosch, Bijloo, Volleman, Wagtendonk, Molenbroek, van der Waal, Bijlo, Leuman, de Heer, Scheurkogel, Noordwijk, Loene(n), van der Velden.

De voorouders van de moeder van mijn moedersmoeder (15)
Pleuntje Hoogland werd geboren in Overschie op 16 augustus 1881. Zoals in de vorige post verteld, is zij de enige overgrootouder die ikzelf meegemaakt heb, Haar ouders, Wouter Hoogland (*1830, Nieuwland c.a.) en Jacoba van den Hoek (*1836, Goedereede) gaven elkaar het "jawoord" op 16 juni 1859 in Schiedam. In de trouwakte van Pleuntje's ouders staat vermeld bij Jacoba van den Hoek: "geboren en wonende te Goederee, verblijfhoudende te Oud- en Nieuw Mathenesse". Waarschijnlijk was ze tot voor haar huwelijk inwonend dienstmeisje en heeft ze zo haar man Wouter Hoogland leren kennen. De voorouders van haar vader kwamen uit Nieuwland c.a. en Schiedam. Nieuwland c.a. was van 1817 en 1855 een aparte gemeente  en bestond uit de polders Nieuwland, Korteland en 's Gravenland. Thans is het grondgebied van Schiedam. De voorouders van Pleuntje's moeder kwamen uit Goedereede, Dirksland, Herkingen en Hoek. De eerste drie plaatsjes liggen op Goeree-Overflakkee, Hoek ligt in Zeeuws Vlaanderen.

Pleuntje Hoogland werd geboren in Overschie. Deze "De Hoge Brug" in Overschie (foto uit 1909)
ligt er heden nog nagenoeg onveranderd bij en is zeer karakteristiek voor dit plaatsje.

Welk geloof deze voorouders belijden is niet bekend, maar het merendeel, zo niet allen, zullen Protestant zijn geweest.

Bij ons zijn de volgende beroepen van de voorouders van Pleuntje Hoogland bekend: drie generaties tuinman/tuinder van de Hooglandtak een schoenmaker bij een voorvader van de moeder van Pleuntje.

En als laatste, ook van Pleuntje Hoogland worden hier alle bekende familienamen van haar voorouders opgesomd: Hoogland, Hooreweg(h), van der Heide(n)/Hijden/Heijden, van Ek/Ne(c)k, van den Hoek, Trommels, van Beek(e), Verbiest, Platteeuw, Vos, de Kok, de Poorter, Witte, Kerkhoven.  

Samengevat ..... waar liggen mijn roots en wat waren beroepen van mijn voorouders en welke geloven beleden zij?

Ik ben geboren in Schiedam, zo ook mijn ouders en alle vier mijn grootouders. Van mijn acht overgrootouders zijn er drie in Schiedam geboren en vier in de "buurgemeentes" Maassluis, Overschie en Charlois. Eén overgrootouder kwam uit Vught en daardoor liggen 1/8 (~12-13%) van mijn roots in het huidige Noord Brabant, grofweg ten zuiden van 's Hertogenbosch.

Een behoorlijk deel van mijn voorouders hebben hun uiteindelijk wortels in Schiedam en Maassluis, ongeveer 20 en 10%, respectievelijk. Veel van de overige voorouders (~ 50%) hebben hun roots buiten Schiedam en Maassluis liggen, maar binnen de huidige provincie Zuid-Holland. Grofweg is dat direct ten zuiden van de Nieuwe Maas/Het Scheur (Charlois, Pernis, Hoogvliet, Spijkenisse, Geervliet), in het Westland (inclusief Delft) en ten westen van Leiden (Valkenburg, Rijnsburg).

De voorouders die van buiten Zuid-Holland kwamen, is het grootste deel geboren in het huidige Zeeuws-Vlaanderen, omgeving Hulst. Dat is ongeveer 6 à 7%. De verste roots, buiten Zuid-Holland, reiken tot Groningen, Nijmegen, Lotte (Duitsland, nabij Osnabrück) en St. Gilles (België, nabij Brussel). Die laatsten zijn representanten van voorouders, geboren rond 1750, waarvan hun voorouders waarschijnlijk ook streek geleefd hebben, maar onbekend zullen blijven omdat er geen gegevens van beschikbaar zijn. De buitenlandse roots bedragen ongeveer 2% van mijn voorouders.

De beroepen die ze uitoefenden zijn divers. Er zijn een aantal beroepen die van vader op zoon overgingen. Dat waren drie generaties metselaars, zowel in mijn vadertak als mijn moederlijn. Ook bij het beroep tuinder/tuinier en schipper/zeeman ging het drie (tot vier) keer van vader op zoon. In Schiedam waren er "clusters" van beroepen die met de jeneverindustrie te maken hadden: branders(knecht), mouters(knecht), kuiper, een cluster met schipper/zeeman in Maassluis en een cluster van baggerman, ook in Schiedam. Bijzondere beroepen waren zalmvisser (in Schiedam!) en kraanmachinist. Beroepen die ook genoemd werden waren schoenmaker, winkelier, touwslager, koopman en uitdrager. Eén keer werd soldaat genoemd, het was ongetwijfeld een beroepssoldaat (1788), omdat het voor de invoering van de dienstplicht was (1810). En natuurlijk waren er de simpele, hardwerkberoepen zoals kruier, landarbeider en dagloner. Bij de vrouwen werd dienstmeid/dienstbode niet zoveel genoemd, maar er zullen er ongetwijfeld veel meer geweest zijn. De meesten hielden er bij het trouwen mee op en wilden wellicht niet dat beroep genoemd werd in de trouwakte, dus stond daar vaak "zonder beroep". Een van mijn overgrootmoeders was naaister bij haar trouwen. Wel kwam het voor mij onbekende beroep "particuliere" voor, dat was een vrouw die voor eigen rekening kocht, verkocht, verhuurde, etc. Ook waren er twee winkeliersters. Twee beroepen krijgen, direct of indirect, nog aandacht in de 'thema's", die ik in een volgende post over mijn voorouders wil gaan behandelen.

Over de geloven die mijn voorouders beleden kan ik kort zijn, ook al omdat ik er niet veel informatie over heb, moet ik het een beetje generaliseren. Ongeveer 20% was Rooms Katholiek. Dat is de volledige Brabantse tak (1/8ste) plus de tak van mijn stamboom uit Zeeuws-Vlaanderen, omgeving Hulst (1/16de). Een betovergrootmoeder was RK en "het land van Hulst", waar zij geboren werd, heeft nog steeds een sterk katholiek karakter. De rest was naar alle waarschijnlijkheid Protestant en wel voornamelijk Nederlands Hervormd en een veel kleiner deel Gereformeerd. Ik zal in de volgende post ook nog een "thema" wijden aan wat voor invloed het geloof waarschijnlijk gehad heeft op sommige van mijn voorouders.

In deze samenvatting kan toch eigenlijk niet het verhaal ontbreken van één van mijn 32 oudouders: Arij Bleijksloot (*1786). Hij was matroos op een koopvaardijschip. Terugkerend uit de Oost is hij in 1821 in het nauw van de Straat van Magellaan (de zuidpunt van Zuid Amerika) overleden en heeft hij een zeemansgraf gekregen. Toen het schip, twee maanden na Arij's overlijden, weer terug was in Maassluis, kon de kapitein aangifte van zijn overlijden doen. Pas toen ook hoorde zijn vrouw, Sara Visser, dat ze weduwe was geworden. Eerder kon dat toen niet. Wat een contrast met de tegenwoordige tijd, waarbij iedereen altijd direct van alles op de hoogte moet zijn. Onlangs las ik in een particuliere stamboom dat Arij's vader, Aalbregt (*1860), eenzelfde lot heeft ondergaan in 1808. Zo'n bijzonder gebeuren wil ik zelf graag in de archieven natrekken, voordat ik dat voor waar aanneem.

Uitwerking van een aantal thema's die mijn voorouders bezighielden.

De hieronder genoemde thema's, die mijn voorouders vast bezighielden, spreken mij aan om er wat dieper in te duiken. Deze post is al lang genoeg, dus deze thema's zal ik in een aparte post proberen uit te werken. Dat neemt veel tijd en het plan is om de thema's met tussenpozen van één à twee maanden te laten verschijnen in de post "Waar liggen mijn roots? -3 Enkele thema's die mijn voorouders bezig hielden"

Thema's die mij aanspreken:

  • Veranderingen in het landschap in gebieden waar mijn voorouders in leefden
  • Het leven in de Generaliteitslanden Staats-Brabant en Staats-Vlaanderen
  • Het geloof: twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel tussen
  • Leven in de Brandersbuurt van Schiedam: Zwart Nazareth
  • Leven en werken in de vissersplaats Maassluis
  • Het beroep van zeeman in de 19de eeuw
  • Dienstbaar: het in Nederland nagenoeg uitgestorven beroep van dienstmeisje
  • Het leven op de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden (voor de watersnoodramp van 1953)
  • Werkgelegenheid/Werkeloosheid in de 19de en 20ste eeuw in Schiedam