19 juli 2020

Onze vrienden in Amerika (1960 - 1965)

In een eerdere blog vertelde ik dat mijn ouders vrienden hadden in de straat. En door die vriendschap hadden wij, als kinderen, natuurlijk gelijk vriendschap met hun kinderen. Deze vrienden besloten in 1959 naar Amerika te emigreren en daardoor was ik, en ook Zus, in één klap gelijk een deel van mijn vriendjes kwijt. Zoals vele andere emigranten, reisden zij per boot naar New York en kwamen ze in Californië terecht. We hebben nog lang contact met ze gehad, voornamelijk via briefwisseling. Want telefoneren was in die tijd heel erg duur en natuurlijk was er nog geen internet.

De berichten die wij uit Californië kregen waren over het algemeen heel erg positief. Ze hadden al vrij snel werk, al waren het vrij eenvoudige baantjes, zoals schoonmaakwerkzaamheden en werken in de horeca. Maar oom George was in Nederland automonteur geweest en had al vrij snel een baan in een garage. Maar om goed te kunnen rondkomen moest tante Bien daar ook werken, iets wat ze hier niet deed. Dat was in Nederland in die tijd namelijk ongebruikelijk, je liet je vrouw niet werken, dat was een teken dat je zelf niet genoeg kon verdienen om het gezin te onderhouden.

Al gauw verdiende ze samen genoeg om een redelijk groot, vrijstaand huis te bewonen. Je kent die huizen wel uit de Amerikaanse TV-series met klap- en lachmachines. Maar niet alleen de huizen zelf waren min of meer een kopie uit die series, ook de inrichting met grote keuken en immens grote koelkast, de tuin er om heen met oprit en grote garage én een zwembad. Ja, ze hadden het materieel al erg snel goed voor elkaar.
Oom George met hond Blacky voor de garage van hun huis
Achter op de foto heeft tante Bien dit geschreven:

Ook hadden ze al snel vrienden. Ook andere familieleden verhuisden naar Californië en woonden niet zo heel ver bij hen vandaan. Hieronder nog een foto die wij uit Amerika kregen, waarbij oom George met één van zijn vrienden vereeuwigd is.
Tekst achter op de foto: "Zoiets geks kan je alleen van Amerika verwachten, hè?" 
Nu begrijp ik ook waarom ze, en andere mensen die uit voormalig Nederlands-Indië kwamen, verhuisden naar Californië (o.a. uit de huidige televisie documentaire "Vaarwel Nederland"). Ze voelden ze zich niet zo erg thuis in Nederland: economisch ging het niet erg goed hier, het land was "vol" en het klimaat werkte ook niet mee wanneer je de tropen gewend was. De Nederlandse overheid propageerde en "sponsorde" ook emigratie in die tijd.

En onze vrienden waren heel gastvrij, hier al en ook in hun nieuwe situatie. Dus het was al snel een komen en gaan van visite, die ook een aanslag deden op de inhoud hun koelkast. Dit alles lazen we duidelijk uit de brieven en al vrij snel konden we dat ook opmaken uit de filmpjes (smalfilm) die gestuurd werden. Want heel Amerika filmde in die tijd. Ook werden er pakjes gestuurd, waarbij Zus zich nog heel goed kan herinneren dat ze een setje van zeven onderbroekjes kreeg, met op elk daarvan de naam van een dag in de week. "Ik vond het heel leuk en zoiets hadden we hier niet", zegt ze nu, "ook omdat de tekst in het Engels was".

Ook van onze kant werden brieven gestuurd, en meer. Met Sinterklaas stuurde wij ook pakjes met pindakaas, drop, stroopwafels en andere Nederlandse lekkernijen die daar niet te krijgen waren. Ook wij maakten filmpjes. Ik herinnerde nog dat Pa een leuke film gemaakt had van het inpakken en uitpakken van één van de dozen die we naar hen opgestuurd hadden. Door het halverwege stopzetten van de filmcamera "toverde" mijn vader de doos vol. Ja, Pa is altijd in geweest voor geintjes en, inderdaad, hij was best vingervlug en kon best, zeker kinderen, vermaken met zijn goocheltrucs.

Na de eerste zeg vijf jaar redelijk intensieve briefwisseling verwaterde het contact. Wel zijn tante Bien en oom George met een van de kinderen nog een keer of twee in Nederland geweest. Maar het was niet meer zoals het geweest was, we waren een beetje uit elkaar gegroeid.

Zijn ze als familie echt beter geworden van de emigratie? Pa zei altijd: "ze werken zo hard daar (ze hadden in het begin beide ook meerdere kleine baantjes), op die manier hadden ze het hier ook goed gehad". Daar had Pa wel gelijk in, maar het gaat voorbij aan het warmere klimaat dat ze in Californië hadden en het feit dat ook een deel van hun familie al daar naar toe geëmigreerd was. Wat ik denk is dat oom George en tante Bien het zelf wel naar hun zin gehad hebben en dat ze hun emigratie geslaagd vonden, zeker in de begin jaren. De kinderen is een ander verhaal: die zijn zeker niet goed terecht gekomen. Eén van de zonen moest in militaire dienst en werd uitgezonden naar Vietnam, een drama. Beide zonen waren aan de drugs en geen enkel van de huwelijken van de kinderen hielden stand, soms met meerdere echtscheidingen ...... Amerika was op die gebieden toen al ver vooruit op Europa.

De vier kinderen van oom George én tante Bien.
Pasfoto's die naar ons opgestuurd zijn (~1963).

Maar er is één positive uitzondering en dat is de oudste zoon (van oom George uit een eerder huwelijk). Hij was stuk ouder dan de andere kinderen en werkte bij de marine toen de rest van het gezin naar Amerika emigreerde. Hij is in Nederland gebleven, getrouwd en later met zijn gezin toch naar Amerika afgereisd. Dat verhaal vertel ik wel in een volgende blog.

02 juli 2020

Kennismaking met de Dood (1962/1963)

In een vorige blog heb ik al verteld hoe ik voor het eerst met de dood geconfronteerd ben. Dat was in 1960, toen ons hondje Teddy overleed. Een paar jaar later kwam ik ook te weten dat ook mensen dood kunnen gaan .....

De eerste keer was dat in 1962, toen mijn iets oudere neef Fred plotseling overleed. Fred kwam thuis van school en klaagde over hoofdpijn. Hij is toen naar bed gegaan, raakte in coma en is dezelfde dag aan de gevolgen van een hersenbloeding overleden. Natuurlijk was het een grote schok in de familie. Het was zo plotseling en Fred was nog geen 16 jaar. In die tijd werd je als kind niet zo betrokken bij dat soort gebeurtenissen en zeker weggehouden bij begrafenissen. Toen een paar dagen na het nieuws van het overlijden van Fred Pa en Ma 's avonds van de begrafenis thuiskwamen, lagen Zus en ik al op bed. Wat ik me nog heel goed herinner is dat Ma die avond ontzettend heeft gehuild ......
Fragment van de rouwkaart van neef Fred (1962)
Later in dat jaar, december 1962, stierf Oma L., de moeder van de vrienden van mijn ouders die in 1959 naar Amerika waren geëmigreerd. Oma was niet mee verhuisd naar het verre Californië en woonde niet ver bij ons vandaan in Schiedam. Op zich heb ik van haar ziekzijn en sterven niet zoveel meegekregen, waarschijnlijk omdat het niet mijn eigen oma was. Omdat haar geëmigreerde kinderen natuurlijk niet voor de begrafenis even over konden komen, wilde zij via beeldmateriaal verder er over geïnformeerd worden. Daarom is er een smalfilm van haar begrafenis gemaakt en foto's van haar op haar sterfbed. Die zijn naar hen opgestuurd, maar één van die foto's heb ik, per ongeluk, gezien en ik herinner me dat nog goed. Niet dat ik dat heel erg eng vond, ik vond het gewoon vreemd. Vandaar dat dit sterfgeval, aan het begin van mijn pubertijd, me altijd bij is gebleven.
Oma L. (links) op haar (een na?) laatste verjaardag waarop ook Pa en Ma (naast Oma en uiterst rechts) aanwezig waren 
Een jaar later, in november 1963, stierf één van mijn eigen oma's, Oma van de P. Mijn vader was een nakomertje en ik kwam pas ter wereld toen mijn vader dertig jaar was. Dus heb ik mijn oma alleen maar bewust meegemaakt in de herfst van haar leven. Ik herinner haar het liefst van de periode dat ze nog zelfstandig woonde in de Rembrandtlaan in Schiedam. Ze was toen bijna tachtig jaar.
Oma van de P. op haar bank in de Rembrandtlaan in Schiedam
Oma woonde daar in op de bovenste etage van een drie verdiepingen huis, niet ver van ons eigen huis. We gingen haar op zondag opzoeken, lopend, en er waren dan soms ook meerdere ooms en tantes op bezoek. We speelden vaak met de dan aanwezige kleinkinderen in haar "mooie" achterkamer. Daar stond een parfumkruikje dat wij interessant vonden. Het kruikje was weliswaar leeg, maar die kurk die er op zat rook nog heel erg naar het parfum dat er ooit ingezeten had. Wat Oma erg goed kon maken was tomatensoep, in mijn idee was het de lekkerste soep van de hele wereld. Ik kan me Oma alleen maar herinneren met sombere, zwarte kleren aan, precies zoals ze op de haar bank zit op de foto hierboven. Van direct contact met haar kan ik me eigenlijk niet veel meer herinneren. Maar van mijn veel oudere nichtje Sjaan weet ik dat Oma erg lief kon zijn.

De laatste jaren van haar leven kon Oma niet meer alleen wonen. Eerst is ze bij een zoon van haar gaan wonen in Rotterdam, maar dat liep al erg snel mis door ruzie met haar schoondochter. Daarna is ze bij een dochter in gaan wonen in Vlaardingen. Zij vormde met haar tweede man een heel sociaal echtpaar, beide waren ze lid van het Leger des Heils. Oma was daar goed op haar plek en daar heeft ze nog een paar goede jaren gehad.
Oma met tante Lies, zus van mijn vader, en Zus op haar inwoonadres in Vlaardingen
We hebben haar als gezin nog regelmatig bezocht. De laatste keer dat ik Oma gezien heb, was toen ik samen met Pa haar opgezocht heb in het Hofsingel Ziekenhuis in Vlaardingen. Oma was toen al erg zwak. Niet lang daarna is zij gestorven, 85 jaar oud. Dat was ze ook, oud .... en versleten. Ze is begraven op begraafplaats Emous in Vlaardingen, ik heb haar (algemene) graf nog vaak bezocht om er wat zelf-geplukte bloemetjes op te zetten. Want hoewel het voor mij geen super oma is geweest, heeft haar dood een grote indruk op mij gemaakt. Hoewel haar steen al lang van haar graf verwijderd is, is het graf nooit geruimd. Een jaar of vijftien geleden heb ik van één van de eerdere beheerders van de begraafplaats informatie gekregen waar zij precies begraven is. Die plek ligt nu in een urnentuin. Ik kom nog regelmatig op de begraafplaats en wanneer ik dan langs dat "plekje" loop, zeg ik haar altijd even hardop gedag.