03 november 2021

Met Leen op de brommer door Scandinavië (1976)

Met bijdrages van Leen.

Onze trektocht naar de bron van de Maas was vorig jaar (1975) zo goed bevallen, dat Leen en ik er al snel over dachten om een nieuwe trektocht te maken ... en onze partners vonden dat wederom goed, klasse! Uiteindelijk hebben we op die manier in totaal vier trektochten gemaakt tussen 1975 en 1980. Wat hebben wij toch gemazzeld met onze vrouwen!

Maar laten we ons nu beperken tot deze tocht uit 1976. Ditmaal hadden we onze zinnen gezet op Noorwegen en in die tijd was het de snelste en voordeligste manier om er te komen om de veerboot Amsterdam-Kristiansand te nemen. Toen nog voer eens per week deze (nacht-)veerboot vanuit de haven van Amsterdam naar het (bijna) zuidelijkste puntje van Noorwegen, Kristiansand.

Na aankomst in Kristiansand, reden we door het Setesdal recht naar het noorden, om vervolgens na nog een stukje noordwaarts door Zuid-Noorwegen gereden te hebben, uit te komen bij de Sognefjord. Vandaar uit reden we in zuidoostelijke richting naar Oslo, om vervolgens via Zweden, Denemarken en Duitsland weer naar huis te rijden. Dat zag er op mijn, inmiddels bekende, zelfgemaakte dia's als volgt uit:

De route die we gereden hebben bedroeg totaal ongeveer 2400 km.

De brommers waren dezelfde als het jaar ervoor: Leen op de Zündapp en ik op Diny's Puch-maxi. De tocht vanuit Schiedam/Vlaardingen op de brommer naar de boot in Amsterdam leek een eitje. De boot vertrok namelijk om twaalf uur en die 75 km leken makkelijk overbrugbaar in een uurtje of vier. Maar .... Leen moest bij de ANWB in Leiden nog zijn brommerrijbewijs halen en dat nam meer tijd dan verwacht. Verder kwamen we nog op een fietspad een bruggetje tegen dat open stond, waardoor we weer een eindje terug moesten. Ook zat er vlak bij Amsterdam spoorlijn in de weg en we wisten niet of de overweg/tunnel links of rechts was. Al met al kwamen we slechts een half uurtje voor tijd aan. Toen we de brommers met bepakking ingeladen hadden en op het bovendek naar het losgooien van de trossen keken, zagen we wat "te laat" komen van een auto betekende: onverrichte zaken teruggaan naar huis en een week op de volgende boot wachten ..... 

Goed, we hadden het gehaald en al snel voeren we door het Noordzeekanaal richting ... je raadt het vast ... de Noordzee.

Hier hebben we de sluizen bij IJmuiden al gepasseerd en het ruime sop gekozen. Op de achtergrond zien we de Hoogovens bij IJmuiden

Zoals gezegd vertrokken we om 12 uur uit Amsterdam en de reis duurde zo'n twintig uur. Ofwel brachten we de rest van de dag én nacht op zee door. Het schip bekijken was snel gebeurd en op zee was er ook niet zoveel te zien. Dus werd er veel "gerust" in de "slaapstoelen", waarvan we er ook twee gereserveerd hadden om de nacht door te brengen.

Leen geniet van zijn rust en de zon op dek ... en droomt van het avontuur dat komen gaat.

Na het genieten van een mooie zonsondergang was het snel pitten geblazen.


Alleen ... Leen had het niet zo goed naar zijn zin op de boot. Hij had last van zeeziekte en in de slaapstoel heeft hij niet veel gelegen. Van ellende heeft hij op de grond geslapen ...
 
's Ochtends zagen we langzamerhand de kust naderbij komen en rond acht uur meerden we aan in de haven van Kristiansand.


Met onze brommers waren we snel van boord af. Met de auto's duurde dat wat langer en daardoor waren we getuige van een soort van "etnisch profileren". De Kever van een stel jongeren werd in een douaneloods gereden om eens grondig nagekeken te worden. Het gebruik van drugs door jongeren was in die tijd sterk in opkomst.

Het "lossen" van de auto's vanaf ons schip

Die dag reden we door het Setesdal waar we indrukwekkende stroomversnellingen tegenkwamen.


We reden ongeveer 80 km tot Byglandsfjord, waar we ons kampement opsloegen. De camping lag aan een mooi groot meer en de sfeer daar hebben we hieronder in een aantal foto's vast gelegd.

Leen bekijkt het meer, met op de achtergrond onze camping.




De twee foto's laten goed zien hoe primitief we kampeerden, enig vorm van comfort ontbrak, eten deden we liggend op onze luchtbedden ... wie deed ons wat?! We hadden het naar ons zin en dat was het belangrijkste.

Zoals op bovenstaande foto's te zien is, hadden we op onze eerste dag in Noorwegen mooi weer. Maar dat werd snel anders. Niet dat we de rest van de vakantie slecht weer gehad hebben, maar er zaten zeker dagen bij dat het veel regende en erg koud was. De tweede dag was zo'n dag met regen. We reden van Byglandsfjord naar Haukligrend, aan de zuidkant van de Hardangervidda, en het weer was eerst nog goed. We maakten toen de onderstaande dia van een mooi fjord.


Hoe vreemd kan het geheugen toch werken. Zelf weet ik van deze tocht heeeel veel; verrassend veel kan ik wel zeggen. Toch verbaasde Leen me met één van zijn herinneringen uit deze omgeving, welke gebeurtenis bij mij absoluut niet is blijven hangen. Dit terwijl het voor Leen één van de dingen is, die hem toch het meest is bijgebleven. Leen: "We zaten te eten in de rivierbedding (van onderstaande foto) toen ik wat geluiden verder op, om de hoek, hoorde. Ik ging kijken en wat bleek, ze maakten de  opnames van een reclame over Knäckebröd. Op een vlot zaten een aantal jonge meiden die topless waren. Die meiden waren niet te benijden, want zoals je op onderstaande foto ziet, was het die dag koud en nat. Zo'n situatie, gebeurtenis, zou in die tijd in Nederland het gesprek van de dag geweest zijn". Zo zie je maar hoe selectief het geheugen kan zijn ...
 
Rond het middaguur ging het regenen en toen maakte ik de, bij ons, "legendarische" foto van Leen, die zijn lunch gebruikt in de regen op deze schilderachtige plek. Legendarisch?! Nou, als herinnering aan deze tocht hangt deze foto 45 jaar na dato in de huiskamer van Leen en Gabriëlle.


Van diezelfde dag stamt de onderstaande foto van mij, waar ik ingepakt in mijn regenpak een foto maak. Iets minder legendarisch, maar het tekent zeker de omstandigheden waaronder we de tocht maakten. Hoe anders dan de weersomstandigheden van onze eerdere tocht naar de bron van de Maas, waar we ook nat werden, maar dan van het zweet ... Maar goed, een Noors spreekwoord zegt "Det finnes ikke dårlig vær, bare dårlige klær!", ofwel "er is geen slecht weer, alleen maar slechte kleding!" en hier kom ik later zeker op terug ...


Aan het eind van de dag klommen we langzamerhand het Setesdal uit naar de voet van de Hardangervidda, een hoogvlakte op zo'n duizend meter hoogte. Dat is ongeveer de boomgrens in Noorwegen en dat merkten we aan de bomen, die steeds kleiner en krommer werden en later meer en meer op struiken gingen lijken, zoals op de foto's te zien is. We kampeerden aan de zuidkant van de Hardangervida, in Haukligrend.

De volgende dag reden we aan langs de zuid- en westkant van de Hardangervidda naar Kinsarvik. Het was een mooie tocht, die gekarakteriseerd werd door de al eerder genoemde kleine, kromme boompjes en door sneeuwvelden. 

Wat in het begin van de reis regelmatig terugkwam, was dat we last hadden van nieuwsgierige geiten die "los" langs de weg liepen. Ze vonden op parkeerplaatsen onze brommers met fietstassen veel interessanter dan de stomme auto's en ze begonnen overal aan te snuffelen en te knagen. Toen Leen op een gegeven moment een gebroken ketting had en die probeerde te repareren, probeerde ze de reserve schakels op te eten. Daarom moest ik de geiten met geweld op afstand houden om Leen de gelegenheid te geven om de reparatie uit te voeren. Ook gebeurd: bij een gewone rustpauze roken we ineens een erg vreemde lucht. Een geit was tussen onze brommers in aan het onderzoeken of hij soms wat van zijn gading kon vinden. Door de beperkte ruimte stond hij tegen één van de knalpijpen van de brommers aan zich te branden. Dus wat we roken was schroeiend haar ... Bij onderstaande foto kwam die herinnering weer boven drijven ...

Met speciale aandacht voor de "leuke" geitjes op de foto ...


Ook waren er veel tunnels op het traject. Ik heb nog even zitten Googelen en ik begreep dat nu, vanwege deze tunnels, fietsers niet meer welkom zijn op dit traject. Vlak voor het plaatsje Odda bewonderden we de grote, indrukwekkende tweeling waterval: de Låtefossen, hieronder op de foto.


's Avonds op de camping hebben we op de TV nog naar de Olympische Spelen gekeken. Ik denk dat juist Leen, als sportleraar, daar graag naar wilde kijken.

De volgende dag reden we van Kinsarvik naar Ljøsne. Hiervoor moesten we twee keer een pont nemen. De eerste pont was al gelijk in Kinsarvik en die voer over de Hardangerfjord naar Kvandal, met een tussenstop in Utne. Ik geloof dat het een uursdienst was en er stonden hele rijen auto's te wachten (soms wel enkele uren) om de oversteek te maken. Veel meer dan er op het relatief kleine veerbootje pasten. Maar wij, als bromfietsers, konden gelijk mee. Omdat we toch wel even moesten wachten voor de pont kwam, schreef Leen een kaartje voor het thuisfront. Opschieten Leen, want de veerboot komt er al aan.

Met speciale aandacht voor de "HH"nummerborden, dit komt later in het verhaal terug ...

Een belangrijke plaats waar we langskwamen was Voss, mooi gelegen tussen twee meren. Daar draaiden we "rijksweg" E16 op, hier een gewone tweebaansweg. Na een kilometer of veertig door een mooi dal gereden te hebben, kwamen we bij Stalheim aan. Daar hadden we zicht op de typische "berg met de ronde top", hieronder op de foto vereeuwigd. 

De typische berg met de ronde top

Ook stonden we voor een spectaculaire afdaling naar Gudvangen, met hellingen tot 20% en dat op een onverharde grindweg (nog steeds de E16, hè!). Dat was best wel een uitdaging, zoals op de onderstaande foto te zien is. 


In Gudvangen namen we op die dag de tweede pont: naaLærdal. De pont ging over de Nærøyfjord, die zeer steile wanden heeft tot duizend meter hoog en waar vele watervallen naar beneden komen, om vervolgens in de Sognefjord uit te komen. Deze vaartocht is echt spectaculair en een van de mooiste van Noorwegen.    

Terugblik op Gudvangen. Toen een klein "dorpje", tegenwoordig een toeristisch centrum met alles er op en er aan.
 
Op de Nærøyfjord

Aangekomen in Lærdal hoefden we nog maar een klein stukje te rijden naar onze camping in het boerengat Ljøsne. Ook op de camping was niet veel te beleven, het was een stuk grasveld met wat sanitaire voorzieningen.

Leen aan het avondeten op de camping van Ljøsne.
 
Een probleempje dat we af e toe onderweg met de brommers hadden is nog wel het vermelden waard. Ik reed op de brommer van Diny, een z.g.n. damesbrommer, die maar een kleine benzinetank had, goed voor ongeveer 100km. Omdat de benzinestations soms op grotere afstand van elkaar lagen, moesten we hierdoor af en toe benzine vanuit Leen's grotere benzine tank overhevelen. Alleen de kwaliteit van de "Noorse" plasticbekertjes die we hiervoor gebruikten was zo slecht, dat de bodem er uitviel ...
 
De volgende dag reden we naar Begndal. Dat was een memorabele tocht, waar we veel herinneringen aan hebben. Het was die dag erg regenachtig en het was vrij koud. Ljøsne, bijna een zeefjord gelegen, was praktisch op zeeniveau en we klommen die dag naar ongeveer duizend meter. We kwamen regelmatig het soort tunnels tegen, zoals op de foto hier onder te zien is, met af en toe een groot meer als "verbreding" van de rivier.


In Borgund kwamen we het toen al wereldberoemde stavkerkje tegen (foto onder), dat vermoedelijk uit 1050 stamt. Om dat te bezichtigen moesten we een aardig kapitaaltje betalen en dat stoot ons tegen de borst. Na het van buiten bewonderd te hebben, reden we dus weer door.


Doordat we nog steeds klommen, werd het ook steeds kouder, waardoor het uiteindelijk maar enkele graden boven het vriespunt was. We hadden met name erg koude voeten, die door de regen én onvoldoende kleding nat waren geworden. Leen kon zijn voeten nog warmen aan de geforceerde luchtkoeling van zijn uitlaat. Hier kreeg het Noorse spreekwoord "er is geen slecht weer, alleen maar slechte kleding" weer eens gelijk. Hoewel we dit spreekwoord toen nog niet kenden, kwamen we, een beetje laat weliswaar, uiteindelijk met de volgende oplossing. We stroopten de pijpen van de regenbroek op, stapten met elke voet in een vuilniszak en maken die vast boven de kuit; broek erover en zo hadden we waterdichte overschoenen... patent aangevraagd!

Het was inmiddels niemandsland geworden, we hadden al uren niemand gezien, en kwamen plotseling en onverwacht langs een mooi hotel. Het was koud en nat, maar hier wachtte ons een "warm welkom" dat wij beiden nooit vergeten zullen. Niet dat er iemand ons bij de deur op stond te wachten, helemaal niet, er was in eerste instantie helemaal niemand te zien. Eenmaal binnen gebeurde er namelijk de eerste vijf minuten op ons geroep helemaal niks! We hadden onze natte troep net uit en toen er ineens van achteruit een prachtige, jonge blonde Noorse vrouw tevoorschijn kwam. Ze glimlachte vriendelijk en onze kou en ellende was in één klap verdwenen! Alleen sprak ze geen woord Engels of Duits ... Het enige wat ze, volgens Leen, begreep was "Coca Cola" en dat heeft Leen in ieder geval gedronken. Maar ik herinner me dat ik warme chocolademelk heb gedronken! Wellicht is mijn herinnering vertroebeld door de "warme" aanblik van de Noorse jonge dame ... Maar zonder die gebeurtenis hadden we het waarschijnlijk niet overleefd". Een ding is zeker. Thuis heb ik de plaats, waar het hotel staat, gereconstrueerd en toen ik er ongeveer 35 jaar later wandelend langs kwam (2010), als onderdeel van mijn pelgrimswandeltocht van Bergen (N) naar Trondheim, heb ik onderstaande foto gemaakt van het hotel Nystuen nabij Tyinkrysset. Wat jammer dat we toen, door de slechte weersomstandigheden, geen oog hadden of konden hebben voor de schoonheid van het landschap ...

Hotel Nystuen, waar we beiden een "warme herinnering" aan hebben ... 

Toen we, opgewarmd, vertrokken uit het hotel, hadden we het hoogste punt (en hoogtepunt, haha) bijna bereikt. We gingen afdalen naar het Valdresdal, waardoor het steeds warmer werd. We kregen een harde wind achter die aanvoelde als een föhn. Of het echt zo was, zal altijd een vraag blijven, maar op de foto hieronder is te zien dat het behoorlijk hard waaide, een wind die we "mee" hadden.


We sloegen ons kampement op in Begndal, maar de camping had verder geen voorzieningen. We probeerden bij een naburige "boerderij" proviand kopen. De boerin kwam op ons roepen tevoorschijn. Maar ja, hoe vraag je of ze soms wat eten te koop heeft? Toen kwam er uit mijn mond de volgende Engelse volzin: "Do you have by any chance milk and bread???" Haar reactie was te raden: "huh?!". Leen pakte het beter aan: "Mjølk, brød!!!", en toen kregen we wat we hebben wilden. We kunnen er nog steeds om lachen ...

De dag er op reden we naar Oslo. Het was een redelijk eenvoudige tocht over prima wegen en langs een rivier, die regelmatig verbreedde tot een meer. We volgden, nog steeds, min of meer de E16. Van deze dag kan ik me niet zoveel meer herinneren, het landschap moet er ongeveer uitgezien hebben als op de onderstaande twee foto's.



 We kampeerden die middag voorbij het centrum van Oslo, nabij een havengebied. 


Die middag/avond zijn we teruggereden naar Oslo om het centrum te bezichtigen. Daar hebben we de onderstaande foto gemaakt in een park langs de Karl Johann gate, waar ik veel later nog verschillende keren, met wisselende reisgenoten of alleen, geweest ben.


Na Oslo reden we via Zweden naar Denemarken. We hadden in Zweden drie overnachtingen en wel in Grebbestad, Gotenburg en Halmstadt. De tocht was mooi, maar minder interessant dan het overweldigende Noorwegen en ik zal deze drie etappes van bijna 500 kilometer in een keer proberen te beschrijven.
 
Voordat ik dat ga doen, wil ik eerst hier nog een herinnering van Leen met jullie delen. Een herinnering die we in de lijdlijn niet kunnen plaatsen, maar toch wel leuk is om te benoemen. Leen: "Ergens zijn we, nou eigenlijk alleen ik, een wild stromend beekje overgestoken, waarbij het de kunst bleek om niet onderuit te gaan op de gladde stenen. Dat was bij een camping waar we 's ochtends onder een afdakje stonden aan een wastafel en naar links kijkend dachten: 'wat ziet die man er vreemd uit in zijn blote bast'. Bleek het een vrouw te zijn! In die tijd zou dat bij ons niet voorkomen, dat een vouw op een camping met ontbloot bovenlichaam zich buiten zou staan wassen!" Zelf denk ik, dat dat in Zweden of Duitsland geweest moet zijn. In die tijd waren de vrouwen daar absoluut niet preuts, terwijl preutsheid meer in de volksaard van de Noren ligt.

We gingen de grens met Zweden over via de Svinesundsbrug over een best brede fjord, dat gaf een mooi uitzicht (zie foto onder).


Zweden stond toen (al?) bekend om zijn vele, grote graanvelden. Daar hebben we er inderdaad ook een paar van gezien. 


Grebbestad had een mooie jachthaven (foto onder), die we bezocht hebben. Ik herinner me de grote hoeveelheden enorme kwallen, die in de haven dreven. In die haven, daar zou je niet in willen vallen!


Dat deden we ook niet, in plaats daarvan zag Leen een mooie berg, waar hij zijn energie op kwijt wilde. Binnen "no time" was hij boven en daar heb ik hem vereeuwigd. Herken je hem?


Even buiten Grebbestad, bij het plaatsje Tanum, hebben we mooie rotstekeningen bewonderd die ongeveer 3000 jaar oud zijn. Zomaar langs de kant van de weg, zonder afzetting, je kon er gewoon over lopen. Nu staat het op de Wereld Erfgoedlijst.

Onze zelfgemaakte foto van wat nu Werelderfgoed is. Je kon er gewoon over lopen ...

We reden vaak langs de (rots) kust, met ervoor vele grote of kleinere eilandjes, zoals op de foto hieronder.


Gotenburg had een haven vlak tegen de stad aan, zie foto onder. Het was ook een overnachtingsplaats, zodat we in de stad gewandeld hebben. Daar hoorde ik voor het eerst in mijn leven geluidjes bij de oversteekplaatsen voor voetgangers, die hen moest aanzetten tot actie, wanneer het tijd was om over te steken ... of juist niet. Dat soort oversteekplaatsen kwamen bij ons pas jaren later ...


De laatste overnachtingsplaats in Zweden was Halmstadt. Hier hadden we met onze zéér eenvoudige tent veel bekijks. Er was namelijk een groot verschil in de manier van kamperen tussen de Zweden en "de rest van Europa". Waar "wij" kampeerden in meestal eenvoudige optrekjes, hadden de Zweden toen al grote, vaak "dubbelasser", caravans met een antenne erop voor TV-ontvangst. Over overnachtingsplaats gesproken ... op een camping waren we niet erg welkom, vanwege het feit dat onze nummerplaten (in die tijd in Noorwegen verplicht op buitenlandse bromfietsen) begon met HH. De campingeigenaar dacht dat wij uit Hamburg kwamen! Nummerborden van Duitse auto's uit de de stad Hamburg beginnen immers ook met die twee letters ...

Na Halmstadt reden we richting Kopenhagen. Om in Denemarken te komen, namen we in Helsinborg de veerboot naar Helsingør. Op de foto hieronder maken we de oversteek, met het Zweedse Helsinborg op de achtergrond.


Voor we onze tent op gingen zetten ten zuidoosten van Kopenhagen, keken we eerst even rond in deze stad met typisch groene, koperen daken zoals de twee historische gebouwen op de foto hieronder.

Het 17e-eeuwse beursgebouw (links) ligt, op het eiland Slotsholmen, naast het parlementsgebouw Christiansborg. Beiden hebben koperen daken.

Op de camping belden we met Paul en Kirsten, de vrienden van mijn ouders, die in een voorstad van Kopenhagen woonden. Zij stelden voor om ons 's avonds bezienswaardigheden in Kopenhagen te laten zien. Zo namen ze ons mee naar het Zeemeerminnetje, waarvan ik deze fraaie avondfoto maakte.


Verder trakteerden ze ons op een bezoek aan attractiepark Tivilo, waarvan de gebouwen prachtig verlicht waren.

Eén van de fraai verlichte gebouwen in het attractiepark Tivoli

De volgende morgen reden we richting Duitsland. Het landschap in Denenmarken is heel wat minder spectaculair dan Noorwegen, waarschijnlijk daarom hebben we veel minder foto's gemaakt. Maar onderstaande brug, de Storstrømbrug tussen de eilanden Seeland en Falster, maakten zeker indruk op ons.


We verlieten Denenmarken, en Scandinavië, door bij Rødbyhavn over te varen naar Puttgarden en zo wierpen we op de onderstaande foto vanaf de veerboot een laatste blik op Denenmarken ... en Scandinavië.


We sloegen onze tent op in het Duitse Süssau aan de Oostzee, waar we ons opmaakten voor de laatste vier etappes naar huis.

We hadden heel veel moois gezien, vooral in Noorwegen, en ik denk dat we een beetje verzadigd waren van de indrukken van de laatste twee weken. Er zijn op die laatste vier etappes weinig foto's meer gemaakt en ikzelf kan me alleen nog maar een paar details herinneren van die laatste dagen. Dus hier dan de finale, ik houd het kort.

We hebben in die vier dagen nog drie overnachtingsplaatsen gehad: Lüneburg, Bassum en Assen. Op de eerste dag naar Lüneburg was er zeker een hoogte punt het vermelden waard. In de buurt van Lübeck gingen we naar de zwaar bewaakte Oost-Duitse grens kijken. Zelf was ik er in mijn militaire diensttijd vlakbij geweest, in een nachtelijke schietserie, maar ik had dat land dus nog nooit echt gezien. Uiteindelijk zagen we dat wat de onderstaande foto ons laat zien, het gekrabbel rechts van het riviertje zijn hekken en hoge schijnwerpers, onderdeel van een grensafzetting om de eigen bewoners binnen te houden. Tegenwoordig bouwen ze grensafzettingen om de buitenlanders buiten te houden. Hoe ironisch kan het zijn. Overigens was het niet toegestaan om dichterbij de grens te komen om foto's te maken.


In de overnachtingsplaats Lüneburg hebben we de typische kerk van dat stadje gefotografeerd,


het plaatsje bleef tijdens de tweede wereldoorlog grotendeels gespaard voor de verwoestingen van bombardementen door de Geallieerden. De volgende foto werd pas twee dagen later gemaakt, van een hunebed nabij Assen.


Onze laatste overnachtingsplaats, Assen, was eigenlijk buiten de logische, kortste route naar huis. Maar we wilden die overnachting bij (schoon)zus Wil en haar familie doorbrengen en daarvoor reden we graag enkele tientallen kilometers om.

De laatste etappe naar huis was de langste, een kleine 250 kilometer, maar ja, thuisgekomen stond ons bedje al gespreid.

Nogmaals dank aan onze partners, dat we deze onvergetelijke reis mochten beleven, echt een herinnering voor ons leven; "et minne for livet", zeggen de Noren. Voor mijzelf was het in dagen de langste reis die ik buiten mijn gezin om heb gemaakt. En let wel ... we leefden in 1976, de tijd dat de honden nog uit hun kont blaften. De tijd tussen 1976 en de opkomst van de mobiele telefoon is net zo lang als de tijd dat wij mobiel bellen. Dus elke dag even met het thuisfront bellen was er echt niet bij! Dat was natuurlijk wel een gemis!
 
Tot slot voor de liefhebbers van overzicht, de etappeplaatsen op een rij:
Start : Vlaardingen/Schiedam
* Amsterdam <<< Boot >>> Kristiansand (Noorwegen)
* Byglandsfjord
* Haukligrend
* Kinsarvik
Ljøsne
* Begndal
* Oslo
* Grebbestad (Zweden)
* Gotenburg
* Halmstadt
* Kopenhagen (DK)
* Süssau (D)
* Lüneburg
* Bassum
* Assen (NL)
Schiedam/Vlaardingen

We hebben totaal ongeveer 2400 kilometer gereden in 16 dagen.

1 opmerking:

  1. Dat je je die reis nog zo gedetailleerd herinnerd...of heb je nauwkeurig een plakboek bijgehouden?

    BeantwoordenVerwijderen