29 december 2020

Werken (en studeren) bij Unilever (1967-1971)

Op 1 september 1967 begon ik mijn loopbaan bij het Unilever Research Laboratorium (URL). Een half jaar eerder had ik via school een excursie gehad en had ik kunnen zien hoe een echt laboratorium er van binnen uitzag. Thuis had ik een klein microscoopje, waardoor ik naar haren en andere dingen uit de microwereld had gekeken. Op het laboratorium stond een microscoop die wel tien keer zo groot was dan die van mij en die opgesteld was in een soort kast waar de gordijnen van dicht konden om strooilicht te voorkomen. Het maakte indruk op mij, evenals de rest van de inrichting van een laboratoriumzaal met grote zuurkasten om "gevaarlijk werk" in te kunnen doen, de laboratoriumtafels met het typische "Tita Tovenaar" glaswerk en de mensen die bijna allemaal witte jassen droegen.
Een laboratoriumtafel met "Tita Tovenaar glaswerk maakte diepe indruk op me ...

Mijn sollicitatie verliep niet vlekkeloos. Ik had namelijk een sollicitatiebrief geschreven naar de "Lever's Zeep Maatschappij", ook een dochter van Unilever, die een deur verder op de Deltaweg in Vlaardingen gevestigd was. Daar werd ik, tot mijn grote teleurstelling, niet aangenomen. Ik vertelde dat aan mijn schoolvriend Chris, die wél aangenomen was. Hij wees me er op dat "Levers Zeep" wel van Unilever was,  maar toch écht een ander bedrijf was. Bij mijn sollicitatie aan het URL werd ik wel direct aangenomen.

Het Unilever Research Laboratorium, eind jaren '60 van de vorige eeuw

De Introductiedag op het URL in Vlaardingen was trouwens een belevenis. Er waren maar liefst 40 nieuwe medewerkers die ook op die dag startten en de introductie was dus voor een zaal vol mensen. Het waren bijna allemaal starters, zo van de middelbare school, waaronder drie uit mijn klas; behalve Chris mijn persoontje was ook Frans van S. aangenomen uit mijn examenklas. Gaan werken bij Unilever betekende ook dat je naar een laboratoriumopleiding "gestuurd" werd. Maar daarover later meer.

Aan het eind van de introductiedag ging je naar de afdeling waar je ging werken. Ik werd voorgesteld aan mijn nieuwe chef en de directe collega's waar in mee ging werken. Mijn chef, meneer R., was nog geen tien jaar ouder dan ik, maar een hele formele man; ik werd wel geacht om "meneer" tegen hem te zeggen. Mijn directe collega heette Emmy en was een jaar of zes ouder dan ik. Verder was er nog een jonge man wiens baantje ik over ging nemen en die me een maand of zo ging inwerken. Met Emmy zou ik een bureau en "straatje" in de laboratoriumzaal gaan delen. Het bleek een leuke, vlotte vrouw te zijn met wie ik nu, ruim vijftig jaar later, nog steeds contact heb. Maar toen, op die introductiedag, was ik zo verlegen dat ik nauwelijks uit mijn ogen durfde te kijken ....

Zo zag onze laboratoriumzaal op het URL er in die jaren ongeveer uit ...

De groep waarin ik ging werken hield zich bezig met wasmiddelonderzoek en de afdeling met aspecten van het textiel tijdens het wassen en gebruik. Ik zou hier de eerste vier jaar van mijn loonbaan, tot mijn militaire diensttijd, blijven werken. Ik hield mij bezig met aspecten van de chemische- en mechanische-slijtage van textiel tijdens het wassen en gebruiken. Een belangrijk onderdeel van het werk was met een treksterktemeter onderzoeken hoe de sterkte van katoen afnam met het aantal wassen en ik moest de polymerisatiegraad van katoen als functie van het aantal wassen bepalen. Maar ik heb ook katoen veredeld met chemicaliën om het minder te laten kreuken en onderzocht hoeveel wasmiddel neersloeg op het textiel tijdens het wassen. Ook heb ik als eerste een wasmachine gekoppeld aan een zelfgebouwde autoanalyser om te onderzoeken hoe snel het bleekmiddel in het wasmiddel ontleedde tijdens het wassen. Daarmee stuitte ik op een bijzonder verschijnsel. Kortom, het was erg leuk en creatief werk.

De sfeer op de werkplek was best wel leuk. Met de collega's met wie ik op de zaal werkte dronken we altijd koffie en thee in de pauzes en de contacten waren over het algemeen erg informeel. Ook kon er in de lunchkamer van het laboratorium gegeten worden of eten en snacks worden gehaald.  Ik vond vooral de kroketten erg lekker en ik snackte dus erg veel broodjes kroket in de middagpauze.

De eetzaal in het laboratorium eind zestigerjaren van de vorige eeuw

Zoals gezegd, de werksfeer onder de collega's was erg informeel. Maar de werkverhouding met mijn directe chef was juist erg formeel. Daarbij kwam dat ik met het klimmen der jaren best wel een kritische houding ontwikkelde, ook kritisch ten opzichte van de activiteiten van multinationals (zoals Unilever) in derde wereldlanden. Een mening, die vele jongeren aanhingen tijdens de zogenaamde "flowerpower beweging" van die tijd. Mijn mening daarover uitte ik ook in gesprekken tijdens de pauze met de collega's. Daarbij kwam dat, door de avondstudie die ik volgde, ik ook steeds wijzer en "slimmer" werd in mijn werkactiviteiten; waarschijnlijk ook "een beetje te slim" voor mijn directe chef. Met hem kreeg ik dan ook een ernstig arbeidsconflict. Hij trakteerde mij op een beoordeling die op zich wel goed was, maar waarin hij schreef dat een minpunt mijn "zwak sociale instelling" was. Hiermee bedoelde hij waarschijnlijk een zeer kritische houding ten opzichte van multinationals. Ik vocht de bewoording aan, omdat die veel te algemeen gesteld was, en wilde dat uit mijn beoordeling hebben. Maar het mocht van  de sectiechef als de mening van mijn chef blijven staan, maar ik mocht mijn mening daar tegenoverstellen. De arbeidsverhouding was verstoord en ik verliet enige tijd later (midden 1971) na vier jaar de afdeling om mijn militaire diensttijd te vervullen, om daarna bij een andere afdeling mijn dienstverband voort te zetten ... 

Zoals gezegd, werken als starter bij Unilever op het laboratorium betekende dat je een laboratoriumopleiding moest gaan volgen aan een avondschool. Voor mij was dat zeker geen "moeten", want ik was erg leergierig en wilde maar al te graag verder studeren. Maar het was best wel heel zwaar, want we hadden drie avonden in de week les. Dat was natuurlijk wel naast de 40-urige werkweek bij Unilever. Er was wel enige "verzachting" van Unilever's kant. We mochten 's middags voor de avondles een half uur eerder stoppen met werken, om zonder al te veel haast op school te kunnen komen en nog thuis te kunnen eten. En we mochten een paar uur per week huiswerk op de zaak maken tijdens de werkuren. Dat was niet veel meer dan een verzachting, want ik besteedde zeker tien uur per week aan mijn huiswerk.

De school waarbij wij collectief waren aangemeld was de laboratoriumschool "Van 't Hoff-instituut" op de Bergsingel in Rotterdam. Op dat adres waren de praktijklessen, de meeste theorielessen waren een paar straten verderop in de Ackersdijkstraat. Ik ging op mijn brommertje naar school, soms samen met Chris maar om praktische redenen (weinig tijd tussendoor) vaak alleen. In het begin waren de lessen op maandag, woensdag en vrijdagavond, maar later werd dat maandag, dinsdag en donderdag. In die jaren speelde Feijenoord redelijk verdienstelijk Europacupvoetbal en wanneer ze speelden was de klas op woensdagavond maar halfvol. Ook was er veel verzuim op de vrijdagavonden in verband met het aansluitende weekend. Tja, niet alle leerlingen waren even leergierig en fanatiek als ik. 

Hoofdgebouw van het Van 't Hoff-instituut aan de Bergsingel in Rotterdam

Het begin van mijn studie viel samen met het invoeren van de zogenaamde Mammoetwet, waarbij onderwijshervormingen werden doorgevoerd. In het voortgezet onderwijs werden, bijvoorbeeld, Mulo en HBS omgevormd tot Mavo, Havo en VWO en in het beroepsonderwijs werden LTS, MTS en HTS omgevormd tot LBO, MBO en HBO. Wij waren op de pas opgerichte "Van 't Hoff-instituut" de eerste leerlingen en dus ook een soort proefkonijnen voor het te volgen studiepakket. Behalve onzekerheid over het studiepakket, was er ook onduidelijkheid wat de waarde van het diploma zou zijn. Dat gaf best wel spanning op school en we zijn regelmatig door de directeur, J. Laban, mondeling en schriftelijk bijgepraat over deze zaken. De leerstof waarvoor ik ging was op HBO-niveau en de opleiding zou vier jaar duren. Aan het eind van de studie hadden we, door de onzekerheid wat de eisen voor het diploma zouden moeten zijn, zo'n brede opleiding in de chemie gehad dat we, met een aanvulling van een laatste minder zwaar studiejaar, een HTS-diploma konden krijgen. Dat wilde we graag, want van een HTS-diploma wist iedereen wat dat waard was én we kregen dan het recht om de "ing-titel" te voeren.

Omdat we gericht avondonderwijs volgden hadden we, anders dan de dagopleiding, alleen hele specifieke vakken. Dus geen bijvakken zoals Nederlands, Engels en Gymnastiek meer, maar alleen maar Scheikunde, Wiskunde en laboratoriumpraktijk. Scheikunde was wel heel breed, zo werden we onderwezen in de Analytische-, Fysische-, Organische en Biochemie; alle vakken met een behoorlijke diepgang. Het onderricht in laboratoriumpraktijk was minder uitgebreid dan op de dagopleiding, omdat we op ons werk al veel "praktisch werk" uitvoerden. Achteraf gezien ben ik heel blij dat we, als proefkonijnen, zo'n brede basis gehad hebben in de chemie. Ik heb er mijn hele werkzame leven plezier van gehad ... en nog. Ik kon en kan daardoor over alle aspecten van de chemie meepraten.

De sfeer op school was over het algemeen zakelijk. Logisch, het was volwassenen onderwijs, dus je was er alleen maar om zo snel mogelijk je diploma te halen. Toch herinner ik me een aantal grappige of bijzondere momenten. Leraren die ik me herinner zijn Spies (wiskunde) een uitstekende leraar. We hadden les uit een boek dat we "het grote foefen-oefenboek" noemde, omdat Spies ons "foefjes" leerde om de wiskundesommen op te lossen. Met name de statistieklessen vond ik erg interessant. Coenen, die ik ook als Natuurkundeleraar had gehad op de HBS, gaf les in Natuurkundige Scheikunde. Bloemhoff, een hele bedeesde en rustige leraar, gaf les in Organische Chemie, maar anders dan op de HBS werd er nu natuurlijk geen "misbruik" van zijn karakter gemaakt om lol te trappen. Wassink was één van de praktijkleraren, waarvan ik me alleen maar herinner dat hij op de veiligheid van werken lette: je kreeg op je kop of hij stuurde je, heel kinderachtig, weg wanneer je per ongeluk je veiligheidsbril had afgezet om je buret beter af te kunnen lezen en vergeten was om de bril weer op te zetten. Van Heykoop kregen we les in Fysische Chemie. Hij loenste nogal én kon Chris en mij (we leken best wel een beetje op elkaar en zaten naast elkaar in de klas) niet uit elkaar houden. Dus hij noemde bij een vraag mijn naam en keek me (dacht ik) ook aan, dus antwoordde ik ook. Maar hij bedoelde Chris, die hij in werkelijkheid aankeek met zijn schele blik. Dat is meerdere malen gebeurd en hij dacht dat wij hem in de maling namen. Dus in zekere zin was dat wel grappig. Verder hebben we een jaar een collega in de klas gehad, Rob den O., die duidelijk naar de opleiding gestuurd was door het het bedrijf en eigenlijk geen zin had om iets te leren. Hij voerde geen klap uit en presteerde het om aan het eind van een tentamen zijn gemaakte werk niet in te leveren maar te verscheuren voor de ogen van de leraar. Toen ik hem een dag voor een groot tentamen Organische Chemie, dat over het hele boek ging van meer dan 1000 bladzijden, vroeg of hij de leerstof een beetje onder de knie had antwoordde hij: "ik ga er vanavond aan beginnen ...". Een komisch antwoord, dat genoeg zei over zijn inzet en interesse ...".

Chris en ik hadden voor bepaalde tijd uitstel gekregen om onze militaire dienstplicht te vervullen. We mochten onze opleiding afmaken tot we een diploma gehaald hadden. Ik had al gezegd, dat de we een beetje in een experimenteel stadium zaten wat betreft leerstof en niveau van de opleiding. Na drie jaar kregen we "tussen diploma" op HBO-A niveau. Dat betekende dat Chris, die op de HBS twee leerjaren had overgedaan, in militaire dienst moest en ik mocht nog door. Ik heb toen voor Chris al mijn aantekeningen van de lessen gekopieerd, zodat hij in militaire dienst toch zijn opleiding kon blijven volgen. Ik kwam een jaar later in een soortgelijke situatie terecht toen wij ons HBO-B diploma kregen, maar nog een jaar verder konden studeren voor een diploma op "oude stijl" HTS-niveau. Ik heb toen vervroegd militaire dienst aangevraagd om te proberen het laatste jaar naar HTS-niveau in militaire dienst te doen. Toen heeft Chris voor mij de aantekeningen doorgestuurd en daardoor kon ik na vijf jaar avondstudie mijn HTS diploma in ontvangst nemen.  Dat het instituut schooldiploma's op HTS-niveau uit kon reiken was te danken aan onze schooldirecteur Laban, die zich hiervoor met veel energie ingezet heeft. Hieronder mijn diploma en cijferlijst, waar ik nog steeds erg trots op ben, omdat het met veel "bloed, zweet en tranen" veroverd is. 

De cijferlijst van mijn HTS-Chemie diploma

 
Het fel begeerde HTS-Chemie diploma

Tot slot verhaal ik nog wat deze studie in de praktijk betekende voor het leven dat Diny en ik gedurende meer dan vier jaar gehad hebben. De combinatie van werken en studeren was best heel erg zwaar. Naast een 40-urige werkweek ging ik nog negen lesuren per week naar school en besteedde ik minstens tien uur aan mijn huiswerk. Inclusief de reistijd van en naar school kan je wel zeggen dat ik per week 60 uur aan werk en studie besteedde. Wat mij nog steeds verbaast, is dat Diny me al die jaren trouw is gebleven. Want hoe zagen de dagen er voor ons samen uit? Op de dagen dat ik naar school ging, kwam ik 's avonds pas rond half 11 thuis en ging ik nog even bij Diny langs. We zagen elkaar hooguit een half uurtje. Op de dagen dat ik niet naar school ging deed ik 's avonds mijn huiswerk en zagen we elkaar ook maar even. In het weekend besteedde ik ook een dag aan mijn huiswerk. Dus per week bleef er, behalve de vluchtige contacten op de werkdagen, een dag in het weekend over om uit te gaan of om gewoon bij elkaar te zijn. Natuurlijk waren er de vakanties dat we langer bij elkaar konden zijn. Dat is voor twee verliefde 18-plussers best wel een opgave en dat vier jaar lang. Voor mij wellicht niet zo zwaar, ik had mijn studie waar ik me op stortte, maar Diny had dat niet. Wat ik zeker leuk vond is dat het tussen Diny en Ma best goed klikte. Diny vond het leuk om haar kleren zelf te maken en Ma had daar best wel ervaring mee en vond het leuk haar daarbij te helpen.

Diny vond het leuk zelf haar kleren te maken

Ik herinner me dat ze samen uit de "Marion", in die tijd hét blad om zelf kleren te maken, patronen haalden en met radeerwieltjes, patroonpapier, spelden, schaar en natuurlijk een op de markt gekochte lap stof aan de slag gingen om via die patronen de juiste maat jurk, blouse of rok te maken.

Enkele nummers van de Marion uit de zestiger jaren (bron: marktplaats.nl)

Zus&Zwager waren net getrouwd en woonden op zichzelf, maar kwamen meestal ook één dag in het weekend op visite naar het ouderlijk huis en dat was het ook gezellig. Hoe dan ook, achteraf gezien vind ik het bijzonder dat Diny me al die jaren trouw gebleven is en er niet vandoor gegaan is met een ander die meer tijd en aandacht aan haar kon en wilde besteden. Conclusie: echte liefde overwint alles.

4 opmerkingen:

  1. Zo, ik ben er doorheen. Wat een lap tekst. Maar ontzettend leuk om te lezen!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wat een boeiend verhaal !
    Zoveel frappante overeenkomsten !.
    Ook ik begon, geboren en getogen in Vlaardingen, na de Mulo-B en een opleiding in de elektronica, van 1964 tot 1965, m'n werkzame leven bij Unilever Research als leerling analist op het lab van de proeffabriek (metingen en berekeningen olien en vetten), daarna naar de afd. apparatuurontwikkeling en IR/NMR en sappelde ik vele jaren achtereen 's avonds naar de lerarenopleiding elektrotechniek in Rotterdam. Toen er een gelegenheid geboden werd om ook nog het HTS-diploma elektrotechniek te behalen heb ik daar geen noment over geaarzeld en ook dat behaald. Ik ben vervolgens o.a. 31 jaar als leraar elektro en aanverwante vakken op de Rijnmond MTS in Schiedam en de zeevaartschool in Rotterdam. werkzaam geweest. Van de Unilevertijd herinner ik me nog erg veel.
    Heel veel namen en herinneringen flitsen door m'n hoofd.
    Dank je wel voor dit zo herkenbare verhaal !
    Leo Rijke

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Wat een leuke reactie, Leo. Er zijn nog meer overeenkomsten, of moet ik zeggen connecties, tussen jou en mij. Mijn Zwager Leen is docent geweest aan de Rijnmond MTS in Schiedam en één van mijn kleinzoons is afgestudeerd aan het STC in Rotterdam. IK begrijp uit linked-IN dat je nu in Vlissingen woont

      Ik kan me je naam niet herinneren, maar we moeten elkaar toch wel tegen gekomen zijn in de gangen van het URL. Welke periode heb jij bij URL gewerkt?

      Ik hoor het graag.

      Groetjes van John

      Verwijderen
  3. John, bedankt ook voor jouw reactie.
    En ja, het maakt steeds meer los.

    Ik heb van '64 tot '69 bij URL gewerkt.
    Allereerst onder Guus Trommelen, daarna Bas van Wijngaarden en tenslotte John Barzilay.
    Maar er circuleren nog veel meer namen door m'n hoofd, zoals bijv. m'n neef Leo Hoogendijk die z'n hele werkzame leven bij URL doorgebracht heeft.
    Het verbaast me overigens dat ik me van die betrekkelijk korte tijd, dat ik bij URL gewerkt heb, nog zoveel kan herinneren. Maar ja, het was ook m'n eerste baan.

    Ik heb 29 jaar gewerkt op de Rijnmond MTS in Schiedam. Eerst in een oud schoolgebouw aan de Prins Mauritsstraat en later in de nieuwbouw aan de Schiedamseweg, Bijdorp.
    Ik ken een collega met de voornaam Leen die eerst op de bedrijfsschool van de RDM werkte, daarna op de Katholieke MTS in R'dam en na een fusie in Schiedam. Hij werd zelfs nog adjunct en weer later wethouder in een regiogemeente.

    En nee, ik woon niet in Vlissingen, maar - na 35 jaar Spijkenisse - in Hoogvliet, "de overkant" dus.

    Groetjes, Leo


    BeantwoordenVerwijderen