29 december 2020

Werken (en studeren) bij Unilever (1967-1971)

Op 1 september 1967 begon ik mijn loopbaan bij het Unilever Research Laboratorium (URL). Een half jaar eerder had ik via school een excursie gehad en had ik kunnen zien hoe een echt laboratorium er van binnen uitzag. Thuis had ik een klein microscoopje, waardoor ik naar haren en andere dingen uit de microwereld had gekeken. Op het laboratorium stond een microscoop die wel tien keer zo groot was dan die van mij en die opgesteld was in een soort kast waar de gordijnen van dicht konden om strooilicht te voorkomen. Het maakte indruk op mij, evenals de rest van de inrichting van een laboratoriumzaal met grote zuurkasten om "gevaarlijk werk" in te kunnen doen, de laboratoriumtafels met het typische "Tita Tovenaar" glaswerk en de mensen die bijna allemaal witte jassen droegen.
Een laboratoriumtafel met "Tita Tovenaar glaswerk maakte diepe indruk op me ...

Mijn sollicitatie verliep niet vlekkeloos. Ik had namelijk een sollicitatiebrief geschreven naar de "Lever's Zeep Maatschappij", ook een dochter van Unilever, die een deur verder op de Deltaweg in Vlaardingen gevestigd was. Daar werd ik, tot mijn grote teleurstelling, niet aangenomen. Ik vertelde dat aan mijn schoolvriend Chris, die wél aangenomen was. Hij wees me er op dat "Levers Zeep" wel van Unilever was,  maar toch écht een ander bedrijf was. Bij mijn sollicitatie aan het URL werd ik wel direct aangenomen.

Het Unilever Research Laboratorium, eind jaren '60 van de vorige eeuw

De Introductiedag op het URL in Vlaardingen was trouwens een belevenis. Er waren maar liefst 40 nieuwe medewerkers die ook op die dag startten en de introductie was dus voor een zaal vol mensen. Het waren bijna allemaal starters, zo van de middelbare school, waaronder drie uit mijn klas; behalve Chris mijn persoontje was ook Frans van S. aangenomen uit mijn examenklas. Gaan werken bij Unilever betekende ook dat je naar een laboratoriumopleiding "gestuurd" werd. Maar daarover later meer.

Aan het eind van de introductiedag ging je naar de afdeling waar je ging werken. Ik werd voorgesteld aan mijn nieuwe chef en de directe collega's waar in mee ging werken. Mijn chef, meneer R., was nog geen tien jaar ouder dan ik, maar een hele formele man; ik werd wel geacht om "meneer" tegen hem te zeggen. Mijn directe collega heette Emmy en was een jaar of zes ouder dan ik. Verder was er nog een jonge man wiens baantje ik over ging nemen en die me een maand of zo ging inwerken. Met Emmy zou ik een bureau en "straatje" in de laboratoriumzaal gaan delen. Het bleek een leuke, vlotte vrouw te zijn met wie ik nu, ruim vijftig jaar later, nog steeds contact heb. Maar toen, op die introductiedag, was ik zo verlegen dat ik nauwelijks uit mijn ogen durfde te kijken ....

Zo zag onze laboratoriumzaal op het URL er in die jaren ongeveer uit ...

De groep waarin ik ging werken hield zich bezig met wasmiddelonderzoek en de afdeling met aspecten van het textiel tijdens het wassen en gebruik. Ik zou hier de eerste vier jaar van mijn loonbaan, tot mijn militaire diensttijd, blijven werken. Ik hield mij bezig met aspecten van de chemische- en mechanische-slijtage van textiel tijdens het wassen en gebruiken. Een belangrijk onderdeel van het werk was met een treksterktemeter onderzoeken hoe de sterkte van katoen afnam met het aantal wassen en ik moest de polymerisatiegraad van katoen als functie van het aantal wassen bepalen. Maar ik heb ook katoen veredeld met chemicaliën om het minder te laten kreuken en onderzocht hoeveel wasmiddel neersloeg op het textiel tijdens het wassen. Ook heb ik als eerste een wasmachine gekoppeld aan een zelfgebouwde autoanalyser om te onderzoeken hoe snel het bleekmiddel in het wasmiddel ontleedde tijdens het wassen. Daarmee stuitte ik op een bijzonder verschijnsel. Kortom, het was erg leuk en creatief werk.

De sfeer op de werkplek was best wel leuk. Met de collega's met wie ik op de zaal werkte dronken we altijd koffie en thee in de pauzes en de contacten waren over het algemeen erg informeel. Ook kon er in de lunchkamer van het laboratorium gegeten worden of eten en snacks worden gehaald.  Ik vond vooral de kroketten erg lekker en ik snackte dus erg veel broodjes kroket in de middagpauze.

De eetzaal in het laboratorium eind zestigerjaren van de vorige eeuw

Zoals gezegd, de werksfeer onder de collega's was erg informeel. Maar de werkverhouding met mijn directe chef was juist erg formeel. Daarbij kwam dat ik met het klimmen der jaren best wel een kritische houding ontwikkelde, ook kritisch ten opzichte van de activiteiten van multinationals (zoals Unilever) in derde wereldlanden. Een mening, die vele jongeren aanhingen tijdens de zogenaamde "flowerpower beweging" van die tijd. Mijn mening daarover uitte ik ook in gesprekken tijdens de pauze met de collega's. Daarbij kwam dat, door de avondstudie die ik volgde, ik ook steeds wijzer en "slimmer" werd in mijn werkactiviteiten; waarschijnlijk ook "een beetje te slim" voor mijn directe chef. Met hem kreeg ik dan ook een ernstig arbeidsconflict. Hij trakteerde mij op een beoordeling die op zich wel goed was, maar waarin hij schreef dat een minpunt mijn "zwak sociale instelling" was. Hiermee bedoelde hij waarschijnlijk een zeer kritische houding ten opzichte van multinationals. Ik vocht de bewoording aan, omdat die veel te algemeen gesteld was, en wilde dat uit mijn beoordeling hebben. Maar het mocht van  de sectiechef als de mening van mijn chef blijven staan, maar ik mocht mijn mening daar tegenoverstellen. De arbeidsverhouding was verstoord en ik verliet enige tijd later (midden 1971) na vier jaar de afdeling om mijn militaire diensttijd te vervullen, om daarna bij een andere afdeling mijn dienstverband voort te zetten ... 

Zoals gezegd, werken als starter bij Unilever op het laboratorium betekende dat je een laboratoriumopleiding moest gaan volgen aan een avondschool. Voor mij was dat zeker geen "moeten", want ik was erg leergierig en wilde maar al te graag verder studeren. Maar het was best wel heel zwaar, want we hadden drie avonden in de week les. Dat was natuurlijk wel naast de 40-urige werkweek bij Unilever. Er was wel enige "verzachting" van Unilever's kant. We mochten 's middags voor de avondles een half uur eerder stoppen met werken, om zonder al te veel haast op school te kunnen komen en nog thuis te kunnen eten. En we mochten een paar uur per week huiswerk op de zaak maken tijdens de werkuren. Dat was niet veel meer dan een verzachting, want ik besteedde zeker tien uur per week aan mijn huiswerk.

De school waarbij wij collectief waren aangemeld was de laboratoriumschool "Van 't Hoff-instituut" op de Bergsingel in Rotterdam. Op dat adres waren de praktijklessen, de meeste theorielessen waren een paar straten verderop in de Ackersdijkstraat. Ik ging op mijn brommertje naar school, soms samen met Chris maar om praktische redenen (weinig tijd tussendoor) vaak alleen. In het begin waren de lessen op maandag, woensdag en vrijdagavond, maar later werd dat maandag, dinsdag en donderdag. In die jaren speelde Feijenoord redelijk verdienstelijk Europacupvoetbal en wanneer ze speelden was de klas op woensdagavond maar halfvol. Ook was er veel verzuim op de vrijdagavonden in verband met het aansluitende weekend. Tja, niet alle leerlingen waren even leergierig en fanatiek als ik. 

Hoofdgebouw van het Van 't Hoff-instituut aan de Bergsingel in Rotterdam

Het begin van mijn studie viel samen met het invoeren van de zogenaamde Mammoetwet, waarbij onderwijshervormingen werden doorgevoerd. In het voortgezet onderwijs werden, bijvoorbeeld, Mulo en HBS omgevormd tot Mavo, Havo en VWO en in het beroepsonderwijs werden LTS, MTS en HTS omgevormd tot LBO, MBO en HBO. Wij waren op de pas opgerichte "Van 't Hoff-instituut" de eerste leerlingen en dus ook een soort proefkonijnen voor het te volgen studiepakket. Behalve onzekerheid over het studiepakket, was er ook onduidelijkheid wat de waarde van het diploma zou zijn. Dat gaf best wel spanning op school en we zijn regelmatig door de directeur, J. Laban, mondeling en schriftelijk bijgepraat over deze zaken. De leerstof waarvoor ik ging was op HBO-niveau en de opleiding zou vier jaar duren. Aan het eind van de studie hadden we, door de onzekerheid wat de eisen voor het diploma zouden moeten zijn, zo'n brede opleiding in de chemie gehad dat we, met een aanvulling van een laatste minder zwaar studiejaar, een HTS-diploma konden krijgen. Dat wilde we graag, want van een HTS-diploma wist iedereen wat dat waard was én we kregen dan het recht om de "ing-titel" te voeren.

Omdat we gericht avondonderwijs volgden hadden we, anders dan de dagopleiding, alleen hele specifieke vakken. Dus geen bijvakken zoals Nederlands, Engels en Gymnastiek meer, maar alleen maar Scheikunde, Wiskunde en laboratoriumpraktijk. Scheikunde was wel heel breed, zo werden we onderwezen in de Analytische-, Fysische-, Organische en Biochemie; alle vakken met een behoorlijke diepgang. Het onderricht in laboratoriumpraktijk was minder uitgebreid dan op de dagopleiding, omdat we op ons werk al veel "praktisch werk" uitvoerden. Achteraf gezien ben ik heel blij dat we, als proefkonijnen, zo'n brede basis gehad hebben in de chemie. Ik heb er mijn hele werkzame leven plezier van gehad ... en nog. Ik kon en kan daardoor over alle aspecten van de chemie meepraten.

De sfeer op school was over het algemeen zakelijk. Logisch, het was volwassenen onderwijs, dus je was er alleen maar om zo snel mogelijk je diploma te halen. Toch herinner ik me een aantal grappige of bijzondere momenten. Leraren die ik me herinner zijn Spies (wiskunde) een uitstekende leraar. We hadden les uit een boek dat we "het grote foefen-oefenboek" noemde, omdat Spies ons "foefjes" leerde om de wiskundesommen op te lossen. Met name de statistieklessen vond ik erg interessant. Coenen, die ik ook als Natuurkundeleraar had gehad op de HBS, gaf les in Natuurkundige Scheikunde. Bloemhoff, een hele bedeesde en rustige leraar, gaf les in Organische Chemie, maar anders dan op de HBS werd er nu natuurlijk geen "misbruik" van zijn karakter gemaakt om lol te trappen. Wassink was één van de praktijkleraren, waarvan ik me alleen maar herinner dat hij op de veiligheid van werken lette: je kreeg op je kop of hij stuurde je, heel kinderachtig, weg wanneer je per ongeluk je veiligheidsbril had afgezet om je buret beter af te kunnen lezen en vergeten was om de bril weer op te zetten. Van Heykoop kregen we les in Fysische Chemie. Hij loenste nogal én kon Chris en mij (we leken best wel een beetje op elkaar en zaten naast elkaar in de klas) niet uit elkaar houden. Dus hij noemde bij een vraag mijn naam en keek me (dacht ik) ook aan, dus antwoordde ik ook. Maar hij bedoelde Chris, die hij in werkelijkheid aankeek met zijn schele blik. Dat is meerdere malen gebeurd en hij dacht dat wij hem in de maling namen. Dus in zekere zin was dat wel grappig. Verder hebben we een jaar een collega in de klas gehad, Rob den O., die duidelijk naar de opleiding gestuurd was door het het bedrijf en eigenlijk geen zin had om iets te leren. Hij voerde geen klap uit en presteerde het om aan het eind van een tentamen zijn gemaakte werk niet in te leveren maar te verscheuren voor de ogen van de leraar. Toen ik hem een dag voor een groot tentamen Organische Chemie, dat over het hele boek ging van meer dan 1000 bladzijden, vroeg of hij de leerstof een beetje onder de knie had antwoordde hij: "ik ga er vanavond aan beginnen ...". Een komisch antwoord, dat genoeg zei over zijn inzet en interesse ...".

Chris en ik hadden voor bepaalde tijd uitstel gekregen om onze militaire dienstplicht te vervullen. We mochten onze opleiding afmaken tot we een diploma gehaald hadden. Ik had al gezegd, dat de we een beetje in een experimenteel stadium zaten wat betreft leerstof en niveau van de opleiding. Na drie jaar kregen we "tussen diploma" op HBO-A niveau. Dat betekende dat Chris, die op de HBS twee leerjaren had overgedaan, in militaire dienst moest en ik mocht nog door. Ik heb toen voor Chris al mijn aantekeningen van de lessen gekopieerd, zodat hij in militaire dienst toch zijn opleiding kon blijven volgen. Ik kwam een jaar later in een soortgelijke situatie terecht toen wij ons HBO-B diploma kregen, maar nog een jaar verder konden studeren voor een diploma op "oude stijl" HTS-niveau. Ik heb toen vervroegd militaire dienst aangevraagd om te proberen het laatste jaar naar HTS-niveau in militaire dienst te doen. Toen heeft Chris voor mij de aantekeningen doorgestuurd en daardoor kon ik na vijf jaar avondstudie mijn HTS diploma in ontvangst nemen.  Dat het instituut schooldiploma's op HTS-niveau uit kon reiken was te danken aan onze schooldirecteur Laban, die zich hiervoor met veel energie ingezet heeft. Hieronder mijn diploma en cijferlijst, waar ik nog steeds erg trots op ben, omdat het met veel "bloed, zweet en tranen" veroverd is. 

De cijferlijst van mijn HTS-Chemie diploma

 
Het fel begeerde HTS-Chemie diploma

Tot slot verhaal ik nog wat deze studie in de praktijk betekende voor het leven dat Diny en ik gedurende meer dan vier jaar gehad hebben. De combinatie van werken en studeren was best heel erg zwaar. Naast een 40-urige werkweek ging ik nog negen lesuren per week naar school en besteedde ik minstens tien uur aan mijn huiswerk. Inclusief de reistijd van en naar school kan je wel zeggen dat ik per week 60 uur aan werk en studie besteedde. Wat mij nog steeds verbaast, is dat Diny me al die jaren trouw is gebleven. Want hoe zagen de dagen er voor ons samen uit? Op de dagen dat ik naar school ging, kwam ik 's avonds pas rond half 11 thuis en ging ik nog even bij Diny langs. We zagen elkaar hooguit een half uurtje. Op de dagen dat ik niet naar school ging deed ik 's avonds mijn huiswerk en zagen we elkaar ook maar even. In het weekend besteedde ik ook een dag aan mijn huiswerk. Dus per week bleef er, behalve de vluchtige contacten op de werkdagen, een dag in het weekend over om uit te gaan of om gewoon bij elkaar te zijn. Natuurlijk waren er de vakanties dat we langer bij elkaar konden zijn. Dat is voor twee verliefde 18-plussers best wel een opgave en dat vier jaar lang. Voor mij wellicht niet zo zwaar, ik had mijn studie waar ik me op stortte, maar Diny had dat niet. Wat ik zeker leuk vond is dat het tussen Diny en Ma best goed klikte. Diny vond het leuk om haar kleren zelf te maken en Ma had daar best wel ervaring mee en vond het leuk haar daarbij te helpen.

Diny vond het leuk zelf haar kleren te maken

Ik herinner me dat ze samen uit de "Marion", in die tijd hét blad om zelf kleren te maken, patronen haalden en met radeerwieltjes, patroonpapier, spelden, schaar en natuurlijk een op de markt gekochte lap stof aan de slag gingen om via die patronen de juiste maat jurk, blouse of rok te maken.

Enkele nummers van de Marion uit de zestiger jaren (bron: marktplaats.nl)

Zus&Zwager waren net getrouwd en woonden op zichzelf, maar kwamen meestal ook één dag in het weekend op visite naar het ouderlijk huis en dat was het ook gezellig. Hoe dan ook, achteraf gezien vind ik het bijzonder dat Diny me al die jaren trouw gebleven is en er niet vandoor gegaan is met een ander die meer tijd en aandacht aan haar kon en wilde besteden. Conclusie: echte liefde overwint alles.

21 november 2020

De bijzondere zomervakantie van 1967

In eerdere posts heb ik al aangegeven dat de zomer van 1967 bijzonder was in mijn leven, zelfs bepalend zou zijn voor de koers van mijn leven. Daar zal ik nu over verhalen.

De zomer begon met het slagen voor het examen van de HBS, en dat zonder een jaar te doubleren. Dat was op zich al bijzonder, omdat het advies dat we meegekregen hadden van de lagere school er in voorzag, dat de hogere klassen niet gemakkelijk voor me zouden worden. Maar nu het leren achter de rug was, kon ik aan vakantie gaan denken.

Inmiddels had ik al ruim een jaar verkering met mijn Diny. Diny werkte voor een doktersgezin en ging ook met hen, als werk, mee op vakantie. Mijn ouders gingen met Zus en Zwager naar ons standaard vakantieadres Chêne in België. Ergens had ik wel zin om thuis te blijven, om meer bij Diny te zijn, maar Diny ging toch ook op vakantie met het artsengezin. Dus toch maar mee naar Chêne. Met zijn vijven, plus hond Bruno, in het kleine Dafje van Pa was geen optie. Er werd gesuggereerd dat Zwager en ik dan op de brommer naar Chêne zouden kunnen gaan. Daar had ik wel oren naar en zo geschiedde het.

En dus gingen Zwager en blogger op de brommer richting Zuid-België, een tocht van zo'n 330 km in één dag. Zwager op zijn "Kaptein mobylette" en ik op de Batavus die ik van mijn vader "geërfd" had. Met dat laatste, de Batavus, was ik eigenlijk niet zo blij, omdat ik eigenlijk een brommer van het merk "Puch" wilde hebben. Die paste veel beter bij mijn imago. Maar goed, de Batavus reed prima dus ik moest er wel blij mee zijn.

Het plan was dat Zwager en ik 's morgens vroeg zouden vertrekken en Zus, Ma en Pa met Bruno om een uur of negen met de auto na zouden komen. Zij zouden ons dan wel inhalen en beide partijen zouden dan 's middags in Chêne aankomen: "zij" natuurlijk eerder dan "wij". Zo geschiedde ook. Wat ik me van de reis zelf herinner, is dat ik al op de gladde kinderhoofdjes van de Schiedamseweg in Rotterdam, bij het Witte Dorp, onderuit ging. Geen schade gelukkig, we konden gewoon doorrijden., maar nu wel meer op ons hoede. Verder ging de reis voorspoedig, we hadden goed weer en hadden het goed naar onze zin. En ik haalde onderweg natuurlijk veel herinneringen op aan (bijna) dezelfde reis die ik zeven jaar eerder met Pa op de fiets had afgelegd.

Zus scheurt op de brommer van Zwager door de straten van Chêne

In Chêne logeerden we bij onze "tante" Elisa, de tante waarover ik al eerder verhaald heb. Ome Louis was inmiddels overleden. Het huis was groot genoeg voor logees en wij bewoonden met ons vijven de tweede etage. Daar was ook een keukentje, waar we zelf ons eten konden klaarmaken.

De hoofdpersonen van de vakantie, vereeuwigd door blogger
Vlnr: Zwager, Zus, tante Elisa, Pa. Zittend: Ma met Bruno

Wat deden wij zoal in Chêne? Voor Pa en Ma was het natuurlijk een "rust" vakantie. Pa werkte echt heel erg hard, hij had twee banen en had zo'n vakantie hard nodig. We deden wat wandelingen in de buurt en gingen met de auto wat dagtripjes maken. Nu ging dat wat moeilijk met zijn vijven in de kleine DAF (zie onder), dus en Ma bleef dan meestal thuis.

Zus poseert in de DAF voor het huis, tante Elisa kijkt in de deur toe.

Ma was er al zo vaak geweest en had er niet zoveel behoefte meer aan om met alle uitstapjes mee te gaan. We gingen vaak naar de grotere plaats Bastogne, waar bezienswaardigheden waren die met de Tweede Wereldoorlog (de Slag om de Ardennen in 1944) te maken hadden, o.a. een Amerikaanse tank op het plein in het centrum van de stad en het oorlogsmonument het "Mardasson" aan de rand van Bastogne.

Pa, Zus en blogger op een bankje in Florenville.
Zus en blogger eten hun favoriete snack: frites.

Maar ook de kleinere plaatsjes Florenville (boven) en Bouillon of de Luxemburgse plaatsjes Clerveaux, Esch sur Sûre en Echternach vonden wij interessant. Ook voerden we deze zomervakantie kleine karweitjes uit voor tante Elisa en voor dorpsbewoner Adolf. Zo verhuisden we voor tante Elisa een bed met behulp van een katrol naar de zolderverdieping, zie foto onder. Het bleek zeker geen ongevaarlijk karweitje, aangezien Zwager en Pa beneden het roest van het katrol op hun hoofd kregen. 

Blogger staat boven al klaar om het bed naar binnen te trekken

Hoe krijgen we dit boven?, vragen Zwager en Pa zich af.

En we hielpen Adolf met het drogen en binnenhalen van het hooi. Dat was niet gevaarlijk, maar zeker geen licht werk. We hadden er best wel lol in en Adolf was weer geholpen.

Vlnr: Blogger, Pa, Adolf en Zwager verzamelen het hooi om het te laten drogen op de hooimijten.

Hoewel we best wel het een en ander te doen hadden, had ik het toch niet super naar mijn zin. Zoals al gezegd, ik was verliefd en Diny was er niet bij. Ik had een beetje liefdesverdriet en was waarschijnlijk ook niet altijd gezellig. Ik kreeg "stiekem" brieven van haar, tante Elisa zat ook in het complot. Maar Zwager verlichtte mijn "leed" een beetje door regelmatig een potje schaak met me te spelen. We zaten namelijk beiden op dezelfde schaakvereniging, de Unilever Schaakvereniging. Ik ben daar (buitengewoon)lid geworden op voordracht van Zwager die bij dat bedrijf werkte. We speelden allebei dus een redelijk potje schaak, Zwager trouwens beter dan ik, en dat schaken was af en toe een goede afleiding voor me. 

Voor Zus en Zwager was deze vakantie trouwens ook heel bijzonder. Het was hun laatste vakantie als "vrijgezel". Ze waren al aangetekend en hun geplande trouwdatum was 10 augustus. Pa maakte daar bij de Nederlands-Belgische grens een grapje over, namelijk dat Zus als "aangetekend stuk" over de grens ging. Voor Zus betekende dat trouwen, zoals gebruikelijk in die tijd, het einde van de dienstbetrekking bij Unilever. Jammer genoeg zijn wij nooit collega's geweest.
Mijn lievelingstrouwfoto van Zus en Zwager, juist door het informele karakter er van.

Toen Zwager en ik aan het eind van deze vakantie weer met de brommer thuis kwamen in Schiedam, ik
had het al eerder verteld, was Diny er ineens bij. Ze was ineens bij ons thuis of dat altijd al zo geweest was, niemand leek daar van op te kijken.

Ik begon deze post door te stellen dat deze zomervakantie zo bijzonder voor me was. Ik was geslaagd voor mijn HBS, mijn liefde voor Diny was niet meer stiekem, de verkering was "gelegitimeerd". Een maand later werd ik aangenomen als laboratoriummedewerker bij het Unilever Research Laboratorium in Vlaardingen. Het bedrijf waar ik een half jaar eerder op excursie was geweest. Ik zou op 1 september beginnen. Daarbij hoorde een avondstudie Chemie op HBO-niveau op een avondschool in Rotterdam. Het zou een compleet andere draai gaan geven aan de invulling van mijn leven. Over die nieuwe draai zal ik in de volgende post verhalen.


12 november 2020

De middelbare school, deel 2 (1965 - 1967)

Zoals in deel 1 al gemeld, ging ik in de bovenbouw naar de B richting. De talen waren daar minder intensief en vakken als Wiskunde, Scheikunde, Natuurkunde en Biologie kregen hier alle aandacht.

In de bovenbouw zat ik in de klas naast een jongen, die het vierde jaar over moest doen, hij heette Chris. We hadden een klik en wij werden vrienden. Waarom hij was blijven zitten hoorde ik pas twee jaar later, bij het uitreiken van de diploma's. Hij had een moeilijk jaar achter de rug, waarin zijn vader was overleden. Een bijzondere leerling was Kees T. Kees was vooral opvallend door zijn kleding en keuze van populaire band. De meesten hadden de Beatles of Rolling Stones als favoriete band. Kees was grote fan van de Kinks en kleedde zich erg hip. Hij was best populair bij de meisjes. Een minder populaire leerling was Freddie. Freddie was een verlegen jongen en was erg klein van stuk. Hji was verre weg de kleinste in de klas, zelfs kleiner dan de meeste meisjes. Ik geloof niet dat hij daar erg mee werd gepest, ik kan het me in ieder geval niet herinneren. Maar we bemoeiden ons nauwelijks met Freddie en dat is natuurlijk eigenlijk ook een beetje pesten, wanneer je er niet bij hoort. Twee jaar na het examen kwam ik Freddie weer tegen in de stad. Ik herkende hem aan zijn gezicht, maar zijn lengte hoorde niet bij de Freddie die ik kende. Hij had "wraak" genomen, was uitgeschoten en Fred stak nu een paar centimeter boven mij uit ...

Zoals waarschijnlijk bij iedereen die herinneringen heeft aan leraren van de middelbare school, had ik leuke, vervelende en zielige leraren. Een leuke lerares was mevr. Snepvangers van Scheikunde. Het was een oudere dame die op de fiets, met een hondenmand achterop, naar school kwam. Hoewel ze niet erg knap was en best wel op leeftijd, vond ik haar leuk en spannend. Ik geloof wel dat wij een klik hadden, hoewel ze toch altijd streng was tegen mij. Dat maakte het spannend en om de spanning een beetje te breken maakte ik altijd wat grappige opmerkingen tegen haar. Ook meneer Coenen van Natuurkunde vonden wij leuk, omdat we tijdens de les konden doen wat we wilden. Achteraf heb ik weinig aan zijn "lessen" gehad, omdat ik niet veel geleerd heb bij hem. Voor meneer van Dijk, Nederlands, had iedereen veel respect. Zonder ook maar een woord te zeggen had hij de klas onder de duim en haalde je niks bij hem uit. Verder gaf hij heel interessant les en mede door hem heb ik interesse gekregen voor de Nederlandse literatuur. Meneer Maas van Plant- en Dierkunde was een slijmbal (bah), die zijn lievelingetjes had en ik hoorde daar niet bij. Want zijn lievelingetjes waren, zoals ik me dat herinner, alleen meisjes. De twee zielige leraren waren de leraar Wiskunde en Aardrijkskunde, zij konden absoluut geen orde houden. De leraar Wiskunde, meneer van Dommelen (zijn naam was ik vergeten,met dank aan Joke Benjanins), was een oud-piloot die erg verlegen was en hij liet werkelijk alles toe in de klas. Het was "dus" een zootje in de klas, wat alleen maar onze onvolwassenheid demonstreerde. Ik had echt medelijden met hem. Meneer van Heusden, onze Aardrijkskunde leraar, was een klein mannetje die wel probeerde orde te houden, maar bij wie het niet lukte. Ik vond dat jammer, want ik had zoveel meer kunnen leren van mijn lievelingsvak. Tot slot de leraar Frans, wiens naam ik me ook niet kan herinneren. Hij kon alleen maar orde houden door ons uit te schelden, wat wij "natuurlijk" niet pikten. Hij noemde ons onder andere "stelletje tuig", waar hij waarschijnlijk gelijk in had, maar waar wij bij de directeur, meneer Oort, over geklaagd hebben. Hij ging er prat op dat hij met de klassen uit de onderbouw wél een goede relatie had, wat hem alleen maar gelach van onze kant opleverde.

In het examenjaar hadden wij een week extern les, ergens in 't Gooi: de zogenaamde werkweek. Aan deze werkweek heb ik goede herinneringen. De sfeer was leuk en we hadden ongedwongen les, met tussendoor ook discussies. Ook werd er gevraagd om iets over jezelf te vertellen, onder andere over je hobbies. Wat ik me daarvan herinner is dat iemand over zijn hobby muziek vertelde wat mij aan het denken zette. Hij had echt een hele brede interesse in allerlei muziekstijlen, zoals klassieke muziek, jazz, rock en popmuziek En hij kon daar heel interessant over vertellen. Mijn hobby muziek bleef steken bij mijn favorieten Cliff Richard en the Beatles en ik vond klassieke muziek "kattengejank". Pas vele, vele jaren later kreeg ík een bredere interesse voor muziek en ben ik zelfs klassieke muziek gaan waarderen. En pas toen kwam ik op het niveau van die leerling die in de werkweek verhaalde over zijn muziek hobby.

Groepsfoto van de leerlingen van de examenklassen tijdens de werkweek van 1967

Nog even over de foto van de werkweek, hierboven. Blogger zit op de voorste rij, derde van rechts met naast hem vriend Chris. Frits van der M. (zie alinea hieronder) zit schuin links boven Chris. De bijzondere leerling Kees T. is de derde leerling rechts naast Chris. Freddie zit een beetje achterin het midden van de groep, herkenbaar aan het kleine koppie. Mevr. Snepvangers zit op de achterste rij, helemaal links. Meneer van Dijk zit een paar rijen achter blogger, ietsje meer naar rechts. Het lijkt of een leerling iets op zijn hoofd wil strooien.

In de bovenbouw stelde je al gauw de vraag "wat te doen na het examen"? Omdat Aardrijkskunde een van mijn populaire vakken was, had ik jarenlang het idee om Aardrijkskundeleraar te worden. Maar omdat de meeste leerlingen de Aardrijkskundeles een "bijvak" vonden en daar erg ongeïnteresseerd de lessen volgde, leek me dat geen goed plan. Een medeleerling, Frits van der M., wilde Hydrologie (een specialisatie in de Aardrijkskunde) gaan studeren aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Dat leek me ook wel wat, Hydrologie of wellicht Geologie. Maar Pa had een bijbaantje en werkte hard en lang om een beter leven te hebben. Studeren kostte toen ook al veel geld en ik wilde niet op de kosten van mijn ouders gaan studeren. Het dilemma over mijn verdere studiekeuze loste zich eigenlijk als vanzelf op. In het examenjaar ging onze klas op excursie naar een tak van Unilever: het Unilever Research Laboratorium in Vlaardingen. Die sfeer op het laboratorium en de mogelijkheid om tijdens het werken verder te kunnen studeren sprak me wel aan; geld verdienen en toch nog studeren. Het mes zou dan aan twee kanten snijden. Met Chris en nog twee medeklasgenoten zijn we dat inderdaad gaan doen. Hieraan zal ik een aparte post wijden.

En toen kwam het examen! De voorbereiding was goed, want ik had hard gestudeerd, ondanks het feit dat ik vaste verkering had met Diny. Diny liet me totaal vrij om de tijd aan mijn studie te besteden die ik wilde. Nooit heeft ze gezeurd om een (extra) avond uit te gaan, ze bleef me trouw. Toen vond ik dat gewoon, nu eigenlijk heel bijzonder.

Ik kan me niet goed meer herinneren of ik zenuwachtig was voor het examen. Ik denk het eigenlijk niet, ik had altijd hard gestudeerd en meer dan je best kan je niet doen. Maar het gekke is wel dat ik, ook nu nog, af en toe droom dat ik voor mijn examen zit en het allemaal niet erg wil lukken. Ik ben er dus wel erg mee bezig geweest en eigenlijk dus onbewust nog steeds. Uiteindelijk slaagde ik met een goede lijst.
Het eindresultaat van vijf jaar studie in cijfers

Het gekke van de lijst is, dat de sommige exacte vakken tegenvielen en de talen juist meevielen. Waar ik altijd wel per rapport een onvoldoende voor talen had, had ik nu vier zessen. Voor mijn wiskunde had ik nooit een onvoldoende gehad, maar op de lijst heb ik voor goniometrie en analytische meetkunde een vijf en voor algebra slechts een zes. Maar goed, ik was geslaagd met best een aardige lijst.

Ik heb niet echt feest gevierd toen ik geslaagd was, zo nuchter als ik was. Wel op de avond van de uitslag bij diverse medeleerlingen uit de klas "thuis" geweest om het te "vieren". Dat was het dan, einde van vijf jaar leren. Punt uit.


29 oktober 2020

Verliefd!!!! (1966)

In een paar vorige posts heb ik al verteld dat ik een paar keer verliefd geweest ben. Het eerste leuke meisje die mij wel wat deed was Gerry L., een kinderliefde. Daarna volgde de lagere schoolliefde Janny C. en vervolgens was er een liefde uit de eerste klassen van de middelbare school: Marijke B.. In april 1966 trad in Schiedam circus Boltini op. Om meer (jeugdig) publiek te trekken, had de directie van het circus verzonnen om Nederlandse popartiesten te laten optreden als onderdeel van de circusvoorstelling. "Circus Toni Boltini, met optredens van Johnny Lion en Rob de Nijs en begeleid door het gelegenheidsorkest Jumping Pop-In" moest de circustent weer vol krijgen. Samen met mijn toenmalige vriend René K. had ik kaartjes gekocht en wij gingen eens kijken hoe dat er uit zag. Het zou een zeer belangrijke draai aan mijn leven geven.
Bron: Het Nieuwe Stadsblad van 2 april 1966.

René en blogger zaten naast elkaar naar de show te kijken, toen ik aan de andere kant van de ring een groepje jongeren ontzettend veel plezier zag maken. Met name één meisje trok mijn aandacht. Ze straalde zoveel plezier uit, dat ik mijn ogen niet van haar af kon houden. Sterker nog, ik voelde vlinders in mijn buik. Ik zei tegen René iets in de trant van "Goh, wat een leuk meisje is dat!". René wist me te vertellen dat zij niet zo lang geleden in het huizenblok achter ons was komen wonen ...

Hoe ik verder het contact met dat meisje gelegd heb weet ik niet meer precies. Het kan zijn dat Henny F. daar een rol bij gespeeld heeft. Henny woonde in het portiek naast me en maakte onderdeel uit van het groepje jongeren bij circus Boltini. Met Henny had ik wel contact. Ik kwam te weten dat Henny met een groepje, waar ook het leuke meisje deel van uit maakte, regelmatig ging zwemmen in het Sportfondsenbad in Schiedam, een steenworp afstand van de Slachthuisbuurt. René en ik zijn toen ook eens met het groepje gaan zwemmen en zo kwam ik in contact met het meisje, dat mij zo was opgevallen tijdens de circusvoorstelling.

Tijdens het zwemmen werden natuurlijk spelletjes gedaan, zoals tikkertje en zo. Zo kwam ik in direct contact met het door mij begeerde meisje. Ze bleek Diny te heten en was inderdaad een paar maanden eerder in de flat achter ons huizenblok komen wonen. Na afloop van het zwemmen hebben we nog wat nagepraat en een afspraakje gemaakt voor nadere kennismaking. Mijn avances waren niet onopgemerkt gebleven bij Wil, één van de anderen van het groepje. Wil was een oudere zus van Diny. Achteraf zei Diny dat haar zus Wil had gezegd: "jij moet die lange nemen".
Sportfondsenbad Schiedam

Zo ben ik dus in de lente van 1966 straal verliefd geworden op het "circusmeisje" en zo begon mijn verkering met mijn latere vrouw.
Vind je het gek dat ik verliefd werd op deze stralende lach?! 

Diny was klein van stuk, zag er erg jong uit voor haar leeftijd en had een stralende lach. Verder had ze een opgeruimd karakter en kon ontzettend veel plezier maken. Hoe het kwam dat we zo'n enorme klik hadden, snap ik nog steeds niet. Het opgeruimde karakter van Diny stond best haaks op mijn serieuze, gestructureerde kijk op het leven. Wellicht vonden we elkaar daardoor juist erg interessant om elkaar verder te verkennen.

Zoals gezegd, Diny was enkele maanden eerder in het huizenblok achter ons komen wonen. Ze maakte deel uit van een groot gezin, waarvan er nog zeven broers en zussen thuis woonden. Diny werkte bij een huisartsengezin in de huishouding en hielp bij de verzorging van de vier kinderen van het gezin.  
Diny verzorgt de jongste twee van het artsengezin (1968).

Wanneer je ons zag, viel direct het verschil in lengte tussen ons op. Diny kwam net niet tot mijn schouder. In het begin hadden we daar wel een beetje moeite mee, we hadden het idee dat mensen ons vaak nakeken op straat. We bedachten een spelletje waarbij we, wanneer we weer eens voelden dat we "achtervolgd" werden door blikken, ons tegelijkertijd omdraaiden en dan "boe" riepen. Ach, we waren nog zo jong ... Dat lengteverschil was ook wel eens lastig, bijvoorbeeld met dansen en wanneer we in het portiek aan het "scharrelen" waren. Maar het wende ook wel snel en we hadden trucjes om het lengteverschil wat te reduceren.

Toen we echt serieus verkering kregen, zagen we elkaar bijna dagelijks. Ik zat nog op school en had in het begin van onze verkering zomervakantie. Wanneer Diny uit haar werk kwam, praatte we altijd de dag even door beneden in het portiek waar ik woonde. Natuurlijk stonden we dan ook even te "scharrelen". Dat deden we dan tot Pa bijna uit zijn werk kwam, want ik heb bijna een jaar voor hem onze vriendschap verborgen gehouden. Ik voelde dat hij die vriendschap af zou keuren, voornamelijk omdat hij bang zou zijn dat mijn studie er onder zou lijden. Of hij het echt afgekeurd zou hebben? Ma was in ieder geval een bondgenoot, met haar kon ik mijn vriendschap met Diny wel delen. Volgens mij kan je trouwens voor een moeder niet verborgen houden dat je verliefd bent ...

Behalve de dagelijkse ontmoetingen in het portiek, gingen we in het begintijd van onze verkering in de weekends vaak wandelen in het park achter onze wijk. Daar waren ook de tuintjes van de volkstuinvereniging Vijfsluizen met huisjes erop en bankjes er voor. Dat was ook een geliefde plek om even lekker samen te zijn. Maar ook wandelden we op de toen verkeersvrije toegangswegen van de Beneluxtunnel in aanbouw. Fotograferen was toen al een hobby van me en we hebben bij één van de wandelingen in het park bij de Poldervaart onderstaande foto's van onszelf gemaakt.

Diny en blogger maakten "selfies" langs de Poldervaart (1966)

Ook gingen we 's zomers in de weekends met de brommer naar de duinen van Hoek van Holland en Wassenaar. Daar gingen we lekker zonnen en een beetje dromen over onze toekomst. Ja, hoewel we best nog jong waren, waren we best wel serieus in onze verkering.

Aan het eind van de zomer, begin september, zei Diny in het portiek bij het doorpraten van de dag ineens: "ik moet je iets leuks vertellen, ik ben tante geworden". "Oh, wat fijn", zei ik, terwijl ik dacht dat ze wat anders bedoelde. "Nee, ik ben echt tante geworden, voor de eerste keer". Het bleek dat haar lievelingszus Sjaan voor de eerste keer bevallen was van een meisje. We konden niet bevroeden hoe belangrijk die geboorte een aantal jaren later voor ons eigen leven zou worden. Hier kom ik later in aparte posts op terug.

Het duurde best wel lang voordat we de eerste keer "officieel uitgingen". Op zaterdag 29 oktober 1966 gingen we samen lopend naar de Gorzen om in een zaal onder de "Heilige Hart Kerk" te gaan dansen.
Bron: Rotterdans Nieuwsblad 30 december 1966

Diny zag er hip uit in haar minirok en blogger had een roze overhemd aan met een hoog boord en een broek met wijde pijpen. Tja, het was mode in die tijd. Het danszaaltje heette "Het Beatvat" en we zijn daar een keer of vijf geweest. Er traden best wel aardige bandjes op, de bekendste was de band "Tee Set" uit Delft, met onder andere Peter Tetteroo als zanger. Het was best gezellig in het Beatvat, maar het waren ook "wilde tijden". Toen bij één van de bandjes een bandlid in de gordijnen van het toneel ging hangen, werd de voorstelling afgeblazen en hadden wij het ook wel gezien daar.

Aan het eind van de zomer was ik naar het examenjaar van de middelbare school gegaan. En zo serieus als ik was, kon ik tot en met mijn examen niet heel veel tijd aan mijn verkering besteden. Toch bleef Diny me trouw en zagen we elkaar in ieder geval in de weekenden, met zoals boven aangegeven wandelen+ in het park en avondjes in het Beatvat. Na het examen hadden we weer meer tijd met elkaar, en gingen we weer met de brommer naar strand en duinen. In de zomer van 1967 ging Diny met het artsengezin een paar weken naar Domburg op vakantie en ik ging met ons gezin én Zwager naar ons vertrouwde vakantieadres in België (in de volgende post hierover meer).

De dag dat wij terugkwamen uit België was Diny er "ineens" bij, ja bij ons thuis! Hierdoor kwam er aan het "stiekeme gedoe" van onze verkering onverwachts een einde. Ik heb me eigenlijk nooit afgevraagd wie er voor gezorgd heeft dat Diny op die dag ineens bij ons thuis was. Er komen twee mensen voor in aanmerking: Zwager en Ma. Ik vraag me nu ook af of Pa al eerder op de hoogte was van onze verkering. Diny's oom Gerrit was namelijk een collega van Pa. Zou die hem op de hoogte gebracht hebben? Hoe dan ook, wij waren blij dat onze vriendschap een officiële status had gekregen. Diny kwam gewoon bij mij thuis en Pa deed leuk tegen haar. Hij noemde haar "het rode strikje" omdat ze vaak een rood bandje in haar haar droeg. Ook vroeg hij regelmatig "heb je je zakdoek weer aan?", verwijzend naar de minirokjes die Diny vaak droeg. Dat vond hij maar al te leuk, want hij hield wel van "vrouwelijk schoon".

In aparte posts zal ik later hoogtepunten uit onze verkeringstijd behandelen.
 
Een "selfie" van het verliefde paar (1967)
"Selfies" maakte je vroeger met een tijdontspanner op je fototoestel.





12 oktober 2020

Tante Lies en Ome Joris

Tante Lies was een oudere zus van mijn vader. Ik noemde haar eigenlijk anders, maar Lies was de (liefkoos) naam die mijn vader haar toebedeelde. Zo zal ik haar in deze post ook verder noemen. Ze is al in een paar posts voorbij gekomen en nu wordt het tijd om over haar en haar gezin wat meer te vertellen.

Mijn vader was een nakomertje en tante Lies was met vijf jaar leeftijdsverschil toch nog Pa's jongste zus. Toen alle broers en zussen na hun trouwen zelfstandig waren gaan wonen, bleven zij samen thuis over. Dat schepte een band die hun hele verder leven bleef bestaan. Tante Lies was dan ook het liefste zusje van Pa.

Tante Lies trouwde aan het eind van de tweede wereldoorlog met ome Joris. Het was geen gepland huwelijk en daardoor gingen ze inwonen in het ouderlijk huis, het huis van mijn grootmoeder. Hierdoor kreeg Pa ook een bijzondere band met ome Joris.

Tante Lies en Ome Joris als bruid en bruidegom

Toen tante Lies een aantal jaren later toch in verwachting bleek, gingen tante Lies en ome Joris zelfstandig wonen. Blogger was toen net geboren en omdat de driekamerflat waarin mijn ouders woonden daardoor te klein was geworden, verhuisden wij als gezin een portiek verder naar een vierkamerflat. Tante Lies en ome Joris trokken in de door mijn ouders achtergelaten woning en daar werd mijn nicht Elsje geboren. Zo kwam het dus dat tante Lies, ome Joris en Elsje slechts één muur dik bij ons vandaan woonden. Hierdoor was er dus regelmatig contact tussen de twee gezinnen. We spreken nu over de jaren vijftig van de vorige eeuw, er was nog geen telefoon. Wanneer er contact gewenst was, tikte één van de twee gezinnen met iets (bij ons was dat een asbak) op de marmeren schoorsteenmantel, wat in de naastgelegen woning duidelijk te horen was. De balkondeuren gingen dan open en op het balkon werd dan informatie uitgewisseld. Een moderne manier van de communicatie via de tamtam dus ... Zo hebben de gezinnen van mijn ouders en van tante Lies en ome Joris ruim twintig jaar naast elkaar gewoond. We gingen regelmatig met elkaar om en daardoor heb ik ook veel herinneringen aan hen.

Vlnr Ma, tante Bien en tante Lies; onder ome Joris en Pa ....

 .....tijdens een visite bij ons thuis, midden jaren 50.

Ze waren elkaars tegenpolen. Tante Lies was een kluizenaar, serieus. Ome Joris was juist graag op straat, was een "bon vivant". Zij was "natuurlijk" huisvrouw in die tijd. Hij werkte bij een grote, internationale bank in Rotterdam op de postafdeling en was als "geldloper" ook veel op straat. Van de twee was ome Joris de meest kleurrijke persoon. 

Ome Joris was een beetje dromerig en had een slingerende loop. Sommigen dachten daarom dat hij regelmatig dronken was, maar dat was zeker niet zo. Hij had grappige opmerkingen, soms op het randje van fatsoenlijk. Maar hij had ook opmerkingen die over het randje gingen, die niet konden. Daarover later meer. 

Ome Joris was met zijn kunnen en gedrag eigenlijk het type kunstenaar. Schilderen kon hij goed. Ik denk dat hij met zijn talent mijn vader heeft geïnspireerd om te gaan schilderen in de oorlog. Pa heeft aardige schilderijen gemaakt, meestal waterverfschilderijen. Ome Joris heeft vast mijn vader daarbij geholpen, ze woonden in de oorlog immers onder hetzelfde dak. Ome Joris schilderde zowel met waterverf als met olieverf. In het begin in klassieke stijl en later meer modern, waarbij hij veel met acrylverf schilderde.

Schilderij "de Geest uit de Fles" (waterverf), Joris (~1943)

Schilderij "Herten" (acryl op hout), Joris (~1972)
N.B. Bij het fotograferen van de schilderijen waren storende reflecties niet te vermijden. 

Het schilderij "De Geest uit de Fles" (geïnspireerd door de vertellingen van Duizend-en-een-nacht) is in de oorlog geschilderd. Hierbij hoort het verhaal dat de donkerbruine verf door de oorlogssituatie niet te krijgen was en dat hiervoor als basis "koffiedik" gebruikt is. Bij het schilderij "Herten" heeft ome Joris zich duidelijk laten inspireren door Picasso. Alhoewel in eerste instantie schilderen een hobby van ome Joris was, heeft hij later ook geschilderd in opdracht.  

Tante Lies kon goed koken. Haar voornaamste hobby was lezen. Ze was beroemd om haar heerlijke, zelfgemaakte kroketten. Verder denk ik dat tante Lies het best kan worden weergegeven als een intellectuele vrouw.

We zagen hen vaak thuis op visite en bijna altijd tijdens verjaardagen. Ook gingen we af en toe met elkaar (in wisselende samenstellingen) een dagje uit of op vakantie. Ze waren ook present bij "officiële" gelegenheden, zoals op de verlovingen en trouwerijen van Zus en van blogger.

Ma, ome Joris en tante Lies bij de serre van de molen in Chêne, mid jaren 60

Op verjaardagen bij tante Lies en ome Joris was vaak de bejaarde moeder van ome Joris aanwezig. Zij was een fragiele, kwetsbare vrouw, die geen makkelijk leven als alleenstaande moeder in die tijd had gehad. Oom Joris zette haar bij die gelegenheden vaak "te kijk", met opmerkingen waarbij ik als tiener al dacht "dat kan je niet maken". Dat was duidelijk een negatieve karaktereigenschap van ome Joris, hij had een beetje zwak sociale intelligentie.

Maar ik heb ook twee persoonlijke herinneringen aan ome Joris die ik erg koester. Ik spaarde als puber postzegels, in het begin samen met mijn vader. Ome Joris kon door zijn werk in de postkamer bij de bank aan mooie, buitenlandse postzegels komen. Ik kreeg fraaie exemplaren uit Afrikaanse landen waar ik nog nooit van gehoord had. Uit Togo bijvoorbeeld. Ik vond het altijd erg leuk wanneer ome Joris weer eens met een envelopje postzegels aan kwam zetten.

De tweede herinnering is een zeer lange fietstocht die we samen gemaakt hebben. Als jongen van een jaar of veertien fietsten we samen vanuit Schiedam naar en langs de Utrechtse Vecht. Ik kan me herinneren dat de tocht langs kasteel Haarzuilen ging en dat we via Uithoorn en Alphen aan de Rijn weer terug gefietst zijn. Alles op één dag. In mijn herinnering was het een tocht van 160 km, maar later twijfelde ik er echt een beetje aan of dat klopte. Nu, via Maps, kom ik op echt op dezelfde afstand uit. Dus het zal toch de goede orde van grootte geweest zijn. Wow, 160km op één dag. Echt een herinnering voor het leven ...

Het wordt tijd om ook iets te vertellen over de dochter van tante Lies en ome Joris: nicht Elsje (later ging ze zich Else noemen). Tot aan haar puberteit was het een normaal, niet opvallend meisje. Achteraf gezien wel vreemd dat ze niet vaak met mij speelde (we scheelde slechts een jaar). Ze voelde zich meer aangetrokken tot Zus, die vier jaar ouder was. Ze zei dan ook dat ze Zus beschouwde als haar eigen, oudere zus.

Dat samen spelen of samen naar activiteiten gaan van Elsje met Zus ging in het begin best goed. Maar na de pubertijd van Elsje veranderde haar karakter duidelijk. Ze werd meer egoïstisch  en probeerde gebruik van Zus te maken. Althans, zo voelde ik dat aan. Nog later was er sprake van onenigheid en zelfs tot ruzie aan toe. De negatieve verandering van het karakter van Else kwam ook duidelijk tot uitdrukking in hoe ze met haar vader, ome Joris, omging. Ze schaamte zich duidelijk voor hem en wanneer ze samen met hem met het OV ergens naar toe gingen, nam ze altijd een bus of tram later. Ze wilde niet samen met hem reizen. Nog later is haar gedrag zelfs afgegleden naar wat je "profiteren van anderen" zou kunnen noemen. Zelf heb ik per saldo dan ook geen leuke herinneringen aan nicht Else.

Zus, nicht Elsje (links) en Bruno (onze hond) bij de brug van Hoei (B), mid jaren 60

Wel heb ik overwegend goede herinneringen aan mijn tante Lies en ome Joris. Zij verhuisden rond 1970 als eerste van de twee gezinnen uit de Slachthuisbuurt en wel naar Capelle a/d IJssel. Mijn ouders deden dat een paar jaar later, maar dan naar Vlaardingen. Door de grotere afstand werd het contact ook minder frequent, alhoewel we wel eens in de paar jaar elkaar nog opzochten.

Tot slot nog een foto van tante Lies en ome Joris, genomen bij het trouwen van blogger, begin jaren 70. Zoals ze op deze foto staan, herinner ik hen nog wel het best. Tante Lies als een zelfverzekerde vrouw en ome Joris als een wat dromerige kunstenaar. De oom en tante van mijn vaders kant die mij het meest dierbaar waren. 





05 oktober 2020

De vriend van Zus (1965)

In mijn posts heb ik het regelmatig over Zus, zie onder andere de post Kietelen, waar zij een prominente rol in speelt. Zus is altijd een belangrijk persoon in mijn leven geweest en is het nog steeds. Op zich logisch, want wij waren maar met twee kinderen thuis, ze is ouder dan ik en ik ken haar dus al mijn hele leven. Nu ik in een fase van mijn leven ben gekomen dat mijn beide ouders zijn overleden, is ze de enige die ik mijn hele leven ken. Alleen met Zus kan ik nu over "vroeger" praten, ik bedoel dan de tijd dat wij nog samen "thuis" woonden bij mijn ouders. Het wordt dus hoog tijd om een aparte post over haar te schrijven en over de man met wie zij bijna 48 jaar haar leven heeft gedeeld.

Zus met blogger (1951)

Zus, blogger en een vakantievriendje in Vessem (1959)

Zoals gezegd, Zus is ouder dan ik. Net als ik heeft ze op de Jan Ligthartschool gezeten en daarna heeft ze de ULO doorlopen. Vervolgens heeft ze drie werkgevers gehad, waarvan één maar heel erg kort.

Zus (midden) trek alle aandacht naar zich toe tijdens een schoolkamp in Lunteren (1963)

Haar eerste baan was in het ziekenhuis van Schiedam. Daar had ze gesolliciteerd op een administratieve baan, maar het bleek dat ze ook mee moest helpen in de praktijk met patiënten. Ze schrok zo van sommige dingen die ze moest doen, dat ze er maar een blauwe maandag heeft gewerkt.

Haar tweede baan was bij het Gemeenschappelijk Administratiekantoor in Vlaardingen. Daar heeft ze een leuke werkkring gehad én er is nog een leuke foto van haar bewaard gebleven met haar naaste collega's.

Zus (tweede van links) met haar directe collega's bij het GAK te Vlaardingen.

Toen zij bij het GAK haar eerste salaris kreeg, kocht zij een soort geldkistje dat ik me nog heel goed kan herinneren. Het was een afsluitbare doos van Brabantia, waar in de bovenkant sleuven zaten waarin muntgeld gestopt kon worden. Onder die sleuven zaten vakjes voor papiergeld. De vakjes hadden ook namen waarvoor het geld bestemd was. Een afbeelding van dit soort gelddozen is nog te vinden op internet. Toen Zus voor de eerste keer haar salaris verdeelde over de vakjes van die doos, gaf ze mij een gulden. Die doos en het spontaan krijgen van die gulden heeft zoveel indruk op mij gemaakt dat ik dat nog steeds weet.

Gelddoos waarin Zus haar salaris splitste naar gebruiksdoelen

De derde baan was bij Unilever in Rotterdam. Daar had ze het helemaal naar haar zin. En het werd helemaal top toen ze in de loop van 1965 daar haar toekomstige man leerde kennen. Mijn aanstaande zwager dus!

Het was wel even vreemd dat Zus vaste verkering had. Het zal met Kerstmis 1965 geweest zijn dat ik voor het eerst met hem, ik zal hem verder Zwager noemen, aan tafel zat. Maar het wende snel en wanneer Zus en Zwager samen thuis waren, was het erg gezellig. Pa en Ma vonden het trouwens ook erg leuk dat Zus verkering had en dat ze dan samen in het weekend thuis waren. En wanneer Pa het naar zijn zin had, pakte hij altijd uit met "trakteren". Dat betekende dat wij "kinderen" dan, meestal op zondag, naar cafetaria "de Leede" gingen om daar "lekkers" te halen om dat thuis op te eten. Ja, toen was geluk nog heel gewoon!

Zus en Zwager tijdens hun verkeringstijd (1)

Zus en Zwager tijdens hun verkeringstijd (2)

Twee jaar later trouwde Zus en Zwager. Voor mij was er in die twee jaar een absoluut hoogtepunt, waarbij ik Zwager veel beter leerde kennen. Zwager en ik zijn namelijk in één dag op de brommer naar Zuid-België reden. Jawel .... naar Chêne. Chêne, waar blogger samen met Pa naar toe was gefietst (Fietsend naar Chêne), was al jaren de vaste vakantiebestemming van ons gezin geworden. Maar nu was er opeens een probleem: er pasten maar vier personen in mijn vader's kleine Dafje en er wilden vijf personen op vakantie naar Chêne. De oplossing was dat Zwager en blogger samen, maar ieder op zijn eigen brommer, naar Chêne reden. Dat hoogtepunt in de zomer van 1967, waar ik later een aparte post aan zal wijden, was het begin van een verandering: het gevoel een zwager er bij te hebben werd langzamerhand een gevoel een broer rijker te zijn geworden ......

03 september 2020

Emiel, de oudste zoon van de vrienden van mijn ouders

*** de laatste allinea's van deze post zijn in juli 2023 toegevoegd ***
 
In een eerdere blog heb ik verhaald over vrienden van mijn ouders die naar Amerika emigreerden en wat voor impact dat op mijn leven heeft gehad. Maar niet het hele gezin L. emigreerde. De oudste zoon, Emiel, bleef in Nederland.

Emiel was de zoon uit een eerder huwelijk van Oom George en dus was hij de stiefzoon van Tante Bien. Er was zeker vijf jaar leeftijdsverschil tussen Emiel en Lesley, de oudste zoon van Oom George en Tante Bien. Zus en ik "voelden" dat Emiel anders behandeld werd dan de rest van de kinderen uit het gezin. Nu weten we dat hij, letterlijk en figuurlijk, stiefmoederlijk behandeld werd. 

Zoals gezegd, na de emigratie van gezin L. bleef Emiel als enige in Nederland. Hij was in dienst bij de marine met als standplaats Den Helder en na zijn marinetijd is hij daar blijven wonen. Emiel speelde verdienstelijk gitaar en kwam via de muziek in aanraking met een oudere marinecollega, de heer Deutekom, die hem inspireerde om verder te gaan in de muziek. In 1962 richtte Emiel zijn eigen (Indo-)rockband op, waarin hij ook de leadzanger was.

Nu had de voornoemde collega Deutekom een aantal mooie dochters en op een van hen, Corrie, is Emiel verliefd geworden.
Deze nieuwjaarswens ontvingen we van het verliefde paar

In januari 1963 trouwden Emiel en Corrie en zij vroegen mijn vader of hij getuige wilde zijn. Nu, na zoveel jaren, realiseert blogger zich dat Emiel en Corrie dat samen aan mijn vader kwamen vragen. Blogger herinnert zich namelijk dat zij in die tijd vanuit Den Helder naar Schiedam kwamen om mijn ouders te bezoeken. Dat kan natuurlijk alleen maar geweest zijn om aan mijn vader te vragen of hij wilde getuigen. Blogger weet zeker dat Pa dat een hele eer vond, dat straalt zeker van de foto hieronder af.
Pa getuigt bij het huwelijk van Emiel&Corrie

Uit het huwelijk zijn drie kinderen geboren: Sylvia, Armand en Martin. Uit het fotoarchief van mijn ouders is de onderstaande foto van de oudste twee bewaard gebleven op kleuter-/peuterleeftijd.

Langzamerhand verwaterde het contact tussen mijn ouders en het paar. Later is het gezin ook naar Amerika geëmigreerd.

Hoe zou het met hen gegaan zijn vroegen Zus en blogger zich regelmatig af??!! Eerst bleef het bij afvragen, totdat blogger op een leeftijd kwam dat hij het echt wilde weten, hij tijd over had én het internet zo "krachtig" was geworden dat "zoeken" ook resultaat opleverde.

Dat was eind 2011, begin 2012. Eerst stuitte blogger op een krantenartikel met foto van juni 2011, waarin Corrie (met haar volledige dubbele achternaam) genoemd werd als één van de "vier moeders met een dochter(tje)". De kop van het artikel luidde: "Met de geboorte van een meisje kent de familie B. uit Heerhugowaard vijf generaties vrouwen, allemaal moeder of dochter". Hieronder de foto uit het artikel.
Corrie, uiterst links, als overgrootmoeder vereeuwigd (2011).

Deze vondst ("Corrie was speciaal voor de geboorte overgevlogen uit Amerika") moedigde mij aan om verder te zoeken. Toen stuitte blogger op een hit waaruit bleek dat Emiel, samen met de oude maatjes van zijn vroegere rockband, in diezelfde periode weer in Den Helder was opgetreden. Blogger schreef die blogger aan en een paar dagen later had blogger contact met Emiel en Corrie.

We hadden twee weken email-contact. waarbij we elkaar op de hoogte brachten van hoe het ons vergaan was in de afgelopen 45 jaar. Het bleek dat het gezin van Emiel&Corrie midden 1971 naar Amerika was geëmigreerd op verzoek van Oom George en Tante Bien, omdat die het zo fijn vonden om de familie weer te "herenigen". Maar toen zij een half jaar daar waren, verhuisden Oom George en Tante Bien naar de andere kant van de VS, zo'n dikke 1000 mijl verderop. Het was duidelijk dat Emiel en Corrie zich in de steek gelaten voelden. Vooral Emiel wilde eigenlijk weer terug naar Nederland, maar het was Corrie die vond dat ze door moesten zetten. Het is toch allemaal goed gekomen en anno 2012 hadden Emiel en Corrie een mooi bestaan in de VS opgebouwd en konden ze terugkijken op een geslaagde emigratie. 

Voor Zus en blogger was het geweldig nu te weten, dat het leven van de stiefmoederlijke behandelde Emiel goed is verlopen en dat Corrie&Emiel trots kunnen zijn op hetgeen zij bereikt hebben.

Gedurende het emailcontact gebeurde er in het privéleven van blogger iets, wat zijn leven op zijn kop zette en waardoor hij alle toen lopende activiteiten op een laag pitje moest zetten. Hierdoor moest hij ook dit hervonden contact afbreken, iets wat hij nog steeds betreurt.

Op het moment van het schrijven van deze blog had blogger weer meer tijd en zocht hij nog af en toe op internet naar nieuws over Emiel. Zo stuitte hij onlangs op een hit uit december 2019 waaruit je zou kunnen opmaken dat Emiel en Corrie weer in Nederland zouden zijn en zelfs hier een huisje zouden hebben. Hierbij een aantal quotes uit deze hit: "...... vorige week op visite bij Emiel L. en Corrie ........ werden weer veel oude herinneringen opgehaald ..... Emiel die zijn huisje in Den Helder [ja hij woont weer in Den Helder] aan het opknappen is en geholpen wordt door oude bekenden .......".

Blogger aarzelt om weer direct contact te zoeken. Hij was het namelijk, die niets meer van zich heeft laten horen. Blogger blijft regelmatig het internet afzoeken en hoopt op een aankondiging dat Emiel met de oude maatjes van zijn rockband weer een optreden geven, net als 9 jaar geleden. Het zou leuk zijn om Corrie en Emiel daar te verrassen met zijn komst...... 
 
*** onderstaande alinea's zijn toegevoegd in juli 2023 ***
 
Eind juni 2023 heb ik een stukje van het Kustpad gelopen tussen Egmond aan Zee via Den Helder naar Den Oever aan de voet van de Afsluitdijk. Ik koos Den Helder als basiskamp. Het leek me leuk om Emiel&Corrie tijdens mijn verblijf in Den Helder te verrassen met een bezoekje, maar had geen contactgegevens. Zoeken op internet leverde een mogelijk stamcafé op in de Stationsstraat, maar uiteindelijk vond ik hun favoriete restaurantje daar een paar honderd meter vandaan. Hier kwam ik te weten in welke straat zij woonden, met een schatting van het huisnummer. Door nog een paar keer in die straat op de “verkeerde” bel te drukken, kon ik Emiel&Corrie de hand schudden ...
 
Corrie&Emiel bij hun voordeur in Den Helder

Natuurlijk herkenden zij mij na zestig jaar niet meer. Het was immers zestig jaar geleden dat ik hen voor het laatst zag, ik was nog maar een puber ... Maar door wat kleine tips te geven was de herkenning daar. We hebben drie uur! bij gekletst en veel herinneringen opgehaald ...
 
... gedrieën op de bank van hun gezellige woonkamer ...
... natuurlijk stond er een gitaar in de woonkamer!!
 
... herinneringen van de “goede, oude tijd”. Er was ook ontroering, want die “oude tijd” was niet altijd “goed” geweest … Zeker niet wat betreft de zeer strenge opvoeding die Emiel had gehad, waar ik al eerder over verhaalde …

Ik ging primair naar Den Helder om te wandelen, maar deze ontmoeting was “de kers op de taart”!